Jules Delacre : Het Théâtre du Marais

Willem Putman, 1925-06-01


Source

Willem Putman, Tooneel-groei (1921-1926): Indrukken over het na-oorlogsch tooneel-herleven in ons land. Brugge: Excelsior, 1927, pp. 123-129.


Items that may be related to this text • More...

  1. ◼◼◼◻◻ Karel Van de Woestijne: TOONEEL TE BRUSSEL I... 1923-04-28
  2. ◼◼◼◻◻ Karel Van de Woestijne: TOONEEL TE BRUSSEL I... 1923-10
  3. ◼◼◻◻◻ Karel Van de Woestijne: MOLIÈRE TE BRUSSEL... 1922-02-21
  4. ◼◼◻◻◻ Karel Van de Woestijne: TOONEEL TE BRUSSEL... 1922-04-27
  5. ◼◼◻◻◻ Karel Van de Woestijne: TOONEEL TE BRUSSEL... 1921-01-24

Jules Delacre : HET THEATRE DU MARAIS

Toen onlangs de jonge Brusselsche groep "La Lanterne sourde" hulde bracht aan Herman Teirlinck, wees een jong redenaar op het repertorium van den heer Poot, die in den Vlaamschen schouwburg de grofste draken afwisselt met enkele vertooningen van avant-garde-tooneel -- welke methode de jonge redenaar ten zeerste loofde. Dit alles gebeurde in een onberispelijken toon en de Vlamingen hebben natuurlijk alle reden om zich over zulke hulde onvoorwaardelijk te verheugen. Velen klonk het echter als een wanklank in de ooren, wanneer ineens over Delacre en diens pogingen in het "Théâtre du Marais" minder waardeerend gesproken werd. Het is waar dat Delacre geen draken speelt, doch het lijkt wel vreemd dat fijnzinnige kunstenaars hem dat zouden ten kwade duiden. Het is ook waar dat Delacre niet uitsluitend en niet vooral avant-garde-tooneel speelt, en misschien is het deze "doodzonde" die sommige jongeren moeilijk slikken kunnen. Och kom, is niet vooral de uitslag in deze zaken van belang ? Delacre loopt in geen van beide extravagantie's, het moderne cerebrale werk en den sentimenteelen draak, en offert niet het eene aan het andere, zooals M. Poot doet, die op die wijze twee publieken vormt, -- doch, waar enkele pogingen in België interessanter, meer gedurfd en meer origineel mogen genoemd, geen onderneming alhier kan als Delacre's gezelschap wijzen op een zoo schoon, zoo vlekkeloos-harmonieus, zoo onberispelijk gaaf resultaat.

Zoo gij naar een vertooning gaat van een vooruitstrevend gezelschap, dan is daar altijd een zeker risico aan verbonden. In het "Théâtre du Marais" nooit. Steeds is een aldaar gespeeld stuk een merkwaardig document der oudere of der hedendaagsche tooneelliteratuur en, waar het Delacre's eerste princiep is vooral het stuk te dienen, weet gij bij voorbaat dat dit stuk u zal aangeboden worden in den vorm die er bij hoort en die als een kader vol piëteit den gaaf gehouden inhoud omkranst. De goede smaak van Delacre zorgt er dan verder voor dat geen oogenblik de harmonie van spel, tekst, décor, kostuums gebroken worde, dat geen wanklank de schoonheid van het geheel schende. Gij moogt gerust zijn. Gij zit in de kalme en voorname rust van zijn schouwburg als de gelukkige genoodigde voor een rijk festijn. En als gij u afvraagt wat het geheim is van dezen kunstenaar, wiens theater u een oasis schijnt te midden van de barre woestijn der Brusselsche tooneelwereld , an vindt gij slechts dit ééne antwoord : Stijl. Een stijl die wordt bewerkt door eenvoud. Een stijl die verbonden ligt aan het "dienend" gehalte van elke prestatie. Stijl die opstijgt uit den aard van het werk zelf, stijl die het resultaat is van eerbied voor dit werk en van beheersching bij de veruiterlijking er van.

