Advanced Search found 28 item(s) featuring "Lode Geysen"

1928-04-27 Een belovend jong regisseur: Lode Geysen (Paul de Mont)
  • . . . EEN BELOVEND JONG REGISSEUR : LODE GEYSEN Eigenlik is het een kiese zaak voor me om hier Lode Geysen voor te stellen. Het is namelik in . . .
  • . . . EEN BELOVEND JONG REGISSEUR : LODE GEYSEN Eigenlik is het een kiese zaak voor me om hier Lode Geysen voor te stellen. Het is namelik in Reinaert de Vos, dat ik hem voor het eerst aan het werk gezien heb, als regisseur . . .
  • . . . tot die dilettantengezelschappen gerekend worden, welke belangstelling verdienen, ook buiten hun lokale sfeer. Ik heb te duidelik de indruk gekregen, dat we in Lode Geysen een kunstenaar met toekomst bezitten om niet een lans voor hem te breken, spijts het delikate van het geval. Ik heb Reinaert destijds . . .
  • . . . velen zullen bewonderd hebben als Louis XI in «Le Miracle des Loups» of als Kempelen in «Le Joueur d'Echecs». Welnu, de prestasie van Geysen verbleekt geenszins bij die van die twee grote artiesten. Natuurlik hoeft zo'n uitlating opgevat «cum grano salis». Van dilettanten kan dezelfde individuele speelvaardigheid niet . . .
  • . . . van beroepskunstenaars : alleen het samenspel kan in aanmerking komen en in dit laatste presies kan en moet de regisseur zich doen gelden. Geysen heeft Reinaert meegemaakt bij het Volkstoneel . Ook Tijl. Het is voelbaar : hij vertoont Reinaert op zijn Tijl's, om het zeer eenvoudig uit . . .
  • . . . spektakel te verleggen : bij het Volkstoneel draaide de aksie rondom één spil-rol, rondom de Vos, rondom Staf Bruggen , bij Geysen werd de Vos meegesleurd in het gebeuren en trad Nobel op verrasende wijze op het voorplan. Iemand die het vermag om zich aldus los . . .
  • . . . getuigenis af van een sterk persoonlik temperament. Ik heb zelden in Vlaanderen, gavere, mooiere, zelfstandiger regiearbeid bewonderd en het was maar billik dat Geysen een kans kreeg om ergens voor het publiek en voor de kritiek zijn vuurproef te doorstaan : ik moet me geweldig begochelen of hij . . .
1935-09-10 Glorie van den Arbeid (A.d.M.)
  • . . . het Brusselsche Heiselstadion , op een wijze die ik me nu nog niet realiseer en waarvoor ik maar een verontschuldiging vind: dat Lode Geysen niet slapen zal voor hij een schitterende weerwraak naar geest en uitvoering zal hebben genomen. Daar was nochtans een "succès fou". Laten we . . .
1930-02-24 "En waar de ster..." honderd maal opgevoerd: Hulde aan auteurs en acteurs: Tien jaar tooneelarbeid gevierd (Q.)
  • . . . tastbare wijze willen huldigen, zegt de h. Van de Velde en heeft hem een zachten... clubzetel geschonken (warme toejuichingen). De h. Lode Geysen brengt hulde namens de Stad Antwerpen en de h. Dr Jan Grauls, vertegenwoordiger van het ministerie van Kunst en Wetenschap, sluit de rij. . . .
1919-02-16 Freuleken (T.B.)
  • . . . Bij het Vlaamsche Volkstooneel : "Julius Caesar" van Shakespeare : Gezien door den regisseur Lode Geysen Ik ken Lode Geysen voldoende om te weten dat ik hem niet moet praten over zijn pijp of zijn hond. . . .
  • . . . Bij het Vlaamsche Volkstooneel : "Julius Caesar" van Shakespeare : Gezien door den regisseur Lode Geysen Ik ken Lode Geysen voldoende om te weten dat ik hem niet moet praten over zijn pijp of zijn hond. Ik richt me dus tot hem met . . .
  • . . . toonen. Shakespeare doet dat: Hij is de wereld. Maar soms is zijn vorm niet voor ons (b.v. de tekst)... Ik wil Lode Geysen nog enkele vragen stellen maar daar komt zijn tram. Hij drukt me stevig de hand en wipt weg. Een energieke man, jong en . . .
  • . . . hij interessant. Vrijdagavond (te 8u) gaat "Julius CaesarJ" op het Conscienceplein te Antwerpen. Daarna gaat het heel Vlaanderen rond. Wij wenschen Lode Geysen met zijn werk bij het V.V.T. veel succes en met hem het dierbaar Vlaamsche Volkstooneel ! J. Co. . . .
1932-01-29 Stadschouwburg te Brussel: "De Getemde Feeks" door het Vlaamsche Volkstooneel (M.V.)
  • . . . deze vertooning van zuiver tooneelstandpunt uit gezien een der boeiendste prestaties mag genoemd worden sinds het heengaan van Johan De Meester . Lode Geysen kent zijn vak. Hij is een theatermensch. In Vlaanderen is het moeilijk dat nog te bewijzen omdat er zooveel termen misbruikt worden en . . .
  • . . . zooveel termen misbruikt worden en wij eerst en vooral onze tooneelterminologie zouden moeten herzien. Maar ik waag het er op te zeggen dat Geysen een artiest is, dus in dit geval een tooneelman die met tooneelmiddelen schoonheid maakt. Hij aanvaardt dus niet slaafsch den tekst van
  • . . . hen eens te informeeren naar de werkwijze van een Charly Chaplin een Moissi of een Piscator. En zij zullen verwonderd staan. Ook bij Geysen voelt men die ernstige vóórstudie! De opvoering van "De Getemde Feeks" is daarvan een zeer schoon rezultaat. ik mag zeggen: ik heb heden avond . . .
