Advanced Search found 13 item(s) featuring "Pierre Corneille"

1919-06-17 Tooneel te Brussel III (Karel Van de Woestijne)
  • . . . verzen bevatten: de vastheid der versificatie blijkt nergens volgehouden als in Britannicus. - Er is meer: Racine , de weeke, stelt zich Tacite , den stoere, als voorbeeld. Hij zegt het zelf: wat hij heeft willen maken is: "un tableau d'histoire". Wij zijn niet meer aan het hof . . .
  • . . . Jean Racine . Deze, acht-en-twintig jaar oud, is geboeid geworden door de vijf- of zes-en-dertigjarige Duparc, de schoone Duparc, laatste liefde van Corneille . Deze is eerder vrouwelijk dan schrander: men kan aannemen dat Racine haar rijpe charme zeer diep heeft ondergaan, zooals dikwijls gebeurt waar . . .
1931-10 Walter Hasenclever's "Antigone" door het Vlaamsche Volkstooneel (Leo Galle)
  • . . . Antigone stuurt ontegensprekelijk naar het einddoel met de volkomen evenwichtigheid die al de werken van Sophocles kenmerkt. Racine en Corneille hebben het nooit tot die sterke eigenschap kunnen brengen, en we moeten naar Shakespeare terug om een klassiek voorbeeld te vinden. Nochtans . . .
1934-11-01 Uit Tijdschriften: Wie doet er op dit ogenblik niet aan spreekkoor? (Anon.)
  • . . . dramatisecring van heiligenlevens, van karakterkoinedics en saynettes int het direkete alle dag.leven. «De Standaard» van 29 Sept. gaf een zeer merkwaardige bijdrage over P. Corneille geteekend P. R., waar vooral de dramatische waarde van dien acteur onderlijnd wordt. Hetzelfde blad maakt kond dat onder de vlag van de . . .
1922-03 Molière, bij zijn derde eeuwfeest (Lodewijk Dosfel)
  • . . . zelfs voor dat diens Les Plaideurs, dat haast vergeten was, opnieuw gespeeld werd. Zulke welwillendheid is zeldzaam in de geschiedenis van de letterkunde. Corneille b.v. raadde aan Racine het schrijven van treurspelen af. De critici prijzen om strijd in het werk van Molière het . . .
1922-02 Over Molière (A. Props)
  • . . . heen. Maar een andere reden van zijn blijvenden bijval is, jammer zijn jokkenden, satirieken, zedelijk lossen trant, die beter dan de heldenrythmen van Corneille en de edele poëzie van Racine strookt met de lichtzinnige levensopvatting der eeuw en haar drift naar pikant en ongebreideld genieten. Eerst . . .
1924-10-04 DOOD VAN IWAN GILKIN (Karel Van de Woestijne)
  • . . . Gilkin , sedert den vrede, uit de limonade van Burne Jones, een Roi Cophétua, waarvan men, als na de "Algésiras" van den ouden Corneille , niet dan "helaas!" kan zeggen. Zal de Egmont, die Iwan Gilkin in handschrift nalaat, zijne reputatie als tooneelschrijver redden?.... In elk geval . . .
1925-06-01 Jules Delacre : Het Théâtre du Marais (Willem Putman)
  • . . . hoe nauwgezet Delacre dezen stelregel, bij het samenstellen van zijn repertorium, heeft getracht na te leven. Zij zijn: Molière , Corneille , Racine , Musset , Mérimée , Courteline , Tristan Bernard , Edmont About , Jules Renard , . . .
1923-10 TOONEEL TE BRUSSEL IV (Karel Van de Woestijne)
  • . . . grappig: het Oostenrijksch) naar Schnitzler , uit het Italiaansch naar Pirandello . Een zeer uitvoerige lijst van moderne Fransche werken, van Claudel tot Carco en van Vildrac tot Guitry zou ik hier eveneens kunnen overschrijven. Eindelijk zullen er Fransch-klassieke werken . . .
  • . . . Vildrac tot Guitry zou ik hier eveneens kunnen overschrijven. Eindelijk zullen er Fransch-klassieke werken zijn van Molière , Marivaux , Beaumarchais , Balzac , Labiche en Becque . Denk hierbij niet, o Hollanders, die van winter Brussel bezoekt, vermoedelijk . . .
  • . . . traditie beheerscht, in de Fransche literatuur, evengoed eene klucht van Molière als eene klucht van Courteline , een tragedie van Corneille als een drama van Becque . Het is te zeggen dat ze, in hare uitingen zeer verscheiden, toch heel goed toelaat, zonder lang . . .
  • . . . en veertig aan Alfred de Musset gewijd, die samen dus een klein derde van het totale programma vulden. Les Menteurs van Corneille werden even dikwijls gespeeld als een stuk van Jules Renard . In het geheel werden aan klassiek-geworden werk honderd vijf en zestig vertooningen . . .
