"De boodschap aan Maria" van Paul Claudel

Willem Putman, 1938-11


Source

Willem Putman, Tooneeldagboek, 1928-1938. Antwerpen: Globus, 1938, pp. 24-30.


Items that may be related to this text • More...

  1. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Herman Teirlinck: "A... 1938-11
  2. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Kluchten... 1938-11-30
  3. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Werk van vreemde aut... 1938-11-30
  4. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Beatrijs te Knokke-Z... 1938-11
  5. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Als Ludmilla Pitoëf... 1938-11-30

« DE BOODSCHAP AAN MARIA » VAN PAUL CLAUDEL

Doorheen gansch dit stuk davert de roep Gods, die van dit drama hoofdmotief is. Zooals Onze Lieve Vrouw krijgt ieder mensch de boodschap. De goeden luisteren. De middelmatigen begrijpen niet en gaan hun weg. De slechten handelen tegen de boodschap in. En daar is het zoete geheim van degenen, die werden uitverkoren...

Pierre De Craon

« Jeune fille, dans mon métier on n'a pas les yeux dans sa poche. Je reconnais la bonne pierre sous les genévriers et le bon bois comme un maître-pivert; Tout de même les hommes et les femmes. »

Violaine

« Mais pas les jeunes filles, maître-pivert ! Ca, c'est trop fin pour vous.

et d'abord il n'y a rien à connaître du tout. »

...Zij wandelt, de schoone Violaine, op broze voetjes door dit grootsche stuk. En hare teedere geheimzinnigheid is als het aroom. Zij wandelt in wazige sluiers. Zij is een jong meisje als vele jonge meisjes. Maar in haar diep-blauwen blik trilt het mysterie van hare bestemming.

Zij heeft een vader, een moeder, een zuster en een verloofde. Zij staat voor het leven als iemand, die zonder hooge verlangens is, in zich de zekerheid draagt van een simpel geloof, en de schoone offergave van die weet dat te dienen der menschen taak is. « Une pierre, si j'en suis une, que ce soit cette pierre active qui moud le grain accouplée à la meule jumelle»...

De vader regelt wijs de toekomst van zijn kinderen. Wat weet hij van hartstochten en van de begeerte der vrouwen, als deze begeerte oplaait in toornende oogen. Violaine is zijn oudste dochter -- en Jacques is een flinke jonge man, dien hij onder zijn geleide heeft zien werken en waardig heeft bevonden om de zoon te worden, dien hij nooit heeft gehad. En hij verlooft Violaine aan Jacques.

Maar de roep Gods davert overheen Combernon -- en uit den toren van Monsanvierge trilt voor de eerste maal het Angelus.

De vader neemt den pelgrimstaf op en trekt ter bedevaart naar het graf des Heeren. De moeder weent in stilte. Jacques neemt de hand van Violaine, en de begeerte van Mara, de jongere zuster, fladdert over het jonge paar als een roofvogel. Dit is evenwel niet het echte drama. Niet Mara zal Violaine uit de armen van Jacques rukken, maar God zelf. God heeft de hand gelegd op deze maagd, en zooals vroeger gebeurde met de heilige Maria, zendt Hij ook deze uitverkorene een afgezant. Pieter van Craon is zijn naam, en hij bouwt kerken en kathedralen ter eere van zijn Meester. God zond hem de melaatschheid als straf voor een vroeger vergrijp aan Violaine -- met deze melaatschheid zal Hij nu Violaine teekenen en haar afzonderen van de rest van de menschheid. Want als Pieter van Craon de poort wijd open heeft gezet staan deze twee menschenkinderen voor het wijde natuurbeeld in den ontwakenden morgen...

En Violaine zegt : « Ah ! Que ce monde est beau et que je suis heureuse ! »

En Pieter van Craon zegt met gedempte stem : « Ah ! que ce monde est beau et que je suis malheureux ! »

Violaine zoent den melaatsche op den mond, wijl de nijdige oogen van Mara flikkeren in de schemering. Het dubbele drama begint. De eeuwige tragedie van de jalouzie -- en daarboven, mijlen daarboven, hoog als het zingende zieltje van den leeuwerik in de morgenlucht, het mysterie van Violaine's offer.

Want Pieter van Craon heeft haar gezeid : « Va au ciel d'un seul trait ! »

Op beide plannen schrijdt de handeling vooruit. Het menschelijk conflict neemt nagenoeg de allure aan van het realistische drama. Mara wint de moeder voor haar plannen en zendt haar als bode bij Violaine om haar te zeggen dat zij, Mara, Jacques lief heeft, en dat zij hem begeert met al de hartstochtelijkheid waarmede een vrouw een man begeeren kan. En aan Jacques vertelt Mara den zoen dien Violaine heeft gedrukt op de melaatsche lippen van Pierre van Craon. En aan het hart van Jacques begint de twijfel te knagen.

God gaat anders te werk. Hij zendt hem Violaine in het gouden kasuifelgewaad van de verloving. Maar nog begrijpt Jacques het teeken niet van haar kleed, dat rond hare leden is als de bestemming Gods. En hij ziet hare schoonheid. Mede doet de twijfel hem vragen stellen, over den ring dien zij niet meer draagt aan haar vinger, en over dien zoen dien zij een ander heeft gegeven.

Dan toont Violaine hem hare waarachtige schoonheid. Zij rukt het gouden gewaad open. Onder hare borst bloeit het zilveren teeken van de lepra. Jacques deinst terug. God heeft zijn stempel gedrukt op dit lichaam -- doch voor Jacques is dit slechts het teeken van de ontrouw, de bevestiging van den zoen, die spookt in zijn gemartelde hersenen. Want hij is maar een mensch, een mensch die liefheeft en zich bedrogen voelt. Hij is als de eenvoudige toeschouwer, wien het niet mogelijk is het tweede drama in dit stuk te volgen. Zijn begripsvermogen is beperkt. Zijn wenschen zijn nauw begrensd.

