August Strindberg: "Freule Julie"

Lode Monteyne, 1926


Source

Lode Monteyne, Kritische Bijdragen over tooneel. Antwerpen: Ruquoy, Delagarde en Van Uffelen, 1926, pp. 201-209.


Items that may be related to this text • More...

  1. ◼◼◻◻◻ Lode Monteyne: August Strindberg: "... 1926
  2. ◼◼◻◻◻ Lode Monteyne: August Strindberg: "... 1926
  3. ◼◼◻◻◻ Lode Monteyne: Karen Bramson, "Tijg... 1926
  4. ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Ernest W. Schmidt: "... 1926
  5. ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Ernest W. Schmidt: "... 1926

August Strindberg

Voor het Vlaamsch publiek bleef Strindberg, de schrijver van « Freule Julie », lang een onbekende. En toch was hij een der grootste en origineelste geesten van zijn tijd.

De geniale Zweedsche schrijver werd geboren te Stockholm op 22 Januari 1849. Zijn vader was scheepvaartagent en zijn moeder een eenvoudige dienstmaagd. Zijn droeve jeugd heeft hij beschreven in een autobiografischen roman « De zoon eener Meid ». Het pessimisme, dat zijn heele leven heeft beheerscht, wortelt ongetwijfeld in dien bitteren tijd. Ondanks kwellende geldzorgen studeerde Strindberg te Upsala. Vooral scheikunde en natuurlijke wetenschappen trokken hem aan. Toch hield in deze periode de literatuur hem reeds vast. Zijn stuk « In Rome », dat in 1870 werd opgevoerd, beleefde een groot succes. Rijker was hij daardoor evenwel niet geworden zoodat hij tooneelspeler werd om den broode. Op die wijze kwam hij in aanraking met schrijvers en kunstenaars en belandde in de Bohème van Stockholm, die hij in grelle kleuren zou afmalen in zijn boek « De roode Kamer ». Met een slag werd hij beroemd, (1879). Te voren had hij, buiten ander werk, nog geschreven: « Meester Olaf», een drama waarin hij een beeld ontwierp van de Hervorming in Zweden. Reeds in 1874 had hij een gering plaatsje bekomen aan de Koninklijke boekerij te Stockholm. In 1877 huwde hij een kleine tooneelspeelster Siri von Essen. Een toeval bracht hem tot de studie van de Chineesche taal. Als vrucht hiervan verscheen een boek over « De betrekkingen tusschen Zweden en de Chineesche en Tartaarsche landen ». Dit werk werd te Parijs in het Instituut gelezen en de auteur zag zich korten tijd nadien benoemd tot correspondeerend lid der Académie des inscriptions et belles lettres.

In het drama, dat de auteur in 1882 verschijnen laat -- het was « Frau Margrit» -- behandelt hij voor het eerst de betrekkingen tusschen man en vrouw. Nog is hij niet de onverzoenlijke vrouwenhater geworden, dien we kennen uit zijn later werk. Wel geeft hij een weinig rooskleurige voorstelling van het huwelijk, dat enkel ontnuchtering brengt doch waarin de kinderen ten slotte nog eenige bevrediging kunnen schenken.

Het verschijnen van Ibsens «Nora» had er talrijke schrijvers toe aangespoord om de rechten der vrouw in het huwelijk te verdedigen. Tegenover hen kwam Strindberg te staan en uit zijn oppositie tegen gelijkberechtiging der vrouw zou stilaan zijn vrouwenhaat zich ontwikkelen.

Te Parijs, waar hij sedert 1883 verbleef, schreef hij zijn novellenbundel: «De Gehuwden». Voor den schrijver blijkt de mogelijkheid om verzoening tusschen man en vrouw te doen ontstaan uitgesloten. Nietzsche bewonderde dit boek, waarvan de auteur wegens godslastering werd vervolgd, doch vrijgesproken.

