Herman Teirlinck: "Ave"

Willem Putman, 1938-11


Source

Willem Putman, Tooneeldagboek, 1928-1938. Antwerpen: Globus, 1938, pp. 217-220.


Items that may be related to this text • More...

  1. ◼◼◼◻◻ Willem Putman: Tchapek : "R.U.R."... 1925-05-12
  2. ◼◼◼◻◻ Willem Putman: Beatrijs te Knokke-Z... 1938-11
  3. ◼◼◻◻◻ Willem Putman: Kluchten... 1938-11-30
  4. ◼◼◻◻◻ Lode Monteyne: Herman Teirlinck: "D... 1926
  5. ◼◼◻◻◻ Pol de Mont: Stemmen over de "eer... 1924-10

MODERNISTISCHE EXPERIMENTEN

HERMAN TEIRLINCK

Ik zou onvolledig zijn moest ik in dit overzicht geen plaats geven aan de verdere modernistische experimenten, die ons sinds 1927 ook te Brussel -- en ook in de Fransch sprekende middens -- werden geboden. Het tooneelexperiment is nooit het monopool geweest van het Vlaamsche Volkstooneel. Bovendien is er op dit punt wel nog het een en andere hier te vermelden, al moge uit dit boek eenigszins blijken dat het experiment sinds 1928 gaandeweg aan belangstelling verloren heeft, om in 1938 nagenoeg te behooren tot de curiosums. Maar dat is van zelf sprekend niet ineens gebeurd. Persoonlijkheden als Herman Teirlinck, Michel De Ghelderode en anderen hebben zoomaar niet ineens hun pogingen gestaakt. We zullen dus onzen tooneelkijker nog even naar die richting toe bewegen...

« AVE ».

«AVE» verscheen in 1928, toen Johan De Meester nog een laatste rondreis deed in Vlaanderen, en de belangstelling voor het modernistisch experiment nog niet verzwakt was. In «AVE» kregen we vanwege Herman Teirlinck een duidelijk en zoo ver mogelijk gaande consequentie. Hij had gezeid : los van alle realiteit. Geen opnamen meer van kiekjes uit het leven. Gestreefd naar synthesis. Gewerkt met geestelijke waarden. Hij heeft nog gezegd : los van de literatuur. Het mooie woord is onze vijand. We moeten een nieuw tooneel bouwen, met lijnen, kleuren, spel. In zijn voorgaande proeven werd veelal vastgesteld dat de auteur dit standpunt heel vaak te buiten ging, in zulke mate dat men zelfs zijn gedeeltelijk slagen aleens wijten wilde aan het feit dat hij gelukkig zijn eigen stelregels niet naleefde. Dit deed iemand schrijven: Herman Teirlinck heeft beloofd op de koord te dansen. Het was alleraardigst, maar het was niet op de koord.

Wanneer men in den toon van deze beeldspraak blijven wil, zou men na «Ave» kunnen getuigen : het was misschien minder aardig, maar het was dezen keer op de koord.

«AVE» is een soort zelfvernietiging van den dichter. Niet alleen beperkt Herman Teirlinck den tekst tot het strikt-noodzakelijke, maar hij laat dezen schralen tekst bovendien in sourdine zeggen, overschreeuwd door op en neer deinende vlagen gramofoon-muziek. Teirlinck noemt «AVE» zelf een oratorio-spel. Het is een zeer vaag tooneel-gebeuren gebleven, grootsch en indrukwekkend -- een majestueuze behandeling van het moeder-motief, gesteld in de tijdloosheid, en beheerscht door de groote Machten van hierboven. We zijn in de wereld van het abstracte. Er is geen actie. Iets wordt ons verteld -- iets, dat omgezet is in een reeks beelden. We zitten in de zaal en kijken. Daar is een gespeel van licht, een orgeling van geluiden, een voorbijschuren van menschen die traag spreken en schoone dingen zeggen, sterke dingen, dingen die gewikt en gewogen zijn ; er is een maat, een rhythme -- soms groeit in dat ineenvloeien van woorden iets treffends ; een zin gaat in de ruimte hangen en breidt zich uit; een beeld ontstaat plots, treffend, aangrijpend -- en dit alles breidt zich dan uit tot iets monumentaals, dat af en toe wegschemert, maar dat in feite onloochenbare schoonheid biedt.

