Dr. J.O. De Gruyter

Willem Putman, 1938-11-30


Source

Willem Putman, Tooneeldagboek, 1928-1938. Antwerpen: Globus, 1938, pp. 7-14.


Items that may be related to this text • More...

  1. ◼◼◻◻◻ Willem Putman: Het Vlaamsch Volksto... 1938-11-30
  2. ◼◼◻◻◻ Willem Putman: Marieken van Nijmege... 1924-10-04
  3. ◼◼◻◻◻ Willem Putman: Het realistisch toon... 1938-11-30
  4. ◼◼◻◻◻ Willem Putman: Het realistisch toon... 1938-11-30
  5. ◼◼◻◻◻ Willem Putman: Herman Teirlinck: "A... 1938-11

Dr. J.O. De Gruyter.

Ik had het voorrecht Dr. De Gruyter, in de laatste weken vóór zijn afsterven, een bezoek te brengen en met hem een gesprek te hebben, dat ik gepubliceerd heb in het tooneel-nummer van het weekblad "Hooger Leven". Ik acht het nuttig dit document hier over te drukken als een soort inleiding tot dit werk. We vinden er vooreerst een perfect beeld in van den toestand op tooneelgebied, zooals hij zich voordeed aan den aanvang van de periode 1928-38. We vinden er het inzicht in belicht van een beproefd tooneelman. We zien er zijn droomen in leven. En ongetwijfeld heeft dit interview des te meer waarde, doordat het voorzeker het laatste is, dat door Dr. De Gruyter werd afgestaan. Eenige dagen later vertrok hij naar Zuid-Frankrijk en zou niet meer terugkeeren. De mare van zijn dood bracht onsteltenis en waarachtig leed in alle Vlaamsche tooneelmiddens.

...Het was in den vroegen herfst van 1928 dat ik bij Dr. De Gruyter ging aanbellen. Reeds lag hij te bed, maar hij was nog vol hoop, zou die "kwade griep" wel overwinnen, lei warm zijn klamme koortsige hand in de mijne, en beantwoordde met de vriendelijkste welwillendheid mijn vragen, waarvan de eerste luidt: "Wat wenscht gij dat het tooneel worde ?"

Hij antwoordt: "Tooneel, waar veel menschen naar komen kijken. Ik wensch dat er voor de tooneel-voorstelling een belangstelling ontsta, die even intens weze als voor een voetbalwedstrijd. Daar leven alle toeschouwers het spel mede, omdat zij er alles van weten. Bij elke vergissing gaat er een storm van protest op. Ik onderstel dat het ook zoo was bij de Grieksche tooneel-voorstellingen. Daar ook kende het publiek alles door en door. Daar ook gebeurde niets onvoorziens. Het komt er in beide gevallen op aan den bal in de goal te krijgen...

--"Maar hoe bereikt gij die belangstelling ?"

-- "Het tooneel moet volkszaak worden, zaak van de gemeenschap. Een middel is : de vertooningen gratis te geven. Kijk naar het succes van de kermis-vertooningen, die kosteloos worden gegeven. Deze vertooningen staan zelden op een hoog peil, en toch stroomt het volk er heen." En verder gaat dan Dr. De Gruyter zijn herinneringen aan zijn front-theater vertellen. Van uren ver kwamen de soldaten daar naartoe.

-- "Dat was evenwel een uitzonderlijke toestand..."

-- "Zeker. De menschen voelden onder den oorlog inniger samen. Dat is altijd gunstig voor het theater. Zie Rusland..."

Ik herhaal : "Dus volkszaak. En daartoe kostelooze vertooningen..."

Hij vervolgt: "Dat is natuurlijk niet alles. Er moet gewerkt worden om de gemeenschap voor te bereiden. En wat dit betreft moeten wij ons vooral richten tot de jeugd. Daar zijn de mogelijkheden onbegrensd."

-- "Dus kindervoorstellingen ?"

-- "Zeker. Ik ga dat hier nu in Antwerpen aanpakken."

