Advanced Search found 28 item(s) featuring "Cyriel Verschaeve"

1929-03-25 Nieuwsjes uit de tooneelwereld (J.B.)
  • . . . Besluiten bij het bestuur van den Belgischen Drukpersbond een klacht neer te leggen. -Het uitzendingsstation Hilversum (Nederland) heeft zaterdagavond 23 maart "Judas" van Verschaeve uitgezonden. -Het Vlaamsche Volkstooneel heeft verleden Donderdag in Patria bij de opvoering van "Barabbas" volk moeten weigeren. -Bij politiebevel mag het . . .
1929-01-13 "De Anarchist" van R. Ysabie te Beverloo (Anon.)
  • . . . worden gespeeld? "Maar hebben die stukken letterkundige waarde?" Zooals die van Lope de Vega , neen; zooals die van Laudy , Verschaeve , ook niet; maar dat ze op dit gebied ver beneden de stukken van Putman en anderen staan, dat zal misschien door onze . . .
1922-04-15 "Gudrun" door het Vlaamsche Volkstooneel (Anon.)
  • . . . Zijn daad is er een van diepste pieteit, van hoogen durf. En Vlaanderen wacht, gespannen! Wat is "Gudrun"? Wij laten het woord aan Cyriel Verschaeven , die, met den blik van een adelaar, koen en zeker, de ziel van Rodenbach en zijn onstuimig oeuvre heeft doorpeild: "Gudrun", . . .
1929-03-24 "Maria Magdalena" van Verschaeve (E.D.W.)
  • . . . "Maria Magdalena" van Verschaeve (in première opgevoerd door het Katholieke Gild te Sint-Niklaas , op 24 Maart 1929). Wie de sterk-lyrische vlucht van Verschaeve 's . . .
  • . . . Verschaeve (in première opgevoerd door het Katholieke Gild te Sint-Niklaas , op 24 Maart 1929). Wie de sterk-lyrische vlucht van Verschaeve 's werk kent, begrijpt meteen dat slechts eerste-rang acteurs tegen de taak opgewassen zijn, om zijn tooneeltekst integraal voor het voetlicht (het reflecteurlicht) te brengen . . .
  • . . . Dr. De Gruyter , op de wetenschappelijke Congressen te Mechelen in 1921, bewijst dit ten overvloede. Valt het dus eenerzijds te betreuren dat Verschaeve 's werk in zijn artistieke volheid niet tot ons kon komen, toch mag het aan de regie van het Katholieke Gild niet altijd euvel . . .
  • . . . stijging en culminatie in het dramatisch gebeuren, maar de bewegingsvolheid wordt soms speelschheid en dan moet de onontbeerlijke statigheid (en is dat niet Verschaeve 's opvatting ?) van sommige tafereelen het wel eens bezuren. Maar niettegenstaande deze enkele feiten, gaf deze tooneelavond, dank zij het suggestieve spel der hoofdrollen, . . .
1926-03-24 Alph. Laudy : "De Paradijsvloek" in "De Nieuwe Spieghel" (Willem Putman)
  • . . . minder ontvankelijk voor mondaine salon-gesprekken en geraffineerden humor, houdt van grootsche onderwerpen; ten bewijze, de groote bewondering voor de drama's van den priester-dichter Verschaeve . Het stuk van Laudy doet ons trouwens dikwijls aan Verschaeve denken, vooral om sommige verzen, die zoo precies aandoen als . . .
  • . . . de groote bewondering voor de drama's van den priester-dichter Verschaeve . Het stuk van Laudy doet ons trouwens dikwijls aan Verschaeve denken, vooral om sommige verzen, die zoo precies aandoen als waren ze door Verschaeve zelf gedicht. Laudy wint het echter . . .
  • . . . Laudy doet ons trouwens dikwijls aan Verschaeve denken, vooral om sommige verzen, die zoo precies aandoen als waren ze door Verschaeve zelf gedicht. Laudy wint het echter op Verschaeve in den bouw van zijn stuk. De Paradijsvloek is beter "tooneel" dan . . .
  • . . . om sommige verzen, die zoo precies aandoen als waren ze door Verschaeve zelf gedicht. Laudy wint het echter op Verschaeve in den bouw van zijn stuk. De Paradijsvloek is beter "tooneel" dan Judas of De Artevelden. Er is meer rekening gehouden met de eischen . . .
  • . . . met de eischen van het voetlicht, er is meer technische handigheid, meer beheersching, meer afwisseling, een sterker volgehouden dramatische gang. Het tooneelwerk van Verschaeve is hoofdzakelijk lyrisch. Niettemin meen ik, dat van Verschaeve nog geen stuk werd vertoond in zoo gunstige voorwaarden, dat over de tooneelwaarde . . .
  • . . . meer beheersching, meer afwisseling, een sterker volgehouden dramatische gang. Het tooneelwerk van Verschaeve is hoofdzakelijk lyrisch. Niettemin meen ik, dat van Verschaeve nog geen stuk werd vertoond in zoo gunstige voorwaarden, dat over de tooneelwaarde er van definitief kon geoordeeld worden. Is er afwisseling in het . . .
1927-05-15 "Jacob van Artevelde": Van Verschaeve door het Vlaamsche Volkstooneel te Brussel (C.Q.)
  • . . . "Jacob van Artevelde": Van Verschaeve door het Vlaamsche Volkstooneel te Brussel Als laatste opvoering van dit tooneelseizoen, gaf het Vlaamsche Volkstooneel , Donderdagnamiddag, "Jacob van Artevelde", van . . .
  • . . . het Vlaamsche Volkstooneel te Brussel Als laatste opvoering van dit tooneelseizoen, gaf het Vlaamsche Volkstooneel , Donderdagnamiddag, "Jacob van Artevelde", van Verschaeve , in het Patria-theater te Brussel. Het Vlaamsche Volkstooneel dat niets ongedaan laat om het cultureel bezit van Vlaanderen te verrijlen, heeft . . .
  • . . . dat het ook voeling wil houden met de verzuchtingen en het streven van het Vlaamsche volk. Een stuk nationale geschiedenis, dramatisch verwerkt door Verschaeve . Voor ons, Vlamingen, is de levenstragiek van dezen nationalen held op zich zelf reeds aangrijpend. Nu hebben we Verschaeve steeds hooger geschat . . .
