"Een volksvijand" van Ibsen, in de Nederlandsche Schouwburg te Antwerpen

Robert Erkens, 1930-02


Source

De Pelgrim, 1930-02-00 pp. 87-88


Items that may be related to this text • More...

  1. ◼◼◻◻◻ Victor J. Brunclair: Victor J. Brunclair:... 1930-07-12
  2. ◼◻◻◻◻ Jan Bernaerts: Het Vlaamsche Volkst... 1930-05-18
  3. ◼◻◻◻◻ Brunclair: De twee volkstooneel... 1930-01
  4. ◼◻◻◻◻ Herman Deckers: De krisis bij het Vl... 1930-05-30
  5. ◼◻◻◻◻ Robert Erkens: Een onnoozel hart in... 1930-07

Tooneel

«Een volksvijand» Van Ibsen, In de Nederlandsche Schouwburg te Antwerpen.

Voor de opvoering van dit stuk kon men zich afvragen hoe het Nieuwe Volkstooneel het ging klaar spelen de personnages ervan in moderne kleeding te doen optreden. Dat probleem werd, tot spijt van enkelen, doodeenvoudig opgelost: de moderne tooneelkleedij werd van kant gelaten en de groep trad op in de traditioneele realistische kleedij van enkele jaren terug.

Mij lijkt die oplossing de beste: de moderne tooneelkleeding, de ondervinding heeft het bewezen, past maar wanneer het opgevoerde stuk volledig buiten de tijd staat en veel plaats laat aan fantasie en symbolisme. Zulks gaf ook de gelegenheid de spelers te vergelijken, met andere groepen, die de moderne strekking van de beide volkstooneelen niet volgen. Die vergelijking kan best worden doorstaan: Staf Brugge is werkelijk superieur en wat John Duvosel een veelbelovend nieuw element, van Maarten Kill maakte, valt buiten het gewone.

De toneelbekleeding was modern gebleven: een paar gekleurde gordijnen bakenden de speelruimte af. Die sobere omlijsting concentreerde des te meer de aandacht op het spel in dit gedachtenstuk, en leverde het bewijs dat de aktie van het Volkstooneel toch dit reeds bereikte: dat de toeschouwer zich los heeft weten te maken van het decor en dus zuiverder staat tegenover het stuk. Geheel onafhankelijk staan van de kleeding lijkt mij onmogelijk, daar die te zeer bij het uit te beelden personnage aansluit.

Sinds de splitsing in het Vlaamsche Volkstooneel, is de aandacht van het publiek natuurlijk ruim zoo scherp op de prestatie van beide groepen gevestigd. Als wij de laatste opvoeringen van beide vergelijken, kan vooropgezet worden, dat het Nieuwe Volkstooneel een speler aan het hoofd heeft en het Vlaamsch Volkstooneel een dichter. Dat blijkt uit de vergelijking tusschen Tijl II en De Klucht der Vergissingen eenerzijds en Tijl Ulenspiegel en De Ingebeelde Zieke anderzijds. Men kent het gegeven; de volksvijand is de baddokter Thomas Stockman. Het stadje, waar het stuk speelt, leeft van de badinrichting, die enkele jaren terug werd gebouwd. Reeds te dien tijde had de dokter bezwaren geopperd tegen het te laag aanleggen der rioleering, daar hij vreesde dat het vuile water, afkomstig van de hoogergelegen leerlooierijen, de badinrichting zou besmetten. Finantieele redenen echter doen het plan van zijn broeder, de burgemeester, aannemen. Als het stuk begint, ontvangt de dokter bericht van de universiteits-laboratoria, waarheen hij een staal van het badwater gezonden heeft, dat zijn vermoeden, bij het vorig badseizoen gewekt, juist is en het water der badinrichting zoowel voor in- als uitwendig gebruik ongeschikt is.

De oplossing is voor hem klaar en duidelijk: ofwel de badinrichting sluiten, ofwel de rioleering hooger leggen. Hij wint voor dat plan de linksche «Volksvriend» en Aslaksen, de voorzitter der huiseigenaars.

Als echter blijkt, dat zulks uitvoeren aan de stadskas (lees de burgers) een paar ton kosten gaat, en dus de heele stad tegen het plan zal gekant zijn, verlaten zijn strijdgenooten, tuk op succes en zeer gematigd, den dokter.

Hij roept een volksvergadering bijeen om zijn ideëen uiteen te zetten. Alslaksen en de redacteur van «De Volksvriend» manoevreeren echter zoo behendig, dat het voorstel van den burgemeester, aan den dokter te verbieden over de badinrichting te spreken, aangenomen wordt. Hij voert dan het woord om te bewijzen, dat de bronnen van het geestelijk leven der menschen vergiftigd zijn.