  • . . . gezien. De laatste tijd kwamen er regisseurs aan het woord die zegden: Komt naar mijne vertooning en ik zal u doen lachen. Maar Geysen zegt: Ik zal u tooneel laten zien. En als gij zult lachen mag dat alleen een der gevolgen zijn van mijn tooneelopvoering. En ik . . .
  • . . . niet uit de zaal te krijgen. Soms springt die lach los in een luid gejuich en komen er klappende handen bij te pas. Lode Geysen heeft ons geschreven dat de acteur de baas moet zijn op het tooneel. Dat is waar maar het mag niet verkeerd worden begrepen. . . .
  • . . . een acteur die de meester wordt maar een groep spelers door de regisseur verbonden en gehouden tot éénzelfde willen en leven. Dat heeft Geysen kunnen verwezenlijken met "De Getemde Feeks". Tusschen de spelers mag zeker worden vermeld: Rik Haesen die op een bepaald wonderlijke wijze Petruccio speelt. Mits . . .
1930-01-20 Het Alg. Kath. Vl. Tooneelverbond in volle actie (P.D.)
  • . . . waarde bezitten. De Commissie zal 'n nieuwe tijdelijke verdeelingswijze der punten invoeren. Na eene korte bespreking werd deze vergadering geheven en komt heer Lode Geysen in naam van het A.K.V.T. heer De Clippeleir voorstellen, die eene zeer leerrijke en interessante voordracht geven zal over: TOONEELBELICHTING of de . . .
  • . . . zeerste verheugd te vernemen dat deze leerzame les in haar geheel zal opgenomen worden in "Tooneelgids". MEDEDEELINGEN VAN HET A.K.V.T. Nadat heer Geysen spreker hartelijk had bedankt nam Z.E.H. Bernaerts het woord om enkele mededeelingen te doen, de aangekondigde vergadering kon gezien het late uur niet doorgaan. . . .
1931-07-26 Julius Caesar (J.C.)
  • . . . Onder den ophefmakenden titel "Ik heb de genaamde William Shakespeare vermoord" heeft de jonge regisseur van het Vlaamsche Volkstooneel : Lode Geysen voor het "het eenvoudige, simpele volk, de toeschouwers in de zaal zijn zaak met succes bepleit. Steunend op het eigen diepe woord van . . .
  • . . . op het eigen diepe woord van William Shakespeare "De tooneelspelers zijn het kort begrip en de kronijken van hun tijd" heeft Lode Geysen en met de bewerking en met de vertolking van "Julius Caesar" op schitterende wijze bewezen degeniale Engelschman niet alleen te kennen maar hem . . .
  • . . . op schitterende wijze bewezen degeniale Engelschman niet alleen te kennen maar hem ook te dienen. Wij vinden het voor de hand liggend dat Lode Geysen de gouden draad der Vlaamsche Volkstooneel -traditie aldus triomfantelijk heeft doorgezet. Eens te meer werd door deze "Julius Caesar"-vertolking de bestaansnoodzakelijkheid bewezen van . . .
  • . . . op zich te laten inwerken, vond er heusch geen aanstoot in, dat Cassius de eene sigaret na de ander opstak. Het slagen van Geysen is dan ook in ruime mate hieraan te wijten, dat hij zo doortastend te werk ging, niet halverwege bleef staan, maar logisch voortzette tot . . .
1932-03-03 Te Brugge: De opvoering van "Jeremias" van Stefan Zweig door het Vlaamsche Volkstooneel (Anon.)
  • . . . opgegaan: zoo Verkade naar zijn Hamlet, zoo Palmberg naar zijn soldaat Schweik. Ik denk dat Jeremias ook deze hypnotische druk uitoefenen kan. Wat Geysen van deze reuzen-rol maakt is alleszins merkwaardig. Ik zeg niet dat hij de volledige Jeremias bezit en beheerscht. Maar er zijn zulke schoone dingen . . .
  • . . . zulke schoone dingen in zijne opvatting en realisatie dat wij gaarne vergeten wat er aan zwakkere plekken aan deze interprestatie schort: wat bezit Geysen b.v. een rijk geschakeerd orgaan, wat bezit hij in zijn lichaam een gehoorzaam instrument. Hij is waarachtig de heerlijk-gefolterde, niet iemand waarover Gods adem . . .
  • . . . vervlakking maar steeds verhevigd leven verwerkt door het innig samenspelen van de onderscheiden acteurs. Daar waar er groote massa moest worden gesuggereerd heeft Lode Geysen groote dingen verricht. Zoo vergeten wij nimmer dat radelooze volk dat Jeremias [???] het gevang haalt, [???] in en over en weer geloop . . .
1931-10-18 Odiel Daem en "Ghéonkring" (LUDO)
  • . . . nu de hoofdspelers van Sint-Augustinus-kring , de tooneelspelers Bonefske, Greta Lens, Carry Ceurvels die later in beroepskringen hun weg vonden. Bij ons kreeg Lode Geysen ook het eerste kontakt met het moderne toneel. TOEKOMST EN STOUTE DROOMEN Voor dees jaar hebben wij "Pachter Dandin" van Molière , . . .
1938-11-30 Het religieus tooneel (Willem Putman)
  • . . . vizie en den ronk van statige verzen, met processiën en dansen, kortom: het spectaculaire spel. Bij het katholiek congres van Mechelen vond wijlen Lode GEYSEN reeds een eerste gelegenheid om het inmmense stadion van den Heysel te Brussel, waar de slotvergadering plaats greep, te vullen met een monumentaal . . .
1930-01-10 Geestelijke verwarringen of over gemis aan vaste lijnen (Anon.)