  • . . . verwerkt door Verschaeve . Voor ons, Vlamingen, is de levenstragiek van dezen nationalen held op zich zelf reeds aangrijpend. Nu hebben we Verschaeve steeds hooger geschat als kunstvoelige (om zijn "Uren bewondering", b.v.) dan als scheppend kunstenaar. Deze opvoering heeft onze overtuiging bevestigd, ofschoon dit werk wellicht . . .
  • . . . samenbindt tot een fel levende eenheid. Van den historischen tweevoudigen Van Artevelde, den wijze en den boven alle menschelijke kracht liefhebbende, komt bij Verschaeve slechts de laatste tot zijn recht. Geen spel van lichte toetsen en fijne nuances. Het werk van Verschaeve is monumentaal, de figuren . . .
  • . . . liefhebbende, komt bij Verschaeve slechts de laatste tot zijn recht. Geen spel van lichte toetsen en fijne nuances. Het werk van Verschaeve is monumentaal, de figuren staan voor ons geboetseerd uiterlijk stralend, doch innerlijk vaak te kort schietend; want juist dit monumentale ontneemt de personen de . . .
  • . . . en in haar gedrongene beweeglijke gestalte gauw de suggestie geeft van een steeds tegenwoordige onoverwinnelijke macht. De schrijnende tragiek in het leven van Verschaeve 's Van Artevelde ligt in de eenzaamheid van den leider, daar hij niet begrepen wordt, zelfs niet door zijn vrouw en in de opeenvolging van . . .
1921-02 Gaston Martens, "The Golden River" (1915), "De Zot" (1918), "Derby" (1920), "Leentje uit 't hemelrijk" (1918), "Paus van Hagendonk" (1915) (Eugene De Bock)
  • . . . vastheid om de juiste nuance te kunnen weergeven. We denken hier aan het woord van Lod. Dosfel over de taal van Verschaeve , die het zwakke deel is in zijn werk, dat maakt dat hij de ideënvracht niet kan torsen ; een gevolg van het niet-Nederlands onderwijs . . .
1921-09-15 Driejaarlijksche wedstrijd voor Tooneelletterkunde: Tijdvakken 1913-1915 en 1916-1918: Het verslag van de Jury (Anon.)
  • . . . De Graeve , Coopman en Claeys , Van Overbeke , Sabbe , Martens , Schmidt en Verschaeve ter bespreking overbleef. Over het algemeen kan bij deze kunstenaars een loffelijk kunstinzicht worden vastgesteld, doch bij weinige trof de aanwezigheid van eigen, oorspronkelijke . . .
  • . . . wordt iets verteld of beter: iets bewezen. Neen, gebeuren moest het. "De Paus" en "Caritate", spijts hun uitzonderlijke kwaliteiten, hebben de vergelijking met Verschaeve 's "Judas" en Schmidt 's "Kindernummer", niet dan ten hunnen nadeele kunnen onderstaan. Verschaeve gaf ons een breed-ademend bijbelspel, en neemt daarmede . . .
  • . . . hun uitzonderlijke kwaliteiten, hebben de vergelijking met Verschaeve 's "Judas" en Schmidt 's "Kindernummer", niet dan ten hunnen nadeele kunnen onderstaan. Verschaeve gaf ons een breed-ademend bijbelspel, en neemt daarmede een vooraanstaande plaats in de rei onzer goede dichters. Zijn onderwerp heeft hij met een schrander . . .
  • . . . heden ten dage nog beantwoorden aan een scheppingszucht van deze naar alle zijden krioelende menschheid, is een vraag die ik niet bevestigen kan. Verschaeve is wel een dichter. Hij is geen vormvernieuwer. Naar een nieuw beeld, naar een nieuwen vorm, naar een nieuws orde schijnt daarentegen de heer . . .
  • . . . beslissing heeft zich voor den keurraad als van zelf opgedrongen. Eensgezind besloot hij de beide beschikbare prijzen toe te kennen aan: "Judas", van Cyriel Verschaeve , en "Het Kindernummer", van Schmidt . Dat beide schrijvers, aan wier zeer bijzondere begaafdheid niet valt te twijfelen, rijpere en volstrektere kunst . . .
1928-02-10 "Vadertje Langbeen" door Het Nieuwe Tooneel, uit Gent (Paul de Mont)
  • . . . nu, hoort blijkbaar tot de school van De Gruyter , tot de elektriese richting. Hij speelt Gudrun naast Bruine Suiker, Judas van Verschaeve naast Pegge-mijn-schat, Vadertje Langbeen naast Mama's kind. Vadertje Langbeen is voor een gemengd publiek een ideaal kasstuk. Het is duidelik gesteld, traag van tempo, . . .
1931-10-18 Odiel Daem en "Ghéonkring" (LUDO)
  • . . . die op zich zelf toch geen doel zijn, enkel middel. WAT ODIEL DAEM ZEGT OVER REGIE Bij mijn laatste bezoek bij Cyriel Verschaeve , heb ik verwonderd gestaan over de gezonde ideeën, die deze geniale Vlaamsche priester-dichter over het tooneel heeft. Hij stelde mij de vraag aangaande . . .
1937 Als meisjes Vondel spelen (Willem Putman)
  • . . . en in het bijzonder gedurende de reizangen -- heb ik een rilling gevoeld, een waarachtige emotie, die mij werkelijk opnieuw de uitspraak van Verschaeve geheugen deed: in witte gestalten gedegen cantieken van Bach. Het is een ontroering die bovendien zeer dankbaar stemt. Gij zijt er blij om, als . . .
1924-04 Kantteekeningen bij de expressionistische insceneering van Verschaeve's "Judas" (Herman van Overbeke)
  • . . . Kantteekeningen bij de expressionistische insceneering van Verschaeve 's Judas door Herman Van Overbeke In de tijdrekening der tooneelseizoenen zijn wij thans einde 1923-1924. Wij hebben dus, sinds het . . .