Deze strijd voor zijn eigen opvattingen zal hij voortzetten in de tooneelspelen, die men zou kunnen noemen de drama's van zijn vrouwenhaat : « De Vader », « Freule Julie », « Schuldeischers », « Met Vuur gespeeld », « Voor den Dood », « Debet en Crediet», « Zomerdroom »...

Strindberg bleef niet te Parijs. Hij doorreisde Zwitserland en Duitschland, woonde een tijd aan het meer van Constanz, waar hij een deel zijner in de Duitsche vertaling als Schwedische Abenteuer und Schicksale bekend geworden novellen schreef, waarvoor hij de stof ontleende aan de kultureele historie van zijn land. Georg Brandes oordeelde dat deze verhalen, als kunstwerken, tot het voortreffelijkste behooren uit de productie van Strindberg.

In 1887 had Strindberg gegeven « De zoon eener Meid » en in 1888 « De Biecht van een Dwaas», waarin hij, dien men terecht den genialen biechteling zou kunnen noemen, de intiemste voorvallen uit zijn huwelijksleven verhaalt.

Het volgend jaar keert hij naar zijn vaderland terug. In 1893 huwt hij Frida Uhl uit Weenen, met wie hij niet lang samenleefde. In 1901 trad hij in den echt met de begaafde actrice Harriet Bosse, waarvan hij zich in 1904 liet scheiden.

Na 1890 stond Strindberg, die eerst socialist en realist was, bepaald onder den invloed van Nietzsche en bleek aldra een verwoed individualist. Te Dalarô, waar hij in die jaren verbleef, schreef hij zijn roman «Am offenen Meer» (1890). Daarin gaf hij een zuiver beeld van Nietzsche's ideeën over de zgn. herrenmoral. Daarna treedt de schrijver in zijn mystische periode. De vroegere godloochenaar, de opstandeling, die elke sociale of moreele wet als verderfelijk voor den groei der individualiteit verwerpt, wordt beïnvloed door catholicisme en occultisme. Hij ontpopt zich als een discipel van Swedenborg! Dan ontstaan de drama's: « Paschen », « Naar Damascus »... Dit levenstijdperk brengt Strindberg enkel geestelijk en moreel lijden. Hij is den waanzin nabij. In Parijs en in Oostenrijk maakt hij zijn Inferno door. Teruggekeerd in Zweden dicht hij zijn « Legenden» (1897). Het catholicisme brengt kalmte in zijn gemoed. Ook de lectuur van Balzac. In zijn later werken is er sereene schoonheid en verheven wijsheid. Het zijn de bundels: « Sprookjes », « De bewuste Wil in de Wereldgeschiedenis », « Eenzaam », « De Wittenbergsche Nachtegaal ». Als een voortzetting van « De Roode Kamer » moet beschouwd worden zijn in 1904 verschenen roman « De Gothische Kamer ».

Onder zijn overtalrijke andere boeken noemen wij nog: « Zwarte Vanen », « Studentenleven », « Een Huwelijksgeschiedenis », het treurspel « Hermione », zijn Zweedsche koningsdrama's en verder verscheidene verzenbundels en zelfs wetenschappelijke werken. In zijn Antibarbarus bestrijdt hij op vermetele wijze de onfeilbaarheid der wetenschap.

Eigenaardig is, in haar veelzeggende bondigheid, deze autobiografie, die Strindberg in 1912 samenstelde. Geboren; 1849. School: 1855. Gymnasiast: 1863. Student: 1867. Koninklijke bibliotheek: 1874. Gehuwd met Nummer 1: 1877. Buitenland: 1883. Terug: 1889. Gehuwd met nummer 2: 1893. Gehuwd met nummer 3: 1901. Gescheiden van nummer 3: 1904.

Eerst de dood bracht dezen onvermoeibaren zoeker, dezen eeuwig-ontgoochelden de rust, welke noch de studie, noch het geloof, noch de liefde van verscheidene vrouwen hem had kunnen schenken.

I

« FREULE JULIE ».