  • . . . te maken onder voorwendsel 't even te beproeven -- met risico -- zelf 'n ander, vrij problematiese, schoonheid op te bouwen. Al wat Lode Geysen desaangaande vertelt in 't Novembernummer van "Toneelgids" is, naast 'n absoluut gemis aan elementaire logika, bovendien nog naast de zaak. Nog komt daarbij . . .
1931-08-06 Onze Tooneelinterviews: Antoon van de Velde (C.)
  • . . . enthousiast geworden voor Kreaties als die van 't "Kindeken Jezus" en "De Stad"... En vergeet vooral niet hierbij te releveeren de prestaties van Geysen : zijn "Spreekkoren", zijn "Revizor", zijn "Caesar". Ja, ik heb de vreugde te betuigen voor de faire houding der kritiek! Behalve voor die van sommige . . .
  • . . . afstand tusschen "Gudrun" en "Julius Caesar"? - U bedoelt: de stijgende lijn van ons werk? Vergelijk zelf. Zie "Gudrun", daarna "Tijl II", daarna Geysen 's "Spreekkoren", daarna "De Stad", en finaal "Revizor" en "Julius Caesar"! In die grafiek ziet U duidelijk de gunstige artistieke evolutie! - En het nieuwe . . .
  • . . . - Ons nieuw repertorium werd, nu 't gezelschap reeds zooveel beter getraind is dan vorig jaar, ook steviger saamgesteld. Na de "Caesar" van Geysen , waarin de antioorlogs-idee met vuur werd verdedigd (natuurlijk, wijl volkstooneel!) krijgen wij door Renaat Grassin geregisseerd, het prettige en zoo humane "Boefje", . . .
  • . . . Grassin zelf de titelrol spelen zal, 'n Kolfje naar zijn hand! Daarna komt Hasenclevers "Antigone" in Haeper's verdietsching onder regie van Geysen . Daarna volgen onder mijn eigen regie: "Noë" van André Obey , door mij vertaald (de vertaling verschijnt dezer dagen); "De Barbier van Sevilla" . . .
  • . . . Grassin bewerkt voor spel, zang en dans. Eindelijk, tot slot van den winter: "Cement", een hevig anti-sovjet-drama in de bewerking van Geysen en door hem geregisseerd. Voila! Is 't genoeg? Is 't goed genoeg? Eklektisch genoeg? Kultureel genoeg? Volksch genoeg? Artistiek genoeg? - Ja zeker! Bepaald . . .
1925-09-27 TOONEEL TE BRUSSEL (Karel Van de Woestijne)
  • . . . een verbluffend emotierijke wijze. Hij kan niet worden verantwoordelijk gesteld voor de flauwiteiten in zijn tekst. Maurits Hoste was een uitstekende Schrobberbeek en Lode Geysen speelde zoo goed den Duivel, dat we dachten, dat het Johan de Meester zelf was. Er werd dialect gesproken - met . . .
1938-11 "De Knecht van twee Meesters" van Goldoni (Willem Putman)
  • . . . jury, voor de helft links en voor de helft rechts. Michel van Vlaanderen zou het publiek in de zaal opruien, en Lode Geysen zou buiten manifesteeren, en ons, na een eventueele veroordeeling, stenigen -- en zoo verder. Brasschaet au carré ! Mijnheer Goldoni is . . .
1933-04-01 "Het spreekkoor" door B. Gruwez (B. Gruwez)
  • . . . Veel werd reeds over dit onderwerp geschreven, in vele bladen. Jammer genoeg bepaalden de meesten zich bij het aanbevelen van Duitse werkjes ; Lode Geysen uitgezonderd, die in dit blad een lofwaardige poging deed om het spreekkoor bij onze Vlaamse mensen in te leiden. De proeve van regie . . .
1929 Contra Politiek Toneel (Victor J. Brunclair)
  • . . . om Frans van Cauwelaert te ridikuliseren en Aug. Borms te verheerliken, hetzij Renaat Verheyen die van Uilenspiegel een meetingredenaar maakt, hetzij Lode Geysen , die een zuiver mystiek werk als "De sevende Bliscap" laat eindigen als een beeweg naar Onze Lievevrouw der slappe gewrichten te Zwijndrecht, een . . .
1929-11-01 Onze jonge tooneelbeweging (Wim Doevenspeck)
  • . . . van ons hedendaags toneel. De Meester stelde in deze de eerste, sterke daad met z'n Lucifer-regie. Na hem ken ik slechts Lode Geysen die hard en stout nog steeds langs deze lijn-richting de meest verbazende eksperimenten plaatst. Als de artist zich teoreties verantwoordt, verdedigt hij zich . . .
  • . . . voortbestaan der kunst. Tussen het gezellig genieten van traaggerijpte, buikzieke vruchten, en het uitbloeien tot 'n niewe gave volkomenheid, staat de jeugd, strijdvaardig. Geysen . Geysen wil het toneel-probleem - gesteld: «Wat is toneel?» - oplossen naar 'n vaste formuul. Daar waar anderen het probleem stellen respektievelik . . .
  • . . . Tussen het gezellig genieten van traaggerijpte, buikzieke vruchten, en het uitbloeien tot 'n niewe gave volkomenheid, staat de jeugd, strijdvaardig. Geysen . Geysen wil het toneel-probleem - gesteld: «Wat is toneel?» - oplossen naar 'n vaste formuul. Daar waar anderen het probleem stellen respektievelik voor elk stuk . . .
  • . . . u inwerken, u beroeren, uw gevoel bereiken...» Na de eksperimenten en faljieten van prinsiepen als «poésie pure» -- «plastique pure» -- wil dus Geysen dus «le théatre pur» proklameren, en hij konstrueert 'n toneel dat 'n kompleks is van levens-ireële, zuiver-dinamiese bewegingen. 'n Teater gimnastiek. De mens echter, . . .