  • . . . handeling» zich naar nieuwere wet ontwikkelt, geef ik hier gaarne een verklaring bij de hierbijgaande reproduktie van het dekor bij de opvoering van Verschaeve 's «Judas», die ik als «Paaschspel» opvatte. Bij de instudeering van het werk verloor ik het feit niet uit het oog, dat tot nogtoe bij . . .
  • . . . het laagste verraad en de hoogste wanhoop? Ik heb gemeend, ten minsten eenigerwijze, erin te kunnen slagen met in het heerlijke slottafereel van Verschaeve 's werk ook zichtbaar de aanvoeling te verwekken van de bestendige aanwezigheid van den uit louter liefde geslachtofferde God-mensch. Daarom laat ik bij Maria-Magdalena's woorden . . .
1937 De Lucifer van Johan De Meester (Willem Putman)
  • . . . VONDEL EN VERSCHAEVE DRIE ASPECTEN VAN "LUCIFER". De «LUCIFER» van JOHAN DE MEESTER Jr. Ongetwijfeld een der glanspunten uit de geschiedenis van het
1938-11 "Maria Magdalena" van Verschaeve (Willem Putman)
  • . . . TWEE BIJBELSCHE SPELEN VAN VERSCHAEVE «MARIA MAGDALENA». Verschaeve bemoeide zich niet met het twisten over vormvernieuwing op tooneelgebied. Hij zit eenzaam in zijn eenzaam dorp en... . . .
  • . . . TWEE BIJBELSCHE SPELEN VAN VERSCHAEVE «MARIA MAGDALENA». Verschaeve bemoeide zich niet met het twisten over vormvernieuwing op tooneelgebied. Hij zit eenzaam in zijn eenzaam dorp en... schrijft drama's. Het versnelde tijdsrhythme voelt . . .
  • . . . is. Na «Judas» heeft hij naar klei gegrepen en voelde eens te meer den bitteren strijd tusschen geest en materie. Deze strijd is Verschaeve 's drama, dat we voelen leven in elk zijner tooneelspelen en dat aan al zijn werk een aangrijpende inwendige verscheurdheid geeft. En dan treedt de . . .
  • . . . we voelen leven in elk zijner tooneelspelen en dat aan al zijn werk een aangrijpende inwendige verscheurdheid geeft. En dan treedt de dichter Verschaeve zelf naar voren, overschrijdt zijn dramatisch bestek, uit zich in een geweldige lyriek, waarbij de stylisten gaan hun fijnzinnigen neus opkrullen. Zijn dramatis personae . . .
  • . . . een geweldige lyriek, waarbij de stylisten gaan hun fijnzinnigen neus opkrullen. Zijn dramatis personae zijn dan nog slechts woordvoerders, die het drama van Verschaeve naar ons toebrengen. Verschaeve diept hun geval uit, buiten hen om, zonder hen, tegen hen desnoods (en dan wordt zijn werk geheel . . .
  • . . . gaan hun fijnzinnigen neus opkrullen. Zijn dramatis personae zijn dan nog slechts woordvoerders, die het drama van Verschaeve naar ons toebrengen. Verschaeve diept hun geval uit, buiten hen om, zonder hen, tegen hen desnoods (en dan wordt zijn werk geheel cerebraal) of hij kruipt zelf in . . .
  • . . . en onstuimig, bij poozen den dramatischen gang van zijn stuk tegenhouden. Geen van beide werkwijzen is in feite bijzonder «tooneel». Men speelt trouwens Verschaeve 's stukken moeilijk. Men verminkt ze. Men verkracht ze. Verschaeve stoort zich aan al die dingen niet. De speelbaarheid van zijn stuk schijnt . . .
  • . . . Geen van beide werkwijzen is in feite bijzonder «tooneel». Men speelt trouwens Verschaeve 's stukken moeilijk. Men verminkt ze. Men verkracht ze. Verschaeve stoort zich aan al die dingen niet. De speelbaarheid van zijn stuk schijnt hem weinig te bekommeren. Hij schept figuren : De Artevelden, Verbiest, . . .
  • . . . van den Meester hult in de weelde van haar zondige haren. Dan de opwekking van Lazarus. Dan de kruisdood. Ten slotte de verrijzenis. Verschaeve diept uit. Hij verplaatst nu voortdurend den lichtwerper. Hij wil het grondlooze van de vrouwe-ziel doorpeilen. Valt dit niet binnen het domein van de . . .
  • . . . van de vrouwe-ziel doorpeilen. Valt dit niet binnen het domein van de zuivere lyriek? Hier althans komt de strijd tot uiting, die in Verschaeve zelf woedt. Strijd tot bemachtiging van een soms ontsnappende techniek. Strijd, waarbij de geest voelt, dat hij de stof niet voldoende dwingen kan.
  • . . . zelf woedt. Strijd tot bemachtiging van een soms ontsnappende techniek. Strijd, waarbij de geest voelt, dat hij de stof niet voldoende dwingen kan. Verschaeve heeft al te lange monologen willen vermijden, heeft opzettelijk gezocht naar handeling en bewogenheid, dit soms tot schade van de hoodlijn van het werk, . . .
  • . . . in den aanvang dezer bespreking. Magdalena ontleedt haar eigen gemoedsgesteltenis. Ze legt zich zelf uit. Ze doet dit objectief, in soms dorre betoogen. Verschaeve vermelt zich in psychologische afleidingen, die hij zijn heldin in den mond legt( blz. 94-97) en om den monoloog te voorkomen, geeft hij thans . . .
  • . . . dan de sluizen opengezet en Magdalena zingt haar vedere evolutie. De auteur verdeelt zelf deze zangen in strophen. In deze lyrische gedeelten schijnt Verschaeve dan soms aan de grens te staan van alle uitdrukkingsvermogen en stapelt beeld op beeld (Magdalena wil als «leeuw» in het graf, waar Jezus . . .
  • . . . te praten, zonder nog de waarde hunner woorden te meten, zonder eenige controle te houden over samenkoppeling van gedachten en beelden. Zoodanig leeft Verschaeve in zijn helden, dat hij vaak mede die controle verliest. En zoo komen hier en daar verzen voor, die plotseling wanklanken lijken. Wat de . . .