-- "Maar de geschikte stukken?..."

-- "Zijn zeldzaam, maar zijn er. Je moet ze vinden. Ik heb de hand geleid op een uitstekend sprookjesspel "Zeven in één slag". Daarmee ga ik het probeeren. Begrijpt ge, de jeugd moet aan tooneel gewoon gemaakt worden. Het kind houdt trouwens van tooneel. Het komt er op aan die gave te verscherpen, zoodanig dat ze een behoefte wordt. Als het kind groot is geworden, zal het dan het tooneel niet meer kunnen missen. Dat juist moeten we bereiken...."

Ik kom op mijn vraag terug : "Denkt ge niet dat er ook aan genen kant van 't voetlicht iets moet gedaan worden om de gewenschte belangstelling voor tooneel op te wekken ?

-- "Natuurlijk. Maar aan genen kant zijn we reeds verder. Daarom spreek ik eerst van dezen kant. Wat aan genen kant nog vooral ontbreekt is : behoorlijke toerusting. Wij hebben geen materiaal. Onze schouwburgen zijn niet aangepast bij den tijd. Er is bijv. het belichtingsprobleem. Wij zitten nog altijd met verouderde stelsels. Met den bestaanden voorraad décors is haast niets te doen. Meer en meer gaat de speelwijze van het realisme afwijken. Wat doen wij dan nog met al die realistische décors ? Er zou trouwens ook in elken schouwburg moeten een kostuumfonds zijn. Nu zijn wij afhankelijk van de kostumiers. Ik zal bij de vertooning van "Koning Nicolo" van Wedekind goede kostuums hebben, omdat het mijn kostumier bevalt ze te maken. Op die wijze hangt het slagen eener vertooning gewoon af van het toeval. En vaak zijn wij de dupe."

We praten verder. Maar ik denk er ineens aan dat ik nog heel wat vragen te stellen heb, en dat mijn plaatsruimte beperkt is. "Zeg mij, dokter -- hoe vindt gij den huidigen toestand in Vlaanderen ? Is er vooruitgang ?"

Hij antwoordt dadelijk en met overtuiging : "Er is vooruitgang. Er wordt beter gespeeld. Er wordt beter gesproken. Er is een beter publiek. Maar nog beleven wij 'n overgangsperiode, die eenigen tijd duren zal. Vlaanderen is het land van het tooneel-dillettantisme. Het beroepstooneel is daaruit gegroeid, en stond er voor korten tijd nog in. We moeten beginnen met de tooneelspelers beter te betalen. Dat is een van mijn eerste betrachtingen geweest. Wil je beroepsartisten vormen, je moet beginnen met ze 'n behoorlijk bestaan te verzekeren..."

-- "Laat ik 'n vraag stellen aan den directeur van den Antwerpschen Schouwburg. Welke zijn zijn toekomstplannen ?"

-- "Wat bedoel je ? Mijn persoonlijk ideaal ?" De Gruyter strekt zich even uit in zijn volle lengte, en zijn blik kijkt ineens zeer ver. Hij zegt traag : "Er zijn eenige stukken in de wereldliteratuur, die op mijn levensprogramma staan, en die ik zou willen spelen vóór ik dood ga : de Faust, 'n groot deel van Shakespeare, Aischylos, en ook nog eenige moderne stukken van O'Neill, Shaw, Strindberg. Voor de rest zal ik hier blijven, als men mij niet buitenschopt. Wij moeten hier blijven.

Wij staan in den dienst van de Vlaamsche beweging. Ook het tooneel. ledereen die in Vlaanderen iets beteekent, pleegt desertie als hij Vlaanderen verlaat."

Ht is een oogenblik stil in de kamer. Dr. De Gruyter verroert niet. Ik heb zijn schoone verklaring eerbiedig opgeteekend. Ik denk aan al wat Vlaanderen reeds aan dezen wakkeren en genialen tooneel-man te danken heeft. Ik geloof: wat wij nu op tooneelgebied zijn, dat danken wij in de eerste plaats aan Dr. J.O. De Gruyter. En zijn schoone verklaring is een waarborg voor een heilzame toekomst.