  • . . . het leven lief zijn, want nuttig. De mens scheidt niet ongestraft van zich zelf. Eevenzo ligt er tussen de nauw-sluitende zuivere teorie van Geysen en zijn vertoningen ievers 'n onmogelikheid. 'n Onmogelikheid die mijns dunkens niet wegvalt met de uiterste raffinering der dienende elementen zelf. De onmogelikheid is . . .
  • . . . het loon voor z'n durf en z'n eerlikheid. Het impressionisme heeft met vrouwen langharige tederheid geteemt in de schemer van 'n mauve boudoir-atmosfeer. Geysen nu is heerlik brutaal, hard, ruw, entoesiast. Hij miskent alle sentimentele nuanse, danst de verbluffende dans der ruwe scheppende kracht. Zijn vertoningen doen aan . . .
  • . . . op en neer, en dan... Wel vertrekt dit toneel van 'n levensrealiteit, maar vergeet ze gaandeweg. In de plaats van het Leven, substitueert Geysen dan «leven maken». De bourgeois zegt : «Ajakkes ! maakt toch zo'n leven niet !» Wij leven in 'n tijd van harde onverschilligheid.
  • . . . dan «leven maken». De bourgeois zegt : «Ajakkes ! maakt toch zo'n leven niet !» Wij leven in 'n tijd van harde onverschilligheid. Geysen neemt het publiek tot vijand. Onverschilligheid is de grootste vijand. De meneer die naar de schouwburg komt, blijft nochtans in z'n auto zitten. Daarom . . .
  • . . . publiek tot vijand. Onverschilligheid is de grootste vijand. De meneer die naar de schouwburg komt, blijft nochtans in z'n auto zitten. Daarom geeft Geysen auto's op het toneel. Maar moet daarom de natuurlike mens gedood ? In de plaats van de mens van alle dagen stelt
  • . . . Geysen auto's op het toneel. Maar moet daarom de natuurlike mens gedood ? In de plaats van de mens van alle dagen stelt Geysen de masjiene-akteur. Dit kan hoogstens tot 'n imitatieve kuriositeit leiden. Geysen maakt er 'n sisteem van. De ziel ? Schoonheid -- een . . .
  • . . . In de plaats van de mens van alle dagen stelt Geysen de masjiene-akteur. Dit kan hoogstens tot 'n imitatieve kuriositeit leiden. Geysen maakt er 'n sisteem van. De ziel ? Schoonheid -- een verstandelik genot ? Dit is de straf : Er is sterkte, er is . . .
  • . . . Toch niet. Evenals kubisme, plastique pure e.a. de schilder weer de zuivere waarde van de vorm-verhouding heeft leren kennen, zal het toneel van Geysen de akteur weer aan zich zelf geven. Als Geysen de breuk kan herstellen tussen de mens-akteur die af en toe in z'n . . .
  • . . . zuivere waarde van de vorm-verhouding heeft leren kennen, zal het toneel van Geysen de akteur weer aan zich zelf geven. Als Geysen de breuk kan herstellen tussen de mens-akteur die af en toe in z'n werk, ongetemd, bandeloos uit schreeuwt boven de hard-gesneden, gedrilde mekaniek der . . .
  • . . . zal herkennen. Tussen het vermolmde, fraaie toneel, en het in schoonheid minstens even hoog uitbloeiende, voldragen-niew toneel, in 't midden, het werk van Geysen , 'n voedend werk, ruw, gezond, sterk. Wie wordt er ziek van roggebrood ? De vet-doorvoedde Salon-parvenu. . . .
1925-04-04 Het Vlaamsche volkstooneel: Renaat Grassin (Willem Putman)
  • . . . zou onvolledig zijn moest men hem voorbijloopen, al kan men hem moeilijk het belang geven dat men Van de Velde en Geysen gunt. Voorzeker past hij beter in het gezelschap van Renaat Verheyen , wiens lessen hij blijkbaar met voorliefde in ontvangst nam, en bij . . .
1934-11-01 Uit Tijdschriften: Wie doet er op dit ogenblik niet aan spreekkoor? (Anon.)
  • . . . UIT TIJDSCHRIFTEN «WIE DOET ER OP DIT OGENBLIK NIET AAN SPREEKKOOR ?» vraagt L. Geysen in Kultuurleven, Juli '34 om dan in amper vijf bladzijden het meest essentiëele te geven over zijn en wezen van dit kunstgenre. Het . . .
  • . . . maakt die het dan toch voor een groot deel goed in de volgende halve bladzijde. Ook P. Bogaers had uit de beschouwingen van L. Geysen zijn nut kunnen halen. Intusschen is Gudrun ook een reeks bijdragen begonnen over spreekkoor. Het is al gezegd geworden dat de onderwijsgestichten een . . .
  • . . . acteur onderlijnd wordt. Hetzelfde blad maakt kond dat onder de vlag van de Offensief-beweging «Nieuwe Spektakels» zullen worden ingericht onder de leiding van L. Geysen . Techniek : hoofdzakelik in de lijn van het spreekkoor ; geestelike inhoud : offensief-geest, d. i. van sterke katholieke belijdenis. De naam van . . .
  • . . . Techniek : hoofdzakelik in de lijn van het spreekkoor ; geestelike inhoud : offensief-geest, d. i. van sterke katholieke belijdenis. De naam van L. Geysen en het patroneerende Dominikanerdom staan borg voor den grooten ernst en de innerlike waarde. In «Münchener neueste Nachtr.» (Nieuwe Eeuw 13 Sept. '34) . . .