1926-04-03 Paul de Mont: Het geding van Onze Heer (Lode Monteyne)
  • . . . zeggen onmogelijk, Jezus anders voor te stellen dan gelaten duldend... Zoo deed Rafael Verhulst in «Jezus de Nazarener». Zoo deed eveneens Cyriel Verschaeve in zijn «Judas»... Ook in het werk van Paul de Mont treedt een oogenblik de Judas-figuur op den voorgrond. Hij stelt . . .
  • . . . voor als een koopman, die alles -- ook moreele waarden -- omzet in geld en maakt hem tot het oerbeeld van den sjacheraar. Cyriel Verschaeve 's «Judas» incarneert de geldgierigheid. Hij geniet van het klinkende geld als de vrek, enkel om het bezit ervan. Verhulst boog zich . . .
  • . . . van originaliteit onaangeroerd gelaten. Hier rijst de vraag, die overigens reeds gesteld werd toen Verhulst zijn Nazarener ten tooneele voerde en Verschaeve zijn Judas liet spelen: Kan de Jezus-figuur aanleiding geven tot een pakkend drama? We willen ons voor de toekomst niet verbinden door eenig afdoend . . .
  • . . . pakkend drama? We willen ons voor de toekomst niet verbinden door eenig afdoend antwoord. Wat De Mont , Verhulst en Verschaeve niet hebben gekund, wordt wellicht door een genialer aangelegde persoonlijkheid verwezenlijkt... Wel zij hier gezegd, dat De Mont zijn voorgangers niet is . . .
1927-04-23 Het Vlaamsche Volkstooneel: "Jacob van Artevelde" te Antwerpen (P.)
  • . . . ook met de meening der massa) dat we, en ter voorkoming van plagiaat en ten gerieve van den lezer, er deze zinssneden uitpikken. " Verschaeve " geeft ons groot-menschelijk gehouden figuren. Hij, de sterkste denker uit Vlaanderen, maakt geen doode allegorische schimmen. Hij gaat van het leven uit en richt . . .
  • . . . maakt geen doode allegorische schimmen. Hij gaat van het leven uit en richt zich tot den volledigen mensch. Daardoor is de kunst van Verschaeve klassiek." En, nu we toch de schaar tusschen de vingers hebben, knippen we nog dit uit de aankondiging van het V.V. zelf: "Als . . .
  • . . . schaar tusschen de vingers hebben, knippen we nog dit uit de aankondiging van het V.V. zelf: "Als bouw benaderen de spelen van Verschaeve de Shakesperiaansche golving van edel driftig leven; als lijn rust over deze werken het beeld der zuivere Grieken." Ons komt het voor . . .
  • . . . niet in hun leven, maar in hun dood", zal hij wel door een te zwarten bril gekeken hebben. Tenzij hij bedoelen wou, dat Verschaeve , spijts zijn hoogstaand werk, toch niet die populariteit kon bemachtigen, welke menig volksch, sappig of sentimenteel romancier spelend wist te veroveren. Maar dit spreekt . . .
  • . . . te veroveren. Maar dit spreekt nu eenmaal vanzelf; op de schouders van het volk werd nooit een volbloed aristocraat gedragen. En dat is Verschaeve in eerste en laatste instantie! In zijn tweeluik "Van Artevelde's" zoowel als in zijn "Ferdinand Verbiest", in zijn menigvuldige bijdragen zoowel als in zijn . . .
  • . . . "Ferdinand Verbiest", in zijn menigvuldige bijdragen zoowel als in zijn talrijke "Uren bewondering" bij de grootmeesters der kunst, in heel zijn oeuvre is Verschaeve gebleven de "edele zeemeeuw", zooals hij zich in zijn jeugd droomde. Hij toeft niet bij het vlakke strand, maar bij zonnebrand of bij stormgeloei . . .
  • . . . geen lijster, geen nachtegaal; die zijn er reeds in Vlaanderen. Maar een zeemeeuw, de Zeemeeuw, zooals Berten Rodenbach de Blauwvoet is. Verschaeve 's kunstwerk ontstond uit kristal, uit graniet; blijvend zal het zijn. Zijn lyriek ademt den duur der tijden, fonteint op in een reuzenhymne, in een . . .
  • . . . immers is 't ook zoo vergaan, - een hoogst begaafden geestelijke komt ontdekken. Al willen wij er hier met spijt aan toevoegen, dat Verschaeve 's naoorloogsch werk, hoe verdienstelijk ook, jammer genoeg van beschouwenden aard is en de "scheppende" arbeidsperiode reeds voorbij schijnt te wezen. Hij, die zoo bouwen . . .
  • . . . dan nog zouden wij het einde makkelijk kunnen voorzien. Moderne schrijvers hebben dit procédé willen benaderen, doch zijn halsoverkop in het fatalisme gestuikt. Verschaeve staat ver daar boven: hij is gebleven bij het volledig uitdiepen der menschelijke karakters, bij het juist bepalen der daaruit voortvloeiende toestanden en logische . . .
  • . . . voor de vier genoemde figuren in 't bijzonder. Want ieder van hen heeft op toer zijn schuld geuit of minstens gevoeld. Dit heeft Verschaeve uitgewerkt in een letterkundoge taal van eerste gehalte: krachtig en teeder, breed uitslaand tot aan de einders en stijgend tot aan 't azuur, in . . .
1920-11-04 Over Tooneelkunst: Het Oordeel van Olga (H.)
  • . . . Het Vlaamsche Volkstooneel " geeft blijk van wil en pogen van een nieuw streven. De volle waarde ingezien van het feit, dat E. H. Cyriel Verschaeve het inleidend woord schreef in het prospectus, en dat Dr Osc. De Gruyter de leiding heeft over het nieuwe gezelschap doet . . .
1938-11-30 Het Vlaamsch Nationaal Tooneel; Staf Bruggen; Vlaamsch Nationaal Werk (Willem Putman)
  • . . . Deerlijk, Maar zoo dit eerste tooneelwerk van Vercnocke aan eenigen invloed denken doet, dan is het hoofdzakelijk aan dien van Cyriel Verschaeve . Men kan zelfs, en dan zonder kwade bedoelingen, "Als Roeland luidt" een soort literaire pastiche van Verschaeve noemen of nog beter: . . .