1922-02-21 MOLIÈRE TE BRUSSEL (Karel Van de Woestijne)
  • . . . Napoleon, kan gelden als de meest-Fransche der helden; ik bedoel Molière . Molière is het Fransche genie. Naast hem is Corneille eene incarnatie van espagnolisme, hij die zijn leven lang heeft geteerd op het sukses van Le Cid; is Racine , op erotisch als . . .
1922-12-05 FRANSCH-BELGISCH TOONEEL (Karel Van de Woestijne)
  • . . . conflict der zielen op veelal-verrassende wijze in uitgedrukt wordt. Hij neme het mij niet kwalijk: Paul Demasy is een soort paroxistische Corneille , die het hebben moet van "woorden". De kunst van mevrouw Marguerite Duterme is bescheidener. Hare stukken - ik noem Bastien le lache . . .
1922-10-27 TOONEEL TE BRUSSEL (Karel Van de Woestijne)
  • . . . mag hij zich de vergelijking veroorloven, en de eerste vertooning van dit tooneeljaar komt het bewijzen en bevestigen. Men speelde Le Menteur, van Corneille . Die vertooning is vanwege Delacre een koketterie: gij weet dat de eerste vertooning van het stuk - in 1643 , het roemrijke . . .
  • . . . -, in den toenmaligen Parijzer " Théâtre du Marais " gespeeld werd: "On la joue au Marais sous le nom de Menteur", schreef Corneille -zelf over deze comedie, waarin hij een werk van Alarcón navolgde -, en het is dus eene elegante attentie, ze in den Brusselschen . . .
  • . . . décor een deel der aandacht opeischt, welke geheel aan het stuk toekomen moest, heeft hij er zich op toegelegd, ditmaal de tooneel-aanwijzigingen van Pierre Corneille -zelf op den voet te volgen, en zelfs zonder fantazie, dan eene archeologiseerende. Het is de onverschilligheid niet van het " Théâtre français ", . . .
  • . . . aangenamer aandoet, dat het stuk meer gelijkt op eene reeks frappante portretten dan op eene comedie waar het om de verwikkeling gaat. Toen Pierre Corneille het schreef was hij niet alleen prachtig op dreef - dat jaar 1643 is zijn vruchtbaarste - maar zich zelf volkomen meester. . . .
  • . . . zelf-genoegzaamheid: "La pièce a réussi"; hij voegt er nederig aan toe: "quoique faible de style", en dàt is zelf-kennis. In Le Cid had Corneille zijne scenische vaardigheid bewezen; Horace bewees zijn klassiek begrip van evenredigheid, van evenwicht; Cinna schitterde door den vorm. Voor den dichter golden de drie . . .
  • . . . makkers en vriendinnen van den heer Delacre , die geen dichters zijn als hij, lijden veel meer dan hij aan het gebrek, Corneille te spelen of hij Tristan Bernard was: het directeurschapsgezag van Jules Delacre moest het hun afloeren. Zij, die zoo gaarne . . .
  • . . . L'Annonce faite à Marie: men weet immers hoe zij Soeur Béatrice hebben vertolkt! - zij moeten "grand siècle" weten te blijven waar zij Corneille spelen. Want wat Corneille onderscheidt van zijn Spaansche voorbeelden, is juist maat. Hij kleedt zijne Spanjolen in een "habit à la française": . . .
  • . . . immers hoe zij Soeur Béatrice hebben vertolkt! - zij moeten "grand siècle" weten te blijven waar zij Corneille spelen. Want wat Corneille onderscheidt van zijn Spaansche voorbeelden, is juist maat. Hij kleedt zijne Spanjolen in een "habit à la française": laat het ons niet vergeten; laat . . .
1923-02 Henri Ghéon: zijn programma (Lodewijk Dosfel)
  • . . . tooneelkunst moest bezielen en twee fijne mirakelspelen schreef. Hij stierf te vroeg, en met hem werd een gansche wereld van schoonheid begraven. Van Claudel vindt hij dat deze zijne esthetische eischen zoo hoog stelt dat het volk voorbijgaat, zonder er iets van te vatten . Ziedaar . . .
  • . . . men moet dan naar waarheid over Polyeucte kunnen schrijven wat Brunetière er over schreef: «Polyeucte est assurément la plus humaine des tragédies de Corneille . Plus «naturels» que ceux de Sabine et d'Emilie, les sentiments de Sevère, de Pauline, de Polyeucte sont d'ailleurs moins «extraordinair es» que ceux de . . .
1923-06 Nieuwere dramatische kunst (Godfried Heynderickx)
  • . . . aan. Plautus en Terentius , de beide voornaamste vertegenwoordigers, hebben invloed geoefend op het achtiendeeuwsche theater. Ik wijs even op Hooft 's «Warenar», een vrije bewerking van Plautus «Aulularia», op Lessing 's «Der Schatz» en Molière 's «l'Avare». Het Romeinsche theater was . . .
  • . . . overal tuintheaters opgericht, voortreffelijk geschikt voor de weergave van de toen in zwang zijnde herdersdrama's. Het classicisme leefde sterk op in Frankrijk : Corneille , Racine , Molière . Goethe en Schiller schreven hoog-verdienstelijke dramas. Afwijkend van het klassieke type waren de stukken . . .