1933-11 Na een debat (Aloïs De Maeyer)
  • . . . gebruikt; in den loop echter van het debat werd op zeer bizondere wijze het dramatische element onderzocht. Vanaf het begin had de heer Geysen reeds onderlijnd dat ook hij de dramatische kracht als essentieel beschouwde. Hij trachtte de vraag scherper te stellen. Hij zag er niet in een . . .
  • . . . nemen we zoo maar niet aan. Het conflict van hel drama-tooneel wordt, voor het beste deel, ook in de zaal afgespeeld. Intusschen wil Geysen in sprekkoor geen tooneel zien. Hoeft ook niet in strikten zin. Men speelt niet, men belijdt. Die tegenstelling sluit ten nauwste aan bij de . . .
  • . . . in strikten zin. Men speelt niet, men belijdt. Die tegenstelling sluit ten nauwste aan bij de gegeven bepaling. Voortgaande op de inzet van Geysen , was P. Boon geneigd "de tegenstrijdige kracht" van het podium weg te laten en weleerw. heer Bernaerts concludeerde dat ze . . .
  • . . . Maar ook innerlik omdat de hoorders daardoor juist beter den strijd vatten die hier voor hen en in hen wordt geleverd. De heer Geysen had gelijk als ie zei, dat voor het spreekkoor, het conflikt in de zaal gebeurt. Het aanwenden is zelfs noodzakelik om de dramatische spanning . . .
1930-02 "Moet Barbertje hangen...?" Gemis aan vaste lijnen (Anton Van de Velde)
  • . . . Herejee! Ik stel me voor het te wagen als ontspanning b.v. -- en bij die gelegenheid harmonies te verenigen: Willem Putman , Lode Geysen , W. Doevenspeck , A. de Maeyer , M. van Vlaenderen , Stan Eeckels , G. Martens ,
1929-07-07 Johan De Meester jr (Willem Putman)
  • . . . aanleiding heeft gegeven tot veel merkwaardigs. Aan het wezenlijk talent van kunstenaars als Anton Van de Velde , Renaat Verheyen , Lode Geysen , Renaat Grassin wil ik geen afbreuk doen, maar hoop integendeel objectief in dit hoofdstuk de waarde van hun verdere proefnemingen na . . .
1934-11-20 De spreekkoren van Gery Helderenberg, door Aloïs de Maeyer (Aloïs de Maeyer)
  • . . . worden beschouwd. Ondertusschen groeide de drukte en na de schaarsche pogingen die binnen het kader van tooneelvoorstellingen werden gewaagd, en waar een Lode Geysen , een Renaat Verheyen , een Anton van de Velde , een Michel van Vlaenderen zich verdienstelijk wisten te maken . . .
1938-11-30 Dr. J.O. De Gruyter (Willem Putman)
  • . . . literair werk te vervangen ; verder de schrijver ERNEST W. SCHMIDT , en de veel belovende krachten RENAAT VERHEYEN en LODE GEYSEN , over wie ik omstandig in dit boek zal te spreken hebben. De meeste dezer menschen zijn niet in de gelegenheid geweest ons de . . .
1932-09-13 Het spreekkoor, door L. Geysen (Lode Geysen)
  • . . . HET SPREEKKOOR door L. GEYSEN Er komt in Vlaanderen langzaam belangstelling voor het spreekkoor. Alleen zoekt men soms naar een inhoud van dit woord. Wat is . . .
1938-11-30 Het Vlaamsch Volkstooneel: Lode Geysen (Willem Putman)
  • . . . LODE GEYSEN Ook het vroegtijdig afsterven van Lode Geysen is voor het Vlaamsch tooneel een harde slag. Ik heb zijn prestatie's minder . . .
  • . . . LODE GEYSEN Ook het vroegtijdig afsterven van Lode Geysen is voor het Vlaamsch tooneel een harde slag. Ik heb zijn prestatie's minder nauwkeurig kunnen volgen. Dat is begonnen met een handvol liefhebbers . . .
  • . . . te hebben gewekt. Het vijftal vertooningen, onder zijn leiding gegeven, die ik hier bespreken wil, liggen tusschen dat begin... en dat einde. Geysen trad eerst als speler op in het Volkstooneel . Algauw echter zou hij zich als regisseur doen opmerken. En toen Johan De . . .
  • . . . toen Johan De Meester Vlaanderen verlaten had, was hij wellicht degene, waarop men het meest verwachtingen bouwen dorst. Niet ten onrechte. Geysen was een zeer oorspronkelijk talent, die den invloed van De Meester gauw verwerkt heeft, en ook gauw heeft kunnen afschudden. Aanvankelijk verwekten . . .
  • . . . van Verheyen . Maar laat ik mij niet aan een algemeene beoordeeling wagen, doch liever aan de hand van de spektakels van Geysen zelf pogen u zijn tooneel- inzicht mede te deelen. In het Volkstooneel zelf werd hem een eerste gelegenheid geboden met «DE ZEVENDE BLIJDSCHAP . . .
  • . . . geneigd waren niet zeer gunstig te heeten. Het was ons namelijk, -- mede uit zijn vaak nogal uitbundige verklaringen -- genoegzaam bekend dat Geysen iemand was, die hield van geweld, van massa-tooneel (later in «Credo» bijv. zou hij volkomen zijn gading vinden), van bewogenheid. En in het middeleeuwsche . . .
  • . . . een naieve volksche hulde aan Onze lieve Vrouw, ternauwernood omlijst door de kwaperterijen van eenige nijdige joden en boertige duivels. De belangstelling van Geysen moest onmiddellijk naar deze omlijsting gaan. Hij heeft ze versterkt -- maar getuigd kan worden dat hij zich hierbij niet aan buitensporigheden heeft overgegeven, . . .