  • . . . aan dien van Cyriel Verschaeve . Men kan zelfs, en dan zonder kwade bedoelingen, "Als Roeland luidt" een soort literaire pastiche van Verschaeve noemen of nog beter: een populaire transpositie van diens Jacob van Artevelde. En als dusdanig is zij zeker niet zonder verdiensten. Vooreerst vinden wij . . .
  • . . . diens Jacob van Artevelde. En als dusdanig is zij zeker niet zonder verdiensten. Vooreerst vinden wij hier tal van «machtspreuken» terug, die uit Verschaeve schijnen gecopieerd, althans volkomen aansluiten bij den geest, die Verschaeve 's werk bezielt, maar ons hier vaak geboden zijn ontdaan van hun literair . . .
  • . . . verdiensten. Vooreerst vinden wij hier tal van «machtspreuken» terug, die uit Verschaeve schijnen gecopieerd, althans volkomen aansluiten bij den geest, die Verschaeve 's werk bezielt, maar ons hier vaak geboden zijn ontdaan van hun literair siersel en dus lichter te verduwen, eenigszins in den toon van wijze . . .
  • . . . Maar er is meer. Er is hier vooreerst de logische bouw van een dramatisch concept, waarin wij heel zeker de ideologie van Verschaeve terugvinden, maar dat een eigen karakter heeft gekregen vanwege den opzet van den auteur, die vooral gestreefd heeft naar eenvoud en helderheid, zij het . . .
1928 Cyriel Verschaeve: "Jacob van Artevelde" (Lode Monteyne)
  • . . . Cyriel Verschaeve «JACOB VAN ARTEVELDE» Toen Cyriel Verschaeve rond het jaar 1910 zijn «Jacob Van Artevelde» schreef, welk spel het eerste deel . . .
  • . . . Cyriel Verschaeve «JACOB VAN ARTEVELDE» Toen Cyriel Verschaeve rond het jaar 1910 zijn «Jacob Van Artevelde» schreef, welk spel het eerste deel vormt van de dramatische diptiek, die hij aan de . . .
  • . . . de voortbrengers van vaderlandsche drama's, die de historie vervalschten uit liefde voor Vlaanderen en de Vlaamsche helden, dan bij Rodenbach . Van Cyriel Verschaeve , die -- zooals we reeds opmerkten -- den flamingant Rodenbach geheel begreep, kan, waar het geldt zijn tooneelwerk met nationale strekking . . .
  • . . . begreep, kan, waar het geldt zijn tooneelwerk met nationale strekking -- we bedoelen in de eerste plaats de Artevelde-drama's -- hetzelfde worden gezegd. Verschaeve verheft zich als tooneel-schrijver niet hooger dan Plancquaert . Op menige plaats bewijst hij zelfs, dat hij niet beschikt over de onloochenbare technische . . .
  • . . . bewijst hij zelfs, dat hij niet beschikt over de onloochenbare technische vaardigheid, die in «Den Dood van Karel den Goede» kan worden geroemd. Verschaeve bezit ongetwijfeld een grooter dichterlijke kracht, een sterker lyrisme, meer taalvaardigheid en oratorischen zwier, dan de in wezen eer verstandelijk dan poëtisch aangelegde
  • . . . dichterlijke kracht, een sterker lyrisme, meer taalvaardigheid en oratorischen zwier, dan de in wezen eer verstandelijk dan poëtisch aangelegde Plancquaert . Maar Verschaeve vertoont ook al de gebreken, welke dikwerf met de kwaliteiten, die we hem toekenden, gepaard gaan. Zijn taal, die beeldende rijkdommen bergt, dreunt vaak . . .
  • . . . de kwaliteiten, die we hem toekenden, gepaard gaan. Zijn taal, die beeldende rijkdommen bergt, dreunt vaak hol. Zijn zeggingskracht ontaardt in gemakkelijke gezwollenheid. Verschaeve worstelt met de weerbarstige stof, die hij moeilijk binnen de perken van zijn vijf bedrijven dwingt. Niet omdat die stof zóó ongemeen rijk is, . . .
  • . . . als «dichter», niet als «dramatist». «Jacob Van Artevelde» zouden we nader kunnen bepalen als een «oratorisch drama», waarin de melodramatische effecten veelvuldig zijn. Cyriel Verschaeve die zijn woordenrijkdom niet beheeren kan, heeft inderdaad van «Jacob Van Artevelde» een «oratorischen» held gemaakt. De «wijze Man» heeft zich zelf gekarakteriseerd, . . .
  • . . . den toeschouwer volkomen in te lichten omtrent zijn persoon, zijn plannen, zijn droomen, zijn ontgoochelingen. Handelen doet hij zelden. In de voorstelling van Verschaeve is Van Artevelde een lijdelijke figuur, opgaande in bespiegeling, najagend zijn grootschen droom van politieke ontvoogding voor zijn volk en zijn land. Jacob is . . .
  • . . . de vijandschap van de door naijverige volksmenners misleide massa op den hals haalt en zelfbewust zijn ondergang te gemoet ijlt. Dat beeld heeft Verschaeve wel stevig geteekend, doch het kan op het tooneel niet boeien. Daar verzwakt het eerder. Het groeit niet op uit de conflicten, waarin een . . .
  • . . . In hoeverre de wevers, de volders, de hoofdmannen van de neringen, de edelen, die we op de planken zien, dit Gent vertegenwoordigen, heeft Verschaeve ter nauwernood getoond. Ten hoogste zien we een fragmentarisch Gent in de verschillende lawaaiende groepen, welke de auteur ten tooneele voert, en die ten . . .
  • . . . De dichter is vrij van deze gebeurtenissen een psychologische verklaring te geven, die hem het meest aannemelijk lijkt. Dit wagend heeft de dichter Cyriel Verschaeve in Artevelde een voorman geteekend van de Vlaamsche beweging, zooals hij-zelf die begrijpt. En tevens ontwierp hij een beeld van de kortzichtigheid van . . .
  • . . . is Artevelde, die beseft hoe zijn willen faalde, minder gelukkig dan Wate, die stervend weet, dat «uit houwe trouw Moerland zal herboren worden». Verschaeve 's «Jacob Van Artevelde» met zijn technische onbeholpenheden, -- met zijn tooneelen, die meer gevuld worden door luidruchtig geschreeuw dan door de ontwikkeling eener verbrokkelde . . .