Delacre is een mensch die voor levensdoel gekozen heeft van de tooneelkunst een dienaar te zijn. Ik kan hem op dat gebied slechts met één Vlaming vergelijken, namelijk met Dr J.O. De Gruyter -- en waar Delacre den moed haalt tot volharding, het geheim van zijn mooi en liefdevol gebaar waarmede hij Brussel een behoorlijken schouwburg schenkt, vinden wij in deze verzen, die Delacre in een dichterlijk moment zijner jonge jaren schreef :

"A cause du soldat venu de son village

(Là-bas, sur un plateau de schiste et de bruyère)

Et qui, dans la boutique du libraire,

Choisit, aux yeux blafards de l'étalage,

Un cœur fait de myosotis, sur un nuage...

A cause de l'après-midi des vieilles filles

Raccomodant sans fin de maigres choses

Dans des chambres à jamais closes

Parmi les vieux oiseaux qui s'égosillent,

Les chiens en laine et les racunes de famille...

A cause du sous-chef de gare dans la pluie

Faisant partir des trans sans espoir de voyage ;

A cause de la jeune épouse qui s'ennuie

Dans le mobilier neuf d'un obscur mariage ;

A cause de vous tous que je préfère

Pour vos bonheurs à jamais enfouis

Dans d'étroits sous-sols à tout faire ;

A cause de ce parvenu que l'on enterre ;

A cause du noir ouvrier qui ne jouit

D'aucun des biens du ciel et de la terre,

Et qui m'appelle, et qui se dit mon frère...

A cause de tout cela, oui..."

Delacre heeft niet alleen aan Brussel een schouwburg gegeven die een hoofdstad waardig is. Al gauw bleek hoe in het buitenland voor deze onderneming een sympathieke belangstelling groeide.

Delacre heeft Brussel beschaafd en de aandacht van de literaire wereld op Brussel gevestigd. Daar is geen groot blad in het buitenland of Delacre's pogingen worden er in ontleed en geloofd -- dit niet het minst in de Noord-Nederlandsche bladen, waarvan meest alle correspondenten hartstochtelijke verdedigers van Delacre zijn.

Geen meer gezaghebbend oordeel over hem kan ik hier inschuiven dan de volgende regelen van Jacques Copeau, gepubliceerd in het tijdschrift "La Nervie", dat aan Delacre en aan diens werking een bijzonder nummer wijdde. "Ik had het genoegen" schrijft Frankrijk's voornaamste tooneelkundige "één keer onze vrienden te ontvangen in den "Vieux Colombier". Zij hebben er "Hyménée" van Gogol vertoond voor een publiek waarvan ik de strenge eischen ken -- en met het grootste succès; dat was overigens recht, want de vertooning was harmonisch, levendig, vol stijl en fantasie, uitstekend op menige plaats. Dus mag groote hoop gekoesterd ten aanzien van dit jong gezelschap, van de geestdrift en het geloof van zijn directeur, van het artistieke bewustzijn, dat elk zijner ondernemingen beheerscht.

Ik wensch van harte dat Brussel het belang er van begrijpe en dat aan Jules Delacre de middelen worden verstrekt om zijn taak voort te zetten. Want het is welwaar te zeggen dat de pogingen der eerste jaren, die de hardste schijnen, gewoonlijk niet de moeilijkste zijn. Wat moeilijk is, is te weerstaan aan den sleet, aan de ontgoocheling in de slechte kans, aan succes in het lukken, is zich zelf en zijne onderneming te verdedigend tegen den onbewusten terugkeer naar oude vergissingen, is eindelijk definitief de aandacht en de genegenheid te winnen van een publiek dat steeds geneigd is om afvallig te worden, dat niet begrijpt dat het duren de eenige factor is ter volmaking."

In hetzelfde tijdschrift vinden wij van de hand van Matei Roussou volgende merkwaardige vergelijking tusschen Delacre en Copeau : "De voornaamste eigenschappen van Copeau's schouwburg zijn : de tucht, de constructie, de soberheid, de wijsheid ; die van het gezelschap Delacre : de spontaniëteit, de gevoeligheid, de sappigheid, een weinig fantazie. Copeau eischt klaarheid en maat. Delacre vraagt durf en vreest niet een tikje gekheid."

Wie heeft gelijk ? Wie heeft ongelijk ? Misschien niemand. Misschien beiden.

Theoretisch staat Jacques Copeau zeker op een hooger plan, maar mijns inziens is Delacre nader bij het leven, wat zeggen wil : meer levend.