  • . . . het spel kregen we echter een merkwaardige kentering. Een uitstekend dramatisch moment werd de begrafenis van Maria, dank zij een paar vrijheden die Geysen zich veroorloofd had tegenover den oorspronkelijken tekst. Hier vooral konden we ervaren hoezeer deze regisseur door zijn temperament gestuwd is buiten de mystische tonaliteit . . .
  • . . . lieve Vrouw van Vlaanderen». Een slot, dat natuurlijk diepen indruk maakt... Gansch in het teeken van het experiment, met hoofdzakelijk cerebraal karakter, stond Lode Geysen 's volgende proeve : «OCEAANVLUCHT» van Michel De Ghelderode ; «HIA-WADHA» van Guido Gezelle ; «DOKTER TEGEN WIL EN DANK» . . .
  • . . . film behooren. Hij toont ons de vlieg-machine. Van storm is er geen spoor. Wij kijken toe zonder eenige emotie te ondergaan. Toch heeft Geysen daar zijn best bij gedaan. Hij speelde zelf den waanzinnig wordenden piloot; zijn mime was treffend, zijn woorden waren overtollig. Ten andere, het heele . . .
  • . . . beter geweest zijn zonder woorden. Het is zoo essentieel film, dat het niet eens voor «sprekende film» geschikt lijkt. In het oeuvre van Lode Geysen mogen we evenwel volgend experiment als een beduidend winnend punt opteekenen. Ik bedoel de vertolking van Gezelle 's bekende gedicht «HIA-WADHA». Een . . .
  • . . . eentonigheid, die eerder een komischen uitslag gaf. Het dunkt mij, dat Gezelle 's verzen deze rhythmische onderlijningen best missen kan. Wat nu Geysen 's «DOKTER TEGEN WIL EN DANK» betreft, het was een spektakel, waartegen al de hier reeds naar aanleiding bijv. van «De Klucht der vergissingen» geuite . . .
  • . . . en toe eens blijven stilstaan en iets zeggen, waarnaar we met genoegen kunnen luisteren ?» In Shakespeare 's «JULIUS CAESAR» dan zou Lode Geysen ons zijn tooneel-standpunt volledig en alleszins onomwonden toelichten. Het is een standpunt, laat ik het hier dadelijk erkennen, dat hij gaandeweg gemilderd heeft. . . .
  • . . . onomwonden toelichten. Het is een standpunt, laat ik het hier dadelijk erkennen, dat hij gaandeweg gemilderd heeft. En in de laatste prestatie's van Geysen zou men den revolutionnair van 1929-1933 nog nauwelijks herkend hebben. Maar het heeft belang, bij een verhaal van onze tooneel-evolutie der tien laatste jaren, . . .
  • . . . tien laatste jaren, de dingen onder oogen te nemen, zooals zij er op dit zeer acuut moment -- onder impuls van den extremist Geysen ? -- uit zagen. Geysen begon gewoonlijk een van zijn experimenten met een uitdagende verklaring in de pers. Ik heb die dingen nooit . . .
  • . . . oogen te nemen, zooals zij er op dit zeer acuut moment -- onder impuls van den extremist Geysen ? -- uit zagen. Geysen begon gewoonlijk een van zijn experimenten met een uitdagende verklaring in de pers. Ik heb die dingen nooit zeer au sérieux kunnen nemen.
  • . . . begon gewoonlijk een van zijn experimenten met een uitdagende verklaring in de pers. Ik heb die dingen nooit zeer au sérieux kunnen nemen. Geysen wilde te voren een stemming van antipathie scheppen. Hij was een vechtersnatuur. Hij zocht geen gemakkelijk sukses, wel tegenstand.. In het geval «JULIUS CAESAR» . . .
  • . . . «geval» de noodige allure. Laat ik hier met nauwgezetheid herhalen wat ik toentertijd als mijn meening neerschreef : De regisseur, die handelt als Geysen , t. t. z. die een tekst verdraait en een stuk onkennelijk maakt, is in mijn oogen niet veel meer dan een banaal plagiaris, die . . .
  • . . . banaal plagiaris, die dan alleen deze verdienste heeft dat hij zijn eigen onmacht niet behendig zoekt te camoufleeren, maar zoo brutaal mogelijk uitstalt. Geysen had slechts ééne verontschuldiging voor zijne daad kunnen aanhalen ; hij had ons kunnen zeggen dat hij niet over acteurs beschikt om
  • . . . ? Inderdaad, in een comminiqué lazen wij dat het er den schijn van heeft alsof Shakespeare 's drama in de bewerking van Geysen den titel voerde : «Nooit geen oorlog meer!». Het stond Geysen vrij ons zoo een stuk te geven. Bovendien als hij hiertoe . . .
  • . . . heeft alsof Shakespeare 's drama in de bewerking van Geysen den titel voerde : «Nooit geen oorlog meer!». Het stond Geysen vrij ons zoo een stuk te geven. Bovendien als hij hiertoe een nuttige aanleiding vond in de geschiedenis van Rome of nog in het . . .
  • . . . die ook maar een greintje cultuur bezitten, een vasten vorm gekregen, waarvan elke verminking ons hindert en pijn doet. Aan het feit dat Geysen aan zijn spelers kleederen geeft, die van geen enkelen tijd zijn, stoor ik mij weinig. We zijn met deze methode zoo vertrouwd geraakt, dat . . .
  • . . . vertoonen in het kader en in de kostuums die er bij passen. Wat wil men eigenlijk met zulke moderniseering der kleedij ? Denkt Geysen dat wij niet even goed het blijvend-ware van deze Romeinsche toestanden zouden inzien, als de personnages optraden, gehuld in Romeinsche toga's ? Nu was . . .