1925-02-23 TOONEEL IN VLAANDEREN (Karel Van de Woestijne)
  • . . . bijzonderheid zette zijne vertooning kleur bij. Daar was o.m. veel zorg besteed aan de details en ook hier, evenals bij de vertooningen van Verschaeve 's Judas gebruikte de regisseur een symbolisch kleurenspel, waarvan een stille bekoring uitging. Het gordijn, dat de zaal van het kasteel afsloot, was bij den . . .
1935-11 Een monographie over Verschaeve (Gerard Walschap)
  • . . . Forum Een monographie over Verschaeve Het Verschaevenianisme is een der meest typische facetten van de vlaamsche kultuur. Laat ik er onmiddellijk aan toevoegen dat de eerw.
  • . . . Het Verschaevenianisme is een der meest typische facetten van de vlaamsche kultuur. Laat ik er onmiddellijk aan toevoegen dat de eerw. Cyriel Verschaeve en het Verschaevenianisme twee geheel verschillende entiteiten zijn en de eerste wel beter dan het tweede. Verschaeve is een laat-romantieke dichter, . . .
  • . . . dat de eerw. Cyriel Verschaeve en het Verschaevenianisme twee geheel verschillende entiteiten zijn en de eerste wel beter dan het tweede. Verschaeve is een laat-romantieke dichter, met al de typische trekken die den romantieker kenmerken. Het gevoel overrompelt de logica, in zijne Symphonien niet minder dan . . .
  • . . . geheiligd voor den christen: hij verwacht de cognitio perfecta van een hiernamaalsche vereeniging met zijn God. Zoo komt het dat de lezers van Verschaeve sporadisch het gevoel hebben in aanraking te zijn met een heiden en hem toch nooit op heidendom kunnen betrappen. Zijn duistere woeligheid lijkt soms . . .
  • . . . levenshoudingen, die van den gothischen mensch (om met Van De Voorde te spreken) die van den humanist. Wil men een levenshouding niet tegenover Verschaeve stellen en in Vlaanderen blijven: er zijn Gezelle en Van De Woestijne . Zouden zij van mindere kwaliteit zijn? Het Verschaevenianisme . . .
  • . . . zijn Gezelle en Van De Woestijne . Zouden zij van mindere kwaliteit zijn? Het Verschaevenianisme nu is een verafgoding van Verschaeve , waaraan deze dichter zelf onplichtig is en die uitgemaakt heeft, dat zijn romantische kunst de allerhoogste is. Men komt daartoe, meen ik, door een . . .
  • . . . het temperament zelf, overgevoeligheid voor het kolossale, chaotische, waartegenover een uiterst beperkte gevoeligheid voor het fijne, het schrandere, het levensechte, het scherpzinnige. De Verschaeve nianen behandelen dan ook al degenen, die hunnen god rustig waardeeren zonder hem te aanbidden, met een ontstellende verachting als miserabele peuteraartjes, kleine kereltjes van . . .
  • . . . jongste en belangrijkste publicatie is de monographie van Dirk Vansina , zelf auteur van eene dramatische tetralogie De deemstering der zielen, over Verschaeve . Verschaeve wordt daar Verschaeve nianistisch behandeld, nl. als een zeldzaam geval in de wereldletterkunde (blz. 97). In zijn Uren bewondering schrijft . . .
  • . . . publicatie is de monographie van Dirk Vansina , zelf auteur van eene dramatische tetralogie De deemstering der zielen, over Verschaeve . Verschaeve wordt daar Verschaeve nianistisch behandeld, nl. als een zeldzaam geval in de wereldletterkunde (blz. 97). In zijn Uren bewondering schrijft Verschaeve . . .
  • . . . Dirk Vansina , zelf auteur van eene dramatische tetralogie De deemstering der zielen, over Verschaeve . Verschaeve wordt daar Verschaeve nianistisch behandeld, nl. als een zeldzaam geval in de wereldletterkunde (blz. 97). In zijn Uren bewondering schrijft Verschaeve volgens Vansina met . . .
  • . . . Verschaeve wordt daar Verschaeve nianistisch behandeld, nl. als een zeldzaam geval in de wereldletterkunde (blz. 97). In zijn Uren bewondering schrijft Verschaeve volgens Vansina met het heele kultuurpatrimonium der menschheid zijn eigen autobiographie, niet de lotgevallen van een begrensde ikheid, maar den levensgang van . . .
  • . . . zeggen evenwaardig en gelijk aan Michel Angelo , Titiaan , Beethoven , Rembrandt , Rubens . Doch, alhoewel Verschaeve aan die allen evenwaardig gelijk is (door zijn concepties en bezielde momenten) zijn verwezenlijkingen (en ik dacht dat het alleen daarop aankomt) zijn het . . .
  • . . . zijn verwezenlijkingen (en ik dacht dat het alleen daarop aankomt) zijn het volgens Vansina toch niet heelemaal en dit alles mag Verschaeve belet hebben de volwassene evenknie te worden van de allergrootsten en tevens verklaren hoe deze schepper zooveel grooter is dan zijn eigen schepping (blz. . . .
  • . . . verklaren hoe deze schepper zooveel grooter is dan zijn eigen schepping (blz. 101). Schrijver legt uit in hoeverre Dante en Verschaeve om de beurt voor elkaar onderdoen en elkaar overtreffen. Wij hebben, schrijft hij blz. 104, Verschaeve gesitueerd tusschen de . . .
  • . . . Dante en Verschaeve om de beurt voor elkaar onderdoen en elkaar overtreffen. Wij hebben, schrijft hij blz. 104, Verschaeve gesitueerd tusschen de mystiek en de literatuur in. Ook Dante hoort daar thuis, alhoewel hij nader tot de literatuur staat en
  • . . . gesitueerd tusschen de mystiek en de literatuur in. Ook Dante hoort daar thuis, alhoewel hij nader tot de literatuur staat en Verschaeve nader tot de mystiek. Maar dit heeft de dichter der Zeesymphonien met dezen der Commedia gemeen, dat ook hij maar zijn scheppende machten loslaat, . . .