Ik stel nu de vraag : "Wat is de rol van den tekst in een vertooning ?"

Dr. De Gruyter antwoordt: "De rol". En meteen is het uit met alle onbeweeglijkheid ; er komt een vonk in 's doctors oogen. Hij begeleidt nu zijn betoog met nerveuze gebaren. Wat hij zegt is een zekerheid, die in hem ligt vastgeankerd. "Tooneel leeft van het woord. Dat is trouwens het hoofdzakelijk verschil tusschen tooneel en kino. De uitbeelding van een stuk moet groeien uit den tekst. Er moet niets gebeuren dat niet door den tekst geëischt wordt."

-- "Sommigen denken er anders over..."

-- "Zij zijn het spoor bijster. De beweging moet mede groeien uit den tekst. De tekst is het eenige gegeven..."

-- "Heeft de regisseur recht op coupures ?"

-- "Soms. Hij mag het nuttelooze woord schrappen. Daarmee bewijst hij trouwens nog te meer zijn eerbied voor het woord. Maar laat mij nu even verder redeneeren. Als de tekst de rol is, dan is de hoofdzaak in de techniek de spreektechniek. Daar moet alles op gezet worden. We moeten in den acteur aankweeken : taalgevoel, taalkennis, taalbewustzijn. De regie moet dan zorgen voor eenheid van uitspraak. We moeten onze aandacht geven aan de stemvorming, aan de beheersching van dictie."

-- "Toch is het woord niet alles..."

-- "Zeker niet. Daarnaast, en in dienst daarvan, moet de acteur zijn lichaam beheerschen. De zichtbare gebaren moeten vloeien uit het hoorbare gebaar, dat het woord is. Noteer dit: het woord moet beschouwd worden als een gebaar. Als je dat doet, dan kun je niet vervallen in declamatie, maar dan zal je woord altijd spontaan en echt blijven."

-- "Het heet bij velen dat de regisseur een tekst moet verwerken tot spel ?"

-- "De stelling schijnt mij in den grond juist, maar zij is uitgedrukt in een gevaarlijke bewoording. Zoo men bijv. reageert tegen het declameeren, moet men opletten dat men niet verzeilt in de reinste realistische anarchie. Ik ben tegen het "declameeren" van Royaards. De acteur moet "zeggen"...

-- "Gij zijt een regisseur, verbeterd door een phililoog."

-- "...aangevuld door een phililoog..."

Maar ik heb nog 'n paar vragen in mijn notaboekje.

-- "Wat is het stuk dat gij liefst vertoond hebt ?"

-- "Ik speel liefst de klassieken. Als regisseur sta je daar voor 'n aantrekkelijke taak, omdat de eischen zoo groot zijn. Je moet een werk, gegroeid uit andere toestanden en opvattingen, begrijpelijk maken voor de menschen van onzen tijd. De stelling "de regisseur vrij!" is betrekkelijk waar bij de klassieken. Wel, iemand die autocratische neigingen heeft, maakt daar dankbaar gebruik van. Er is nog 'n reden die mijn voorkeur voor klassiek werk wettigt. Ik verkies die werken, omdat ze zooveel van het onvergankelijke bevatten, dat ze door de eeuwen heen hielp recht te staan. Als acteur wijd je daar liever je krachten aan. Je bent er zeker van dat je ze niet verspeelt..."

-- "En onze huidige Vlaamsche literaire tooneel-productie ?"

-- "Ook daar is vooruitgang. Als we onze tooneelliteratuur sinds 1870 overkijken, dan moeten we vaststellen dat er weinig blijft rechtstaan. Of er veel blijven zal van wat nu wordt voortgebracht, dat is nog moeilijk te bepalen. In elk geval, de middelmaat van nu is veel hooger. Er zijn nu een aantal tooneelschrijvers, die min of meer een dragelijke dialoog kunnen schrijven. En dat is een nieuwigheid. Trouwens, het eerste dat de tooneelschrijvers moeten leeren is alweer de taal."