  • . . . dezelfde opmerking gelden. Het gevolg ? Een bijna bestendige vroolijkheid beheerschte het publiek. Maar deze vroolijkheid was vol ironie. Voor de rest bestond Geysen 's bewerking bijna hoofdzakelijk uit coupures. De leemten door deze coupures veroorzaakt, werden dan aangevuld door liedjes, en daar waar de «genaamde Shakespeare » . . .
  • . . . deze coupures veroorzaakt, werden dan aangevuld door liedjes, en daar waar de «genaamde Shakespeare » bleek psychologisch te kort te schieten, vergastte Geysen ons op een melancholiek lïefdetooneel tusschen Helena, Brutus' dochter, (een nieuw personage, alsjeblief !) en Antonius, Caesar's vriend, die er uitzag alsof hij Caesar's . . .
  • . . . van dit spektakel met een melodramatische liefdescène, die ons zoo ver uit de sfeer van Shakespeare bracht, dat we bijna met Geysen 's opzet waren verzoend. Als een bewerking parodie wordt, leggen we natuurlijk ons verzet neer... In het tweede deel krijgen we dan het anti-militaristisch betoog, . . .
  • . . . «Het is een lange weg naar huis» (van Adama Van Scheltema , meen ik) in den aard van de geslaagde uitbeelding die Geysen ons vorig jaar gaf van Gezelle 's «Hiawadha's lied». Hieruit groeit stemming, dus emotie. Is het niet eigenaardig te moeten vaststellen, dat
  • . . . ons vorig jaar gaf van Gezelle 's «Hiawadha's lied». Hieruit groeit stemming, dus emotie. Is het niet eigenaardig te moeten vaststellen, dat Geysen , deze dapperste onder onze revolutionnairen, tenslotte vervalt in een impressionistisch procédé, waarbij wij gaan denken aan Maeterlinck en Debussy ? . . .
  • . . . geval, dit slot van de vertooning onthouden we gaarne, en toen wij het speelplein verlieten stelden wij ons de vraag : «Waarom schonk Geysen ons niet liever eene reeks soortgelijke rhythmische uitbeeldingen van anti-militaristische gedichten ? Voorzeker had ons dit ten zeerste geboeid en van «moord» was er . . .
  • . . . mijn onbehagen uitgedrukt -- onbehagen, dat ongetwijfeld door het grootste deel van het publiek gedeeld werd. Ik heb geacht het recht te hebben Geysen onbewimpeld te zeggen dat hij zich vergiste, omdat ik voor de rest altijd behoord heb tot degenen, die nooit aan zijn uitzonderlijke begaafdheid hebben . . .
  • . . . zijn uitzonderlijke begaafdheid hebben getwijfeld. Het is klaar dat een blijspel als «DE GETEMDE FEEKS» beter dan «JULIUS CAESAR» een bewerking à la Geysen verdraagt. Wanneer Geysen zijn acteurs in «De getemde Feeks» een witte broek geeft, een strooien hoedje en een wandelstok, hindert dit ons . . .
  • . . . Het is klaar dat een blijspel als «DE GETEMDE FEEKS» beter dan «JULIUS CAESAR» een bewerking à la Geysen verdraagt. Wanneer Geysen zijn acteurs in «De getemde Feeks» een witte broek geeft, een strooien hoedje en een wandelstok, hindert dit ons heel wat minder dan het . . .
  • . . . aanvoerder des Sovjets. Er is slechts iets, dat mij in dit geval alweer niet in den haak scheen te zijn : de tekst. Geysen gebruikt de vertaling van Burgersdijk . Het rhythme van deze vertaling schijnt mij geenszins aangepast bij de allure, die Geysen aan . . .
  • . . . Geysen gebruikt de vertaling van Burgersdijk . Het rhythme van deze vertaling schijnt mij geenszins aangepast bij de allure, die Geysen aan zijn vertooning geven wil. Het doet vreemd deze modern gekleede menschen elkander te hooren aanspreken zoo plechtstatig als dat in de vertaling van . . .
  • . . . doet vreemd deze modern gekleede menschen elkander te hooren aanspreken zoo plechtstatig als dat in de vertaling van Burgersdijk gebeurt. Gemis aan consequentie. Geysen zou voor zijn adaptatie een nieuwe vertaling moeten schrijven of laten schrijven. Bovendien moet onderlijnd worden, bij elke van deze proeven, dat
  • . . . Geysen zou voor zijn adaptatie een nieuwe vertaling moeten schrijven of laten schrijven. Bovendien moet onderlijnd worden, bij elke van deze proeven, dat Geysen over een zwak stel acteurs beschikte. We moeten zijn experimenten situeeren in de minst schitterende periode van het Volkstooneel -- in die periode, . . .
  • . . . van het Volkstooneel -- in die periode, die de ontbinding feitelijk heeft vooraf gegaan. Men mag gerust zeggen dat een bestanddeel van Geysen 's opdracht was de tekortkomingen van zijn spelers te verdoezelen. Dat heet men op zijn minst: werken in ongunstige voorwaarden... Toch doet het mij genoegen . . .
  • . . . werken in ongunstige voorwaarden... Toch doet het mij genoegen dat ik dit beknopt overzicht sluiten kan met te gewagen over een vertooning van Geysen , die ongetwijfeld op een hooger plan stond, en reeds menige aanduiding bevatte van wat Geysen later verwezenlijken zou -- en wat hij . . .
  • . . . te gewagen over een vertooning van Geysen , die ongetwijfeld op een hooger plan stond, en reeds menige aanduiding bevatte van wat Geysen later verwezenlijken zou -- en wat hij verder ons zou gegeven hebben, had niet de wreede dood hem ons zoo vroeg ontrukt. In 1932 . . .
  • . . . de menigte is in dit stuk een rol van belang toebedeeld en dat zal wel de reden zijn, waarom het genade vond in Geysen 's oogen. Deze regisseur houdt van een fel gerhythmeerd en gebonden samenspel, waarin het individu om zoo te zeggen verdwijnt (men zie verder de bespreking . . .