In een zeer uitvoerige inleiding, geschreven in den zomer van 1888, heeft Strindberg niet alleen zijn ideeën omtrent het tooneel in het algemeen en de scenische verwezenlijking van zijn werk in het bijzonder uiteengezet, maar tevens heel omslachtig de karakterteekening van de hoofdpersonen in zijn drama -- Freule Julie en den knecht Jean -- en de ontwikkeling der psychologische actie tusschen beiden gemotiveerd.

Wijzigingen, die Strindberg vermetel genoeg was, nu veertig jaren geleden, te wenschen, zijn thans grootendeels verwezenlijkt. Wel is het voetlicht, dat de aangezichten der acteurs verdikt en het oogenspel bemoeilijkt, nog niet verdwenen, doch de spelers durven werkelijk den rug naar het publiek keeren om «natuurlijk» te spelen, de meubelen zijn niet meer op het doek geschilderd en de scène beschouwen wij inderdaad als een kamer, waarvan de vierde wand werd weggenomen.

Vreemd doet ons de verdediging aan van den monoloog, waarvan Strindberg het gebruik wil wettigen door te wijzen op de alleenspraak, welke de door beslommeringen gekwelde man houdt terwijl hij heen en weer stapt in zijn kamer, of de luid-op droomende slaper, of de redenaar, die zijn oratie repeteert.

Verder voert Strindberg, die zich -- natuurlijkerwijze -- beroept op de antieken, ook pantomime en dans weer in, terwijl hij de verdeeling in actes als storend voor de eenheid der handeling verwerpt. Want balletten en stil spel lascht hij in om « aan publiek en tooneel rustpoozen te geven ». En pantomime zoowel als monoloog schenken hem gelegenheid om den acteur de vrijheid te leenen tot zelf dichten -- naar den wil van den schrijver weliswaar --, lijk in de comedia dell'arte !

Van waarde voor de realiseering ten tooneele van zijn drama, is de bekentenis van Strindberg, dat hij zich liet beïnvloeden door de impressionistische schilderkunst.

Impressionistisch is ook de dialogeering, waarbij de auteur werkt met motieven, die herhaaldelijk weer opgenomen worden en verrafeld. Hij-zelf deelt mee, dat het grootste belang dient te worden gehecht aan het psychologisch thema. Het zielkundig proces beschouwend door freule Julie doorgemaakt en dat ook inwerkt op het wezen van den knecht Jean, had hij de monographische romans van de Goncourts voor oogen « die -- aldus Strindberg -- van alle moderne literatuur het meest tot mij gesproken hebben.»

Belangwekkend lijkt het ons even aan te halen, wat Strindberg denkt over de z.g.n. karakters -- de sterke karakters, die zoo heerlijk konsekwent kunnen blijven, -- zooals publiek en kritiek ze heel gaarne op het tooneel zien uitgebeeld en zooals de massamensen, die bewondert: Karakter... « werd de uitdrukking van den middenstand voor het automatische, zoodat een individu, die eens en voor altijd bij z'n grondnatuur was blijven stilstaan of zich aan zekere rol in het leven had aangepast en opgehouden had zich te ontwikkelen, in één woord « karakter » werd genoemd. » En Strindberg, die niet gelooft in een-voudige tooneelkarakters, heeft complexe menschen geschilderd op gevaar af, dat deze bij den braven kleinburger « karakterloos » zouden kunnen heeten...

« Mijn zielen (karakters) -- betoogt de auteur van « Freule Julie » -- zijn conglomeraten van ontwikkelingsperioden deels voorbij, deels nog durend, brokken van boeken en kranten, deelen van menschen, afgescheurde lappen van zondagskleeren, die tot lompen geworden zijn, geheel zooals de ziel zelf een samenraapsel is...»

* * *

Er gebeurt met freule Julie iets wonderlijks. Ze verzaakt aan haar verloofde, wijl zij er niet in slaagt hem te beheerschen en in een oogenblik van opwinding wordt ze het lief van haar cynischen knecht Jean. Wanneer ze met hem vluchten wil, raadt hij heur aan zich liever te zelfmoorden -- wat ze dan ook doet, daar de terugkomst van heur afwezigen vader aanstaande is.