-- "Wat is het voornaamste tekort bij de Vlaamsche tooneelschrijvers ?"

-- "Zij zijn nog niet voldoende wereldburgers, en zij zijn niet uitsluitend genoeg Vlamingen. Er is in den inhoud een ruimer inzicht gewenscht. En de expressie moet Vlaamscher zijn."

-- "Ik moet u natuurlijk ook over de "vernieuwing" spreken. Wat is uw standpunt?"

En met een gul gebaar antwoordt De Gruyter: "Alle deuren en ramen open ! Geen streven moet a priori verworpen, omdat het modern is. Maar alles is ook niet goed, omdat het modern is. De huidige beweging is een streven naar evenwicht. Men moet echter als wet behouden den geest van het te spelen stuk te eerbiedigen. Buysse's "Gezin van Paemel" zie ik alleen vertoond in zijn ruwe bruutheid. Wel, dat stuk blijft me pakken. Het is een document. Maar ik zie nu toch niet goed meer zulke stukken ontstaan. Het is de taak van den dramaturg van onze geestelijke houding tegenover onzen tijd te getuigen. Deze houding is nu anders dan 20 jaar geleden."

-- "En de "vereenvoudiging" in de enscèneering ?"

-- "Ik meen dat daarover niet meer gediscuteerd wordt.

De tooneeltechniek moet dien weg op. Maar laten we 't dan niet, al vereenvoudigende, ingewikkelder maken. Bovendien moet dat "vereenvoudigende" ook niet per se leelijk zijn. Ik zie de enscèneering vooral als iets monumentaals. Maar je moet er dan een stuk in plaatsen, dat de ruimte vult..."

-- "Wat denkt gij over het "Vlaamsche Volkstooneel ?"

-- "Het Volkstooneel doet prachtig werk in Vlaanderen."

-- "Het is 'n verklaring die ik gaarne uit uw mond opteeken."

-- "Onderlijn ze. Want gaarne getuig ik dat, hoewel ik het niet altijd eens ben met hun wijze van enscèneeren. Ook vrees ik dat ze een aantal menschen afschrikken, en aldus een deel van het goede dat ze verwezenlijken opnieuw ongedaan maken. Maar dat is misschien onvermijdelijk. Laten ze maar flink doorwerken..."

Ik sta recht. Ik voel dat het Dr. De Gruyter moeilijker wordt te spreken. En nog voor geen duizend Tooneelnummers zou ik willen zijn genezing vertragen. Handdruk. Ik hoop dat hij volledig hersteld is, als dit interview verschijnt. En mijn laatste vraag is : "Wat is uw oordeel over Teirlinck's plan om een "Nationeel Tooneel" op te richten ?"

Hij antwoordt : "Dat ware mijn droom. Maar een uitruilen van voorstellingen tusschen drie officieele gezelschappen, dat gaat niet. Daarvoor zijn de gezelschappen te ongelijk. Die quaestie kan alleen opgelost door een nieuw organisme, dat buiten en boven de stadsschouwburgen staat. Zooiets zou dan kunnen een begin zijn van de toekomst, waarover ik u sprak in den aanvang van ons gesprek..."

Het is met een innige triestheid dat men sommige zinnen uit dit gesprek herleest. Mijn handdruk was de laatste. Dr. De Gruyter zou nooit zijn stouten droom beleven. ...

Voorloopig is er nog niets van terecht gekomen. Wellicht juist vanwege zijn onverwachten dood, waardoor wij plots als het ware zonder leiding stonden. Maar droomen gaan nooit geheel verloren.

Ook andere verdienstelijke mannen uit onze tooneelbeweging zijn ons middelerwijl ontvallen, regisseurs als ARIE VAN DEN HEUVEL, die van De Gruyter nog de leermeester is geweest, en heel veel heeft bijgedragen tot uitzuivering van ons repertorium, waar hij hielp den "draak" verdringen, om hem door het waardevol literair werk te vervangen ; verder de schrijver ERNEST W. SCHMIDT, en de veel belovende krachten RENAAT VERHEYEN en LODE GEYSEN, over wie ik omstandig in dit boek zal te spreken hebben.