Als de "Vieux Colombier" zijn opvoedend en zuiverend werk volbracht heeft, zal hij verdwijnen en een mooie bladzijde nalaten in de geschiedenis van het tooneel. Onderwijl zal het "Théâtre du Marais" kunnen leven. Dit is de gunst die ik hem wensch." Wat voorafgaat is geschreven in 1923. Wij mogen nu besluiten dat de voorzegging van den heer Roussou nagenoeg bewaarheid werd. De deuren van het "Théâtre du Vieux-Colombier" zijn inderdaad gesloten en het "Théâtre du Marais" leeft. Die leefbaarheid steunt op Delacre's princiep :

"Il y a un théâtre qui naît de la libre imagination des écrivains et qui existe en soi.

" Sur notre plateau neuf, nous faisons place à ce dernier et nous ne faisons place qu'à lui."

Dus wordt hier eens de volle waarde gegeven aan den inhoud, de idee van het werk -- wat verdient te worden aangestipt nu zooveel moderniseering uitloopt in een handigheid van verrassende factuur zonder meer. Dezen inhoud, deze idee te dienen in geheel Delacre's tooneel-opvatting. 't Spreekt van zelf, dat daarmee verloochend is "tout ce qui peut paraître tolérable à la scène et devient sottise à la lecture" -- en alleen de namen der auteurs wier werk gespeeld werd, bewijzen hoe nauwgezet Delacre dezen stelregel, bij het samenstellen van zijn repertorium, heeft getracht na te leven. Zij zijn: Molière, Corneille, Racine, Musset, Mérimée, Courteline, Tristan Bernard, Edmont About, Jules Renard, Ibsen, Barrie, Maeterlinck, Gogol, Sarment, J. J. Bernard, Romains, Benjamin, enz.

Bovendien is Jules Delacre, benevens een talentvol leider en een knap regisseur, ook een buitengewoon begaafde speler. Sommige zijner creatie's als "Knock", en de politie-agent in "Cendrillon" behooren tot de beste prestatie's, die ooit in Brussel werden gegeven. Vooral in het droog-comische munt Delacre uit (ik zal nooit vergeten zijn spiritueelen pick-pocket in Tristan Bernard's "Daisy") en in zulke rollen die hij steeds hult in een fijne distinctie, legt hij dan ook onder een schijn van frivoliteit, een algemeen-menschelijke diepte. Daar is iets wrangs in zijn schertsen en zijn sprankelende humor verbergt vaak een innige melancholie, waarvan de charme ons telkens bekoort.

Naast hem was dan Florencie, in de eerste jaren, de ster van het gezelschap -- als het woord "ster" hier mag gebruikt. Deze virtuoos speelde Molière met een verbluffende kracht. Hij werd ons door Parijs ontnomen. De leemte van zijn heengaan is steeds voelbaar gebleven.

Nog blijven in den voornamen kring van Delacre's medewerkers te noemen : de statige Madame Cariël, de gracieuse Lucienne Bogaert en de lieve Daisy Deslys met haar ondeugend jongenskopje -- en onder de heeren van het gezelschap : Raymond Rouleau, die te Brussel de "groupe libre" stichtte. Het heele gezelschap trouwens is merkwaardig -- en in dezen schouwburg word evenveel zorg besteed aan een derde-plan-rol, welke trouwens vaak is toevertrouwd aan een speler die in het voorgaande stuk "schitterde", als aan de titelrol van het stuk. Evenals het individueele spel zijn ook de décors een "dienend" element. Vaak is het décor niet zoozeer merkwaardig op zich zelf dan wel precies het passende raam voor het vertoonde stuk. Over de enscèneering in den "Marais" zegt Georges Marlow zeer juist "que ces décors admirables sont réduits à l'essentiel mais épousent toujours l'ambiance intellectuelle de l'œuvre évoquée."

Van de bijzonderste aldaar gegeven spektakels volgt hier kort relaas -- althans vanaf het jaar 1923. Te voren maakte het "Théâtre du Marais" de algemeene aandacht gaande door zeer geapprecieerde opvoeringen van Musset's "Chandelier" en "A quoi rêvent les jeunes filles", Molière's "Amour médecin", "Klein Eyolf" van Ibsen, en "Hyménée" van Gogol.