Het spel was zooals wij het van Bruggen en zijn groep gewoon zijn. Bruggen speelde de hoofdrol en gaf aanstonds de impressie zijn spel te beleven. Hij leverde, mijns inziens, een van zijn beste rollen. Ware zijn toespraak tot het volks iets vlammender geweest, de halve zaal ware rechtgesprongen bij de vraag van Aslaksen; wie met de uiteenzetting van den dokter akkoord ging?

Het Nieuwe Volkstooneel heeft weer een experiment gewaagd met trachten de toeschouwers te doen meespelen. De scène die de volksvergadering, door Stockman bijeengeroepen, verbeelden moet, speelt op het proscenium, zoodat het schouwburgpubliek, tevens het publiek, verbeelden moet dat in het stuk de volksvergadering uitmaakt. Op de gaanderijen zaten enkele jongelui, die fluiten of schreeuwen of toejuichen moesten. Spijtig dat die «clacque» niet al te best geoefend scheen en hun inmengingen wat mager aandeden in de groote schouwburgzaal.

De burgemeester (Hoste) zat (onder de burgemeestersloge: de echte) in de loge van het parterre.

Toch, spijts de aangeduide gebreken, had men op gegeven oogenblikken de indruk, de volksvergadering bij te wonen, en de uiteenzetting van Dokter Stockman werd met een overtuiging weergegeven, die meer dan eens een niet te bedaren applaus uitlokte.

De uitbeelding die John Duvosel van Maarten Kill gaf, zal nog lang in ieders geheugen blijven: de grimage, spraak, houding, de rhumatismbewegingen met zijn handen: alles was verzorgd.

Aslaksen was prachtig met zijn verschrikte, steeds verwonderde oogen. Zijn stem was soms te heftig voor den voorzichtigen leider van de compacte meerderheid, al kan men psychologisch aanvoeren, dat een bangerik des te heftiger is, als hij zich veilig voelt. Zijn grimage liet te wenschen over, maar de manier waarop hij aangekleed was, mag werkelijk schitterend genoemd.

Hoste leverde een ijskoude, autoxitaire burgemeester.

Nooit werd een stuk zoo aktueel brutaal bedoeld als dit: Bruggen was in Borms gegrimeerd (tot zelfs de tic nerveux werd nagebootst), Hoste in Burgemeester Van Cauwelaert: velen hebben zich daaraan geërgerd, anderen hebben er pret aan beleefd. Die politieke allusie heeft, mijns inziens, de waarde der opvoering noch verhoogd, noch verminderd.

Rob. Erkens.


Items that may be related to this text

  1. ◼◼◻◻◻ Victor J. Brunclair: Victor J. Brunclair:... 1930-07-12
    Nieuwe Volkstooneel • Vlaamsch Volkstooneel • (date-year) 1930
  2. ◼◻◻◻◻ Jan Bernaerts: Het Vlaamsche Volkst... 1930-05-18
    Vlaamsch Volkstooneel • volkstooneel • (date-year) 1930
  3. ◼◻◻◻◻ Brunclair: De twee volkstooneel... 1930-01
    Tijl II • Nieuwe Volkstooneel • Vlaamsch Volkstooneel • (date-year) 1930
  4. ◼◻◻◻◻ Herman Deckers: De krisis bij het Vl... 1930-05-30
    Nieuwe Volkstooneel • Vlaamsch Volkstooneel • volkstooneel • (date-year) 1930
  5. ◼◻◻◻◻ Robert Erkens: Een onnoozel hart in... 1930-07
    Vlaamsch Volkstooneel • (author) Robert Erkens • Robert Erkens • (date-year) 1930
  6. ◼◻◻◻◻ V.G.: Nederlandsche Schouw... 1930-02-24
    Koninklijke Nederlandsche Schouwburg, Antwerpen • (date-month) 1930-02 • (date-year) 1930
  7. ◼◻◻◻◻ Pieter G. Buckinx: Bij de vertoning van... 1930-11
    Tijl Uylenspiegel • Nieuwe Volkstooneel • (date-year) 1930
  8. ◼◻◻◻◻ Robert Erkens: "De stad" van Claude... 1931-05
    Vlaamsch Volkstooneel • (author) Robert Erkens • Robert Erkens
  9. ◼◻◻◻◻ V.G.: Het Vlaamsche Volkst... 1930-02-27
    Vlaamsch Volkstooneel • (date-month) 1930-02 • (date-year) 1930
  10. ◼◻◻◻◻ Robert Erkens: Roekedekoe... 1931-05
    Nieuwe Volkstooneel • (author) Robert Erkens • Volksvijand