De meeste dezer menschen zijn niet in de gelegenheid geweest ons de volle maat van hun kunnen te geven. Verre zij van daar. Sommigen werden ons door den dood werkelijk "ontstolen". En bij de vele oorzaken, die ook elders de tooneel-crisis hebben verwekt -- de ongunstige tijd, de concurrentie van de bioscoop, de groeiende nervositeit zelve van den twintigste eeuwschen mensch -- mogen we speciaal in Vlaanderen het afsterven aanduiden van deze kampioenen of rijkbegaafden, die te vroeg hun werk op tooneelgebied alhier hebben moeten staken.

Maar hun geest blijft onder ons leven. Ze hebben niet alles kunnen verwezenlijken, waarvan zij droomden en waarnaar wij hunkerden.

Maar, zooals ik zeide, droomen gaan nooit geheel verloren...

30 November, 1938.

Items that may be related to this text

  1. ◼◼◻◻◻ Willem Putman: Het Vlaamsch Volksto... 1938-11-30
    regisseur • William Shakespeare • Renaat Verheyen • (date-month) 1938-11 • tekst • Vlaamsch Volkstooneel • Jan Oscar De Gruyter • (author) Willem Putman • Lode Geysen • Koninklijke Nederlandsche Schouwburg, Antwerpen • (date-year) 1938 • tijd
  2. ◼◼◻◻◻ Willem Putman: Marieken van Nijmege... 1924-10-04
    Vlaamsch Volkstooneel • dr jo • George Bernard Shaw • vlaanderen • vlaamsche • Jan Oscar De Gruyter • Koninklijke Nederlandsche Schouwburg, Antwerpen • dr • gruyter • (author) Willem Putman
  3. ◼◼◻◻◻ Willem Putman: Het realistisch toon... 1938-11-30
    Ernest W. Schmidt • (date-month) 1938-11 • vlaamsche • Jan Oscar De Gruyter • stukken • (date-year) 1938 • (author) Willem Putman
  4. ◼◼◻◻◻ Willem Putman: Het realistisch toon... 1938-11-30
    Ernest W. Schmidt • (date-month) 1938-11 • vlaamsche • Jan Oscar De Gruyter • stukken • (date-year) 1938 • (author) Willem Putman
  5. ◼◼◻◻◻ Willem Putman: Herman Teirlinck: "A... 1938-11
    leven • menschen • (date-month) 1938-11 • Vlaamsch Volkstooneel • Herman Teirlinck • (date-year) 1938 • (author) Willem Putman
  6. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Het Vlaamsche Volkst... 1938-11-30
    woord • verder • Renaat Verheyen • regisseur • (date-month) 1938-11 • tekst • Vlaamsch Volkstooneel • William Shakespeare • Lode Geysen • (date-year) 1938 • (author) Willem Putman
  7. ◼◻◻◻◻ Jan Boon: Tooneelrenaissance i... 1924
    vlaamsche • menschen • Jan Oscar De Gruyter • Ernest W. Schmidt • vlaanderen • Vlaamsch Volkstooneel • Faust • William Shakespeare • leven • Herman Teirlinck • tijd
  8. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Beatrijs te Knokke-Z... 1938-11
    leven • menschen • (date-month) 1938-11 • Herman Teirlinck • (date-year) 1938 • (author) Willem Putman
  9. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Johan De Meester jr... 1929-07-07
    woord • Renaat Verheyen • vlaanderen • tekst • Vlaamsch Volkstooneel • Lode Geysen • Nationaal Vlaamsch Tooneel • Herman Teirlinck • (author) Willem Putman
  10. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Na "Tooneelgroei"... 1938-11-30
    (date-month) 1938-11 • Koninklijke Nederlandsche Schouwburg, Antwerpen • (date-year) 1938 • Jan Oscar De Gruyter • (author) Willem Putman