Ik kan deze appreciatie over Delacre niet beter sluiten dan met volgenden zin van Matei Roussou, dien ik gaarne mede onderschrijf :

"Si j'étais quelque chose dans le cabinet belge, je proposerais que celui-ci exprimât à Jules Delacre la reconnaissance de son pays. Car son activité artistique est, au point de vue national, d'une utilité que les hommes d'Etat semblent méconnaître."

1.6.25.

Einde 1926 moest Delacre voorloopig zijn werking onderbreken. De politiek lei de hand op zijn zaal.


Items that may be related to this text

  1. ◼◼◼◻◻ Karel Van de Woestijne: TOONEEL TE BRUSSEL I... 1923-04-28
    l'Amour médecin • marais • Alfred de Musset • Jules Romains • stijl • M. • A quoi rêvent les jeunes filles • brussel • jules • Koninklijke Vlaamsche Schouwburg, Brussel • Herman Teirlinck • Jules Delacre • Théâtre du Marais, Brussel • delacre
  2. ◼◼◼◻◻ Karel Van de Woestijne: TOONEEL TE BRUSSEL I... 1923-10
    Henrik Ibsen • Alfred de Musset • Pierre Corneille • Nikolaj Gogol • Jules Romains • Georges Courteline • Théâtre du Marais, Brussel • M. • Herman Teirlinck • marais • brussel • jules • James Barrie • Koninklijke Vlaamsche Schouwburg, Brussel • Jules Renard • Jules Delacre • jules delacre • delacre
  3. ◼◼◻◻◻ Karel Van de Woestijne: MOLIÈRE TE BRUSSEL... 1922-02-21
    Alfred de Musset • Pierre Corneille • M. • Jean Racine • brussel • Jules Delacre • jacques copeau • marais • jules • Théâtre du Marais, Brussel • Le chandelier • jules delacre • Jacques Copeau • delacre
  4. ◼◼◻◻◻ Karel Van de Woestijne: TOONEEL TE BRUSSEL... 1922-04-27
    Maurice Maeterlinck • marais • brussel • Théâtre du Marais, Brussel • M. • Kleine Eyolf • Alfred de Musset • Jules Delacre • Le chandelier • jules delacre • Jacques Copeau • delacre
  5. ◼◼◻◻◻ Karel Van de Woestijne: TOONEEL TE BRUSSEL... 1921-01-24
    Henrik Ibsen • Maurice Maeterlinck • marais • brussel • Georges Courteline • Tristan Bernard • M. • jules • Jan Oscar De Gruyter • Théâtre du Marais, Brussel • Jules Renard • Jules Delacre • vieux colombier • jules delacre • delacre
  6. ◼◼◻◻◻ Karel Van de Woestijne: TOONEEL TE BRUSSEL... 1922-10-27
    Pierre Corneille • marais • Théâtre du Marais, Brussel • brussel • vieux colombier • Tristan Bernard • M. • Koninklijke Vlaamsche Schouwburg, Brussel • Jules Delacre • jules delacre • Jacques Copeau • delacre
  7. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Raymond Rouleau : De... 1926-03-15
    Théâtre du Marais, Brussel • marais • Groupe Libre • Raymond Rouleau • delacre • Jules Delacre • (author) Willem Putman
  8. ◼◻◻◻◻ Karel Van de Woestijne: TOONEEL TE BRUSSEL I... 1923-04-30
    Maurice Maeterlinck • Jules Romains • stijl • M. • Alfred de Musset • Koninklijke Vlaamsche Schouwburg, Brussel • Herman Teirlinck • Jules Delacre • Théâtre du Marais, Brussel
  9. ◼◻◻◻◻ Anon.: Een théâtre d'avan... 1925-05-12
    brussel • Théâtre du Marais, Brussel • Raymond Rouleau • Koninklijke Vlaamsche Schouwburg, Brussel • (date-year) 1925 • Herman Teirlinck • Jules Delacre • gegeven
  10. ◼◻◻◻◻ Karel Van de Woestijne: EEN TWEEDE TOONEEL-T... 1925-10
    Henrik Ibsen • Maurice Maeterlinck • Jacques Copeau • Jules Delacre • M. • Kleine Eyolf • (date-year) 1925 • Théâtre du Marais, Brussel