Dit is het uiterlijk gebeuren, de vrij eenvoudige dramatische stof van het stuk. Het is enkel de aanleiding tot een zeer scherpe psychologische studie, in den trant der naturalisten uit Frankrijk, maar dan met meer nuchterheid volgehouden, met meer cynisme en zonder eenig zweempje van romantiek tot in de uiterste konsekwenties doorgedreven door een verbitterd auteur met oneindig prikkelbaar en zelfs overspannen zenuwgestel en met heel wat vooropgezette ideeën omtrent de vrouw en de maatschappelijke verhoudingen.

In zijn inleiding lezen we, dat hij « een ongewoon maar leerrijk geval gekozen (heeft), een uitzondering in een woord, maar een groote uitzondering, die de regel bevestigt, die in elk geval hen kwetsen zal, die van het banale houden. »

Over het karakter van Freule Julie heet het, dat zij tot het type der half vrouwen behoort, die mannenhaatsters zijn en zich nu voor macht, onderscheidingen, diploma's verkoopen als vroeger voor geld. Zij is ook « een rest van den ouden krijgsmans-adel, die nu voor den nieuwen adel van zenuwen en groote geesten het veld ruimt». Zij zelfmoordt zich omdat zij niet leven kan zonder de zgn. eer, welk begrip met haar wezen vergroeid is : een gevolg van atavisme. Dat is zuiver Strindbergiaansch !

« De treurige val van freule Julie heb ik -- vertelt de naturalist Strindberg -- door een heele reeks van oorzaken gemotiveerd : de instincten harer moeder; de verkeerde opvoeding door den vader; haar eigen natuur en de suggestie van haar verloofde op haar zwakke gedegenereerde brein; dan de feeststemming van den midzomernacht ; de afwezigheid van haar vader; haar menstruatie; haar omgang met dieren; de opwindende invloed van den dans; de schemernacht; de sterke aphrodisische invloed der bloemen; en ten slotte het toeval dat beiden (Julie en Jean) in een heimelijke kamer samendrijft; daarbij de opwindende aandrang van den man ! »

Zou Zola wel ooit sterker zijn wetenschappelijk-literair dogma hebben toegepast ?

Jean, schildert de dramaturg, als den man van lagen kom-af -- hij is de zoon van een dienstbode -- die doende is zich tot een heer op te werken.

« Hij is reeds vreemd aan zijn omgeving, die hij veracht als een stadium, dat hij zelf achter zich heeft, en die hij vreest en ontvlucht, omdat zij zijn geheimen kennen, zijn bedoelingen nagaan, met afgunst en spijt zijn stijgen, met genoegen zijn val zien. Vandaar, zijn dubbel, strijdig karakter, wankelend tusschen sympathie voor wat boven hem staat en haat tegen hen, die dat hoogere nu bezitten. Hij is aristocraat, zegt hij zelf, hij heeft de geheimen van hoogere kringen geleerd, is beleefd, maar ruw daaronder, draagt reeds de redingote met smaak, zonder eenigen waarborg te geven, dat hij rein van lichaam is.»

Zóó is Jean. Zoo is de cynische individualist, die er uit Strindberg's oorspronkelijk naturalistische wereldbeschouwing gaat geboren worden.

Op die menschen in hun strijd met elkaar, met zich-zelf en met hun verleden heeft de auteur het schelle licht van zijn peilenden en alles doordringenden geest laten vallen. Merkwaardig, want karakteristiek voor de levensopvatting van Strindberg, is vooral het gebeuren in den midzomernacht, wanneer freule Julie, in een oogenblik van vrouwelijke zwakheid, bezwijkt voor de begeerte van den man. Niet meer de freule staat dan tegenover den knecht, doch de naar bevrediging hakende vrouw tegenover den man, die haar opgezweepte zinnen kan bedaren.