  • . . . zeggen verdwijnt (men zie verder de bespreking van het massa-spel «CREDO») in het vooropgezet streven naar een gemeenschappelijke tucht. Ik moet getuigen dat Geysen op dit gebied in het tafereel, als de profeet de menigte tegen den oorlog opjagen wil, zeer goede uitslagen bekomen mocht, momenten van gedrild . . .
  • . . . den vorm van spreekkoren, vermocht niet de gezakte belangstelling van her te doen opflakkeren. Deze vertooning was ongetwijfeld een concessie vanwege den extremist Lode Geysen . Men merkte dat hij plaats genomen had op een goede helling. Niettemin stond hij op een helling. Hier ontbrak nog rust. Rust is . . .
  • . . . had op een goede helling. Niettemin stond hij op een helling. Hier ontbrak nog rust. Rust is gewoonlijk de uitslag van rijpheid. En Geysen -- vooral op dat oogenblik -- was nog synoniem van groei. Maar nog om een andere reden verdiende deze vertooning meer dan gewone belangstelling. . . .
  • . . . splitsing schonk : Ast Fonteyne. Hij heeft de koningsrol op diep tragische wijze uitgebeeld. Hij was statig, zonder zich geweld te doen. Ook Geysen liet zich hier in de titelrol gunstig opmerken, al onderlijnde hij toch nog te zeer het gebaar, en speelde hij te bestendig in een . . .
  • . . . titelrol gunstig opmerken, al onderlijnde hij toch nog te zeer het gebaar, en speelde hij te bestendig in een soort paroxysme. Maar waar Geysen en Fonteyne, als twee tegenstrijdige machten, elkander ontmoetten, groeide het spel tot iets gewoon indrukwekkends. En er kwam iets over ons, dat iets ongewoons . . .
1938-11-30 Het Vlaamsche Volkstooneel; Anton Van De Velde (Willem Putman)
  • . . . van het gezelschap zagen we vier persoonlijkheden, vier regisseurs naar voren treden : Anton Van de Velde , Renaat Verheyen , Lode Geysen , Renaat Grassin . Wij zullen hier nu hun werk pogen gade te slaan, en vooral in elk van de vier gevallen aandacht . . .
1937-07 Spreekkoor en Massa-Tooneel: Ontwikkeling, Theorie, Praktijk (Jozef Boon)
  • . . . Als slot zou een studie-voormiddag aan de kwestie gewijd worden te Antwerpen. Waren er als debat-leiders Z. E. H. Jan Bernaerts , Lode Geysen , Jan Stalmans , Dr. Godelaine ; daar was ook Jozef Contrijn die van het eerste uur af met . . .
  • . . . keer gaan, des te meer dat die wijze van uitwerken dikwijls niets te maken had met kunst. Meer diepte en persoonlijken kijk had Lode Geysen in z'n brochure «Spreekkoren» (J. J. Romen en Zonen, Roermond-Maaseik) . Als tekst-schrijver werkt dapper aan onze zijde : Gery Helderenberg . . . .
  • . . . misverstand lag in de termen : ze dachten conflict unilateraal niet te kunnen geven. Die fout werd o.i. onder dit oogpunt begaan door Lode Geysen (die trouwens over dit conflict in kern het vroeger had op de spreekkoor-studie-dag waarover hooger) en dit namelijk op de uitvoering van «Nieuwe . . .
  • . . . : werkelijk flink gedrild ! Maar de 1.500 voorsprekers konden onmogelijk den indruk wekken dien we kunnen bekomen met een 100man. Waarom ? Lode Geysen heeft z'n opzet niet weten te adapteeren aan het milieu. Hij lag overweldigd door het publiek en kon het zelf niet overweldigd krijgen. . . .
  • . . . werken op iets dat een «appat» is voor z'n driften, z'n passie. Dat is glad het tegenovergestelde van gewonen toeschouwer. En hier had Lode Geysen een eenige kans om het volk eens meester te laten, het volk was hier de gemeenschap van arbeiders, arbeidsters, vrienden. Het moest jubelen, . . .
  • . . . proportie en steeg boven de koppen der menigte naar de hoogte, de kathedraal-gestalte veroverend: daar was dit geslaagd. Met een woord : 1) Geysen heeft gedaan alsof zijn koor in de hoogte stond en het volk beneden, en dat was hier verkeerd werken ; 2) Geysen . . .
  • . . . Geysen heeft gedaan alsof zijn koor in de hoogte stond en het volk beneden, en dat was hier verkeerd werken ; 2) Geysen kon de ruimte niet meester geraken, en de overwinning ging dan ook niet uit van het koor, maar van vlaggenstoet en kreten der massa. . . .
  • . . . laten meeleven. Het spreekkoor is slechts massaspreekkoor van het oogenblik dat een volk meeleeft. Ten slotte danken we de K. A. J. en Lode Geysen erom, het avontuur gewaagd te hebben — want het was er werkelijk een — en mij zullen ze 't niet ten kwade duiden, . . .
  • . . . H. Graf en St. Victors ) en ook in Holland (Eindhoven, Amsterdam, Breda). Ik kon spreken van de enthousiaste werking van Lode Geysen in sportpaleizen en bij de K. A. J. Ik kon hier spreken van het veroverende werk van Henri Ghéon die de . . .
  • . . . nog zeggen hoe we voor dit heele opziet hoofdzakelijk bijgestaan waren door 3 Vlaamsche kunstenaars : Arthur Meulemans voor de muziek, Lode Geysen voor de regie, Ast. Fonteyne voor decor en costumeeren. Uitvoerige details kan men vinden in de nieuwe Credo-editie. (4) Voor het . . .