Laat ik alleen maar de inleiding vertellen.

...De ruimte. Twee plannen : het aardsche en het boven-aardsche. En feitelijk drie verdiepingen, die als volgt aangeduid zijn op het programma : «de hemel, waar het zuivere inzicht aanwezig is ; de bovenaarde, waar wonen de verzuchtingen, de illuzies en idealen van de menschen ; en de aarde, waar blindelings strijden en zoeken en lijden de menschen zelf.»

Het stuk groeit uit den wordenden dag. Eerst begint de hemel te leven. Teirlinck duidt aan : «de eeuwigheid huilt, gevuld met woelig strijdgeweld. Onzichtbare vloeden zwellen. Drie machtige kreten stooten voortdurig aan tegeneen.» Dan maakt zich los uit den chaos het koor in den hemel, dat met schoone Teirlincksche zinnen het grootsche spel inleidt.

Meteen maken zich ook de drie machten los, die op een soort tusschenplan, scheidende hemel en aarde, dit spel beheerschen. Zij zijn drie gigantische gestalten, vertegenwoordigend de machten, waarvan de mensch het stuwen voelt. Zij hangen boven het gebeuren als een drievoudig loksel. Zij zijn de valsche idealen, de machten van de stof : het vleesch, de roem, de rijkdom. Al dadelijk bij den aanvang gaan zij aan het kibbelen, vechten voortdurend om den voorrang, schelden malkaar uit als vischwijven.

En wijl verder de «eerste dag» ontwaakt op de zoete hemelphrasen, die hangen over het spel als doorzichtige sluiers, wordt beneden de hoofdpersoon van het drama geboren :

het licht, een soort afstraling van den hemelschen luister, dat naar beneden is geschoten dwars doorheen der machten worsteling. Dit licht is 's menschen geweten. Hij is een stomme medespeler, die telkens opdaagt langs de wegen van het leven, als in den mensch wakker wordt wat wij noemen : plicht, bezinning, verantwoordelijkheidsgevoel, medelijden...

DE TWEEDE MACHT Ik ken hem. Nu ken ik hem zeker.

DE DERDE MACHT. Natuurlijk, Ik ook. Die is nooit te pakken. Roep hem, en hij loopt! En waar gij hem ver van u waant, is hij warempel vlak bij !

DE EERSTE MACHT (rijst plots, heel rood tusschen de twee andere).

Maar als hij het nu niet was ? Als hij het nu voor eenmaal niet was !...

***

...En het drama begint.

Iets anders inderdaad dan het geweten zal hier over de dingen beslissen. Dit is het spel van het moederlijke instinct. Hier zijn alle wetten omvergeworpen. Alle machten liggen geketend. En langs de wegen van het leven gaat de moeder «het licht» voorbij. Zij gaat haar weg, blind, met een volstrekte zekerheid. Eene wet kent ze : haar kind en het geluk van haar kind te dienen. Hiervoor zal ze wreed zijn, slecht, onrechtvaardig, Zij volgt haren impuls. Elk harer daden is een noodwendig gevolg van haar wezen. Zij is moeder tot in de verste consequenties. Wij hebben haar niet te beoordeelen. Teirlinck zet boven zijn werk, dat van het moeder-zijn een beeld wil geven, dit ééne woord : «Ave !» -- en als de jonge verlaten moeder, met haar kind aan haar borst, schreeuwen zal in een vloek : «Onze Vader, die in de hemelen zijt, geef mij de kracht om haat te kweeken !» (en het geweten dekt zijn gelaat), dan nog laat Teirlinck uit den hemel de stemmen van het koor zingen :

«Gebenedijd zijt gij, die binnen den storm van 't leven geslingerd en geslagen, in 't diepst van uwen val en gruwelijke smart, om wille van uw kroost geen blinde wreedheid kent... Gebenedijd, o moeder, heimelijk vat, hetwelk, trots wanhoop en tormenten, het levend wicht, uit uwe ziel gewekt, beschut in zijn brooze lenden, en immer hooger heft ! De Heer is met u !»