  • . . . Hij bouwt met vaste hand zijn concepties op. Als een koning zetelt hij gebiedend boven het ontketend leven enz. (blz. 104). Werd de Verschaeve der zeesymfonien niet de evenknie van een Dante , zoo werd hij toch een der glansrijkste figuren uit den katholieken kultuurkreits en neemt . . .
  • . . . Thomas ) en den neoplatonischen Ruusbroec een eigen plaats in onder de groote bouwmeesters van het leven (blz. 105). Een vergelijking van Verschaeve 's Maria Magdalena met deze van Maeterlinck , van Verschaeve 's Jacob met een der historische stukken van Goethe , b.v. zijn . . .
  • . . . de groote bouwmeesters van het leven (blz. 105). Een vergelijking van Verschaeve 's Maria Magdalena met deze van Maeterlinck , van Verschaeve 's Jacob met een der historische stukken van Goethe , b.v. zijn Egmont, zullen (sic) afdoende de superioriteit van den vlaamschen meester bewijzen, alvast . . .
  • . . . bewijzen, alvast wat de conceptie en het dramatisch verloop betreft (blz. 110). Om zijn dubbel drama Judas en Maria Magdalena mogen wij voor Verschaeve gerust een plaats opeischen onder de grootste dramaturgen der wereldletterkunde (blz. 110). Cyriel Verschaeve draagt de gansche wereld als een aanschouwde orde . . .
  • . . . drama Judas en Maria Magdalena mogen wij voor Verschaeve gerust een plaats opeischen onder de grootste dramaturgen der wereldletterkunde (blz. 110). Cyriel Verschaeve draagt de gansche wereld als een aanschouwde orde in zijn machtigen geest (blz. 17). Met Verschaeve wordt het katholieke Vlaanderen opnieuw . . .
  • . . . der wereldletterkunde (blz. 110). Cyriel Verschaeve draagt de gansche wereld als een aanschouwde orde in zijn machtigen geest (blz. 17). Met Verschaeve wordt het katholieke Vlaanderen opnieuw zelfstandig en kultuurstichtend en verkrijgt aldus een wereldbeteekenis (blz. 111). Cyriel Verschaeve is het levens- en zielsinstinct . . .
  • . . . machtigen geest (blz. 17). Met Verschaeve wordt het katholieke Vlaanderen opnieuw zelfstandig en kultuurstichtend en verkrijgt aldus een wereldbeteekenis (blz. 111). Cyriel Verschaeve is het levens- en zielsinstinct van het onsterfelijke Vlaanderen (blz. 113). Het Verschaevenianisme heeft gevolgen voor al onze auteurs; het bepaalt den . . .
  • . . . van Vansina op onze letterkunde en kunst. Groot zijn Benoit , Gezelle , Streuvels , Rodenbach , Verschaeve , niet noemenswaard is Timmermans en de anderen zijn wortelloozen. Dat zit als volgt in elkaar: Door de verbastering van adel en . . .
  • . . . volksziel zich op het platteland terug, meent Vansina . Met Benoit , Gezelle , Streuvels , Rodenbach , Verschaeve , heeft Vlaanderen opnieuw de koninklijke baan betreden van roem en grootheid en een zelfstandige traditie gevestigd, waarvan de folkloristische vertellers slechts de lichtere succesnummers . . .
  • . . . er eigen zelfstandigheid mee te voeden. Eenerzijds dus de kultuurmenschen Benoit , Gezelle , Streuvels , Rodenbach en Verschaeve , uitvarend naar alle wereldkulturen en anderzijds de kultuurloozen Vermeylen , Teirlinck , Van De Woestijne en Van Ostaeyen . . . .
  • . . . zijnde telt hij juist vier soorten kunstenaars: natuurgodsdienstige ( Tagore ); religieus-socialistische ( H. Roland-Holst ); joodsche ( Bialik ); christelijke ( Claudel - Verschaeve ). De boeddhisten en de mohammedanen zijn dus geen soort, de communisten ook niet, indien zij niet een beetje religieus zijn, want Ik betrouw geen . . .
  • . . . doen. Met degenen die niet werkelijk leven naar zijn zin, houdt hij zich niet bezig. Van de anderen, van de werkelijk levenden, is Verschaeve dan het type, de perfectie. Ziehier wat werkelijk leven volgens den auteur der monographie is: Eens dat de mensen zich bewust werd van . . .
  • . . . ist das eigentlich, die Milz?) al diegenen moeten zich maar bij de niet werkelijk levenden scharen. Het is niet noodig een dichter als Verschaeve te kleineeren. Hij lijkt mij een romanticus van hooge vlucht, gehandicapt door zijn gemis van taalgevoel; een breedademig dramaturg, door onmacht tot beheersching steeds . . .
  • . . . meesterlijk verdragen. Voor de Vlamingen in hun strijd om recht is hij bovendien een zeldzaam onkreukbaar figuur, tusschen een bende arrangeurs. De Verschaeve nianen zijn op den koop toe te nemen. De behoefte van tweederangschen om zich aan iemand vast te zuigen, is een verschijnsel waarmee zachtmoedig rekening . . .
  • . . . taalschat en een conventioneele rhethorica, door de eeuwen geijkt, te bieden hebben, is een zeer natuurlijke behoefte, wier bevrediging voldoening schenkt. Het kan Cyriel Verschaeve niet aangerekend worden. Gerard Walschap . . .
1938 Vondel en Verschaeve; Twee bijbelsche spelen van Verschaeve; Elijah (Willem Putman)
  • . . . winteravond. Buiten ligt er sneeuw over de wereld. Alle geluiden zijn gedempt. In de radio suist vagelijk muziek van Beethoven. Zoo moet men Verschaeve lezen, de deur op slot en onder een getaande verlichting, die de verbeelding vrij spel laat. Ik lees... en zie. Later zal een onbeholpen . . .
  • . . . en den dichter in zijn jubelenden zielezang. Hoe zou de waarachtige poëzie hieraan vreemd wezen ! Prof. dr. Baur wijst er op, dat Verschaeve nog wachten moet op algemeene erkenning, en haalt er het voorbeeld van Hebbel bij. Ik laat de waarde dezer vergelijking buiten quaestie. . . .