Het is een geheim der natuur, dat tot voltrekking komt. Hier treedt de meest spitsvondige psychologie heelemaal op den achtergrond, en heerschen enkel fatale machten. Het is het moment waarin de vrouw de dienaresse wordt van een gebiedende noodzakelijkheid en tegelijk de ondergeschikte van den man. Dit laatste is natuurlijk een bijna zuiver-subjectieve opvatting van Strindberg, waartegenover andere wijsgeerige theoriën betrekkelijk de geslachts-gemeenchap kunnen worden gesteld. Zoo ongeveer moeten de toeschouwers echter het feit beschouwen, dat de volgende gebeurtenissen gaat beheerschen. Het brengt een ommekeer te weeg in de verhoudingen. De koketteerende freule en de gewikste lakei uit het eerste deel staan nu in andere betrekking tot elkaar ! Hij is de heerschende man geworden en zij de zich buigende vrouw. Het standsverschil, dat beiden aanvankelijk en niettegenstaande het gewaagde spel der adellijke dame, scheidde, werd vernietigd en twee wezens bevinden zich in hun moreele naaktheid tegenover elkaar met de Maatschappij en haar conventies en haar macht, als een niet weg te cijferen werkelijkheid tusschen hen beiden in. Die overgang, welke een verplaatsing der sociale en moreele waarden voor onmiddellijk gevolg heeft, voltrekt zich terwijl achter het gesloten scherm de beroesde boeren zingen.

Met een vaste hand, die nimmer onder de nawerking van eenige emotie schijnt te trillen, teekent de auteur elke fase op van den strijd tusschen Man en Vrouw, die ondanks alles, de gevangenen blijven van de vooroordeelen der wereld waarin ze leven...

Strindberg bezat de onbarmhartige scherpzinnigheid van hen, wier jeugd verbitterd werd door zorgen en die, tot de mannenjaren gekomen, menigen droom zagen verwolken...


Items that may be related to this text

  1. ◼◼◻◻◻ Lode Monteyne: August Strindberg: "... 1926
    Freule Julie • (author) Lode Monteyne • vrouw • freule julie • vader • (date-month) 1926-00 • (date-year) 1926 • strindberg • De vader • August Strindberg • man
  2. ◼◼◻◻◻ Lode Monteyne: August Strindberg: "... 1926
    Henrik Ibsen • (author) Lode Monteyne • vrouw • Nora • (date-month) 1926-00 • man • strindberg • August Strindberg • (date-year) 1926
  3. ◼◼◻◻◻ Lode Monteyne: Karen Bramson, "Tijg... 1926
    leven • (author) Lode Monteyne • vrouw • Freule Julie • (date-month) 1926-00 • man • strindberg • August Strindberg • (date-year) 1926
  4. ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Ernest W. Schmidt: "... 1926
    Henrik Ibsen • leven • (author) Lode Monteyne • Honoré de Balzac • schrijver • auteur • (date-month) 1926-00 • August Strindberg • (date-year) 1926
  5. ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Ernest W. Schmidt: "... 1926
    leven • (author) Lode Monteyne • vrouw • drama • auteur • (date-month) 1926-00 • (date-year) 1926
  6. ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Tolstoj: "Het levend... 1926
    leven • (author) Lode Monteyne • vrouw • drama • (date-month) 1926-00 • man • (date-year) 1926
  7. ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Herman Teirlinck: "D... 1926
    leven • (author) Lode Monteyne • vrouw • schrijver • auteur • (date-month) 1926-00 • (date-year) 1926 • man
  8. ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Ernest W. Schmidt: "... 1926
    schrijver • (author) Lode Monteyne • auteur • (date-month) 1926-00 • leven • tijd • (date-year) 1926
  9. ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Ernest W. Schmidt: "... 1926
    leven • (author) Lode Monteyne • vrouw • schrijver • (date-month) 1926-00 • man • (date-year) 1926
  10. ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Willem Putman: "Mama... 1926
    (author) Lode Monteyne • vrouw • drama • vader • auteur • (date-month) 1926-00 • (date-year) 1926