***

We kregen van dit spel, dat we later bij de lezing vooral als een nobel gedicht hebben gewaardeerd, een zeer schoone uitbeelding in den Vlaamschen schouwburg te Brussel. Het décor-bouwsel was een wit-grijs naar ons scherp toeschietend complex, verdeeld in vakken als zoovele hokjes waarin de personages plots verdwijnen konden. Voorplan eenige opeen gestapelde blokken, soort massieve troon, waarop de moeder zitten zal als de dood over haar sluiert, en het «licht» op haar -- «mater dolorosa» -- een doornenkroon drukt.

Boven dit bouwsel zagen we dan een vlek blauwe lucht met daarin wentelend een hoekje van de gouden zonneschijf....

Hierin bewoog het spel zich voornaam, ingehouden, beheerscht. Gust Maes was in beide «tijden» de jonge man, zeer lenig, af en toe met iets zeer innigs. Rezy Verscheuren was de moeder. Zij is een actrice, die de tekst-comprimés van Teirlinck uitstekend kan dilueeren. Bijna alle zinnen, die wij uit dit stuk onthouden, zijn door haar gezegd. En ook plastisch was ze goed. Als ze in het slottafereel neergehurkt zat op den centralen troon, terwijl de nacht om haar heen valt «zag» je ze doodgaan...


Items that may be related to this text

  1. ◼◼◼◻◻ Willem Putman: Tchapek : "R.U.R."... 1925-05-12
    spel • Vlaamsch Volkstooneel • Koninklijke Vlaamsche Schouwburg, Brussel • Johan De Meester jr. • Herman Teirlinck • (author) Willem Putman
  2. ◼◼◼◻◻ Willem Putman: Beatrijs te Knokke-Z... 1938-11
    leven • menschen • (date-month) 1938-11 • Herman Teirlinck • (date-year) 1938 • (author) Willem Putman
  3. ◼◼◻◻◻ Willem Putman: Kluchten... 1938-11-30
    (date-month) 1938-11 • Johan De Meester jr. • Vlaamsch Volkstooneel • (date-year) 1938 • (author) Willem Putman
  4. ◼◼◻◻◻ Lode Monteyne: Herman Teirlinck: "D... 1926
    leven • teirlinck • Herman Teirlinck • menschen • licht • spel • herman teirlinck • herman
  5. ◼◼◻◻◻ Pol de Mont: Stemmen over de "eer... 1924-10
    Herman Teirlinck • spel • Vlaamsch Volkstooneel • herman teirlinck • Johan De Meester jr.
  6. ◼◼◻◻◻ Lode Monteyne: Herman Teirlinck: "A... 1928-03
    moeder • leven • teirlinck • Herman Teirlinck • menschen • Ave • machten • ave • herman teirlinck
  7. ◼◼◻◻◻ Anon.: Modern Vlaamsch toon... 1928
    Ave • Vlaamsch Volkstooneel • Herman Teirlinck • Koninklijke Vlaamsche Schouwburg, Brussel
  8. ◼◼◻◻◻ H.B.: Te Brussel: Kon. Vla... 1931-11-13
    Herman Teirlinck • herman teirlinck • herman • teirlinck • Koninklijke Vlaamsche Schouwburg, Brussel
  9. ◼◼◻◻◻ Willem Putman: Het realistisch Toon... 1938-11-30
    (date-month) 1938-11 • (author) Willem Putman • (date-year) 1938 • Koninklijke Vlaamsche Schouwburg, Brussel
  10. ◼◼◻◻◻ J.B.: Ik dien... 1923-04-11
    spel • Herman Teirlinck • teirlinck • Koninklijke Vlaamsche Schouwburg, Brussel