1923-02 Henri Ghéon: zijn programma (Lodewijk Dosfel)
  • . . . godsdienst een onuitputbare bron van inspiratie, schoonheid, van allerheerlijkste voorstellingen, van onovertrefbare lyriek. Doch tegen het bovennatuurlijke in het drama voerde o. a. Verschaeve allerstevigste bezwaren aan in zijn zoo gewaardeerde encyclopedische studie over Vondel s drama tegenover het drama in het algemeen. Uit de studie van . . .
  • . . . waren, zonder de heiligschennis waaraan men zich ten opzichte van Joannes b.v. zoo menigmaal schuldig maakte, dan kan men -- ik schrijf nogmaals Verschaeve na -- «bewonderen het lyrische, het epische, het didactische... maar toch ondergaat mij niet hetzelfde gevoel als onder het lezen van drama's van
1923-03 Henri Ghéon: zijn tooneelwerk (Lodewijk Dosfel)
  • . . . doch men vermijde ieder monopool. «Laten wij stelselmatigheid weren als den dood, want ze is de dood. Liefde kent geen stelsels, maar vrijheid.» ( Verschaeve . «Over christelijke kunst».) Ghéon zelf heeft de vraag gesteld «of het publiek nog eenvoudig genoeg is om zijne kunst te smaken». Zonder . . .
1928-01-21 Michel van Vlaenderen: "De Tragedie van Judas" (Lode Monteyne)
  • . . . We tellen in onze Vlaamsche tooneelliteratuur twee Judas-drama's van beteekenis: een van Verhulst , dat «Jezus de Nazarener» heet en een van Cyriel Verschaeve , dat naar den hoofdpersoon «Judas» werd genoemd. In beide komt een zeer verschillende opvatting der Judas-figuur aan 't licht. Verschaeve stelt . . .
  • . . . Cyriel Verschaeve , dat naar den hoofdpersoon «Judas» werd genoemd. In beide komt een zeer verschillende opvatting der Judas-figuur aan 't licht. Verschaeve stelt den apostel-verrader voor als de incarnatie der geldgierigheid, en zijn «heele grootsche Messias' verwachting loopt uit op dertig zilvren schekels!» Voor
  • . . . bedoelde. Verder blijkt het, dat de Judas-figuur, zooals Van Vlaenderen die opvatte, een opvallende en groote gelijkenis vertoont met deze van Cyriel Verschaeve , waarvan we de beteekenis hooger in een paar zinnen poogden te omschrijven. Ook de Judas van Van Vlaenderen wordt door hebzucht . . .
  • . . . omschrijven. Ook de Judas van Van Vlaenderen wordt door hebzucht gekweld, door gierigheid gedreven tot verraad. En evenals de Judas van Verschaeve hoopt de hoofdfiguur in Van Vlaenderen ' drama op de vestiging van het Messiasrijk hier op aarde. Beiden zijn groote ontgoochelden -- net . . .
  • . . . overigens als de afvallige apostel in het spel van Rafaël Verhulst . Men hoeft om van de gelijkenis tusschen het drama van Verschaeve en dit van Van Vlaenderen overtuigd te wezen, slechts zekere deelen uit het tweede bedrijf van «Judas» te vergelijken met sommige hoofdmomenten . . .
  • . . . wezen, slechts zekere deelen uit het tweede bedrijf van «Judas» te vergelijken met sommige hoofdmomenten uit «De tragedie van Judas». Het gesprek, waarin Verschaeve zijn Judas wikkelt met den rabbi «Me'ir», is vooral belangrijk in dit opzicht. Jammert Judas niet: «En deze berg zou Sion, Godsberg, Godstroom in . . .
  • . . . doch wel met het doel om de overeenkomst in de bedoelingen te staven, wellicht begrijpen, dat wij de wel wat massieve verzen van Verschaeve verkiezen boven het nuchtere, min of meer rhythmische proza van Michel van Vlaenderen . Terloops merken wij op, dat een met poëzie geladen . . .
  • . . . van «Judas» -- net of Van Vlaenderen met het schrijven van zijn werk, vooral voor doel had uit het drama van Verschaeve alles te verwijderen, wat hem als regisseur zou kunnen hinderen. Wanneer we ons herinneren, wat Michel van Vlaenderen eens beweerde aan een . . .
1924 Tooneelrenaissance in Vlaanderen (Jan Boon)
  • . . . er nog niet. Klassiek konstrueerde intusschen, droomen als sterren, gewelven als ten hemel golvende oceanen, lijnen statig en lang, koud als gloeiende sfeer, Cyriel Verschaeve zijn breede spelen uit. Maar de bouw, de nieuwe bouw, daar haakten we naar. We hadden deel aan het architecturaal verlangen, aan de . . .
1930-10 De Geestelike, d. i. de Zedelik-Godsdienstige Waarde in het Katholiek Tooneelrenouveau (Aloïs de Maeyer)
  • . . . derhalve als dusdanig aanvaarden. Maar nog eens, hier gaat het om symbolen, zooals het bij Van Vlaenderen gaat om bijbelmystiek, bij Verschaeve om bijbeltragedie, bij Boon om liturgie en eucharistischen kruistocht, en elders om folklore en legende. Het direkt pregnante van het menschelik alledag-leven . . .
1937-07 Spreekkoor en Massa-Tooneel: Ontwikkeling, Theorie, Praktijk (Jozef Boon)
  • . . . kon gewaagd met openlucht en massascenes uit te pakken. In 1933 monteerden we op de speelplaats van het college te Esschen Verschaeve's Judas : voor openlucht moest vooral gezocht naar massa-scènes, niet zoodanig door het aantal spelers, dan wel door wat ze uitbeelden : een volksmassa. . . .
  • . . . waard. We hadden de duizenden toeschouwers gedomineerd. Ik wist voortaan welke baan het massa-spreekkoor moest volgen. Veertien dagen later moesten we Judas van Verschaeve geven voor zelfde gebouwen : om de 10.000 toeschouwers, die de markt en de daken zwart vulden en die nog slot van kermis kwamen . . .