Hij wil slechts het goed Combernon bezitten langs den heuvel van Monsanvierge, en aan den anderen kant van den haard in zijne woonkamer de dochter des huizes, die zijn vrouw is geworden voor God en de menschen. Hij vloekt haar, hij kijkt naar den grond, hij wendt zich van haar af,

Jacques

«O damnée ! les flammes de l'enfer ont-elles tant de goût que vous les ayez ainsi convoitées toute vivante ?»

Violaine

«Non point damnée.

Mais douce, douce Violaine! douce, douce Violaine!»

...Acht jaar gaan voorbij. De vader is weg in het heilig land. De moeder sterft. Jacques trouwt met Mara. Violaine leeft afgezonderd van de menschen, in een schamele hut te midden van het woud.

Ondertusschen gebeuren groote dingen. En Jeanne d'Arc brengt den Koning van Frankrijk terug naar Reims. Het is een groote tijd. En als de Kerstnacht begint sluipt Mara uit het huis en draagt onder haar kleed het lijkje van haar kind. Het kind is gestorven. Mara zoekt in het bosch haar zuster op. Mara wéét. Zij kent, in hare verdorvenheid, de hooge heiligheid van Violaine.

Beide zusters ontmoeten elkander in het donkere woud.

We mogen zeggen : de twee drama's van dit stuk ontmoeten elkander in het donkere woud, smelten samen, groeien ineen tot een van de indrukwekkendste tooneelen die ooit werden verzonnen en uitgewerkt. En het mysterie krijgt vorm...

Mara vertelt. Zij brengt het relaas van haar taai werk, van den bloei van Combernon, van Jacques' eerlijkheid. Zij legt dan haar dood kind in de armen van haar melaatsche zuster. Zij houdt op te zijn de Mara met de nijdige oogen, die haar geluk steelt ten koste van een ander; zij is een ongelukkige moeder met een dood kind. Ze vraagt, ze eischt, ze huilt om de verrijzenis, en ze schreit wanhoopig,

« Violaine, c'est si doux, ces petits, et cela fait si mal, cette cruelle petite bouche, quand elle vous mord dedans ! »

...De nacht is ineens vol wondere geluiden. Er zijn klokken die de lucht doortrillen. Daar is ver klaroengeschal om de weerkomst van den Franschen Koning. Daar is een intens gebed in al de dingen. En bij Mara's dringender eisch schreeuwt Violaine : «Je jure, et je déclare et je proteste devant Dieu que je ne suis pas une sainte ! » Zij herhaalt het. Hare stem is als de zuiverste klok van den Kerstnacht. Zij is op dit oogenblik, net als op het oogenblik dat zij Pieter van Craon zoende, niets anders dan de dienstmaagd des Heeren. En zij noodigt Mara uit om binnen te treden in het bovennatuurlijk drama waarvan zij het middenpunt is. Ze doet Mara bidden.

Mara zegt de woorden der profetieën met huiverende en onvaste stem. Want zij is als degenen, die door het vleesch aan de aarde zijn geboeid, en niets begrijpen van het mysterie, dat zich op een hooger plan ontsluiert. Engelenstemmen zinderen in de lucht. Mara hoort niets. Zij bidt als een ongelukkige, die neergeknield ligt in een kerk en woorden, woorden, woorden stamelt met hijgend begeeren en zonder begrijpen. En het heele bosch davert ineens van den welkomgroet waarop de nieuwe koning van Frankrijk wordt onthaald. Het is of de boomen zingen. En meer klokken bonzen verre en dichtbij. Drie dorpen luiden.

Dan treedt een lange stilte in en Violaine slaakt een kreet. Hare stem klinkt extatisch :

« Et nous aussi un petit enfant nous est né ! »

en een klein naakt kindervoetje glijdt door de opening van haar mantel. Het verroert lui. Het kind is levend geworden.

Violaine geeft het kind terug. Mara grijpt het en bekijkt het. Zij heeft slechts één woord : « II vit ! », en zij herhaalt het voortdurend, wijl nog de stem van Violaine verder gewijde woorden zegt als na-klanken van de Kerst-cantieken. Voor de tweede maal klept het Angelus te Monsanvierge.

Mara echter is teruggetreden in «haar» drama. Het bezit van haar kind geeft haar opnieuw haar waarachtig wezen ; zij kijkt maar, en als een priem gaat door haar hart. De oogen van het kind, die vroeger zwart waren als haar oogen, zijn nu blauw geworden als de oogen van Violaine. Het is de nijdige Mara van vroeger, de Mara die in dit stuk even zwart het kwade verbeeldt lijk blauw en wit Violaine een beeld is van het goede, het is deze Mara die reeds het wonder vergeten heeft en met opborrelenden nijd schreeuwt:

«Ah !

Et quelle est cette goutte de lait que je vois sur ses lèvres ?... »

En nu gaan de beide drama's naar hun noodwendige ontknooping.

Mara vermoordt Violaine. God zendt opnieuw Pieter van Craon naar haar toe, die ditmaal stervende is geworden. Haar lichaam is van alle lepra gezuiverd en hare ziel heeft hare bestemming bereikt. Pieter van Craon neemt haar op in zijn armen en draagt haar binnen in het huis waar zij geboren werd. Daar is Jacques. Een Jacques die nu alles inziet en begrijpt. Doch zij is zacht voor hem en met serene stem vraagt ze of de oogst mild was.

Nu ook is het oogenblik dat de vader mag terug komen. Hij vindt het huis in orde en het vele graan in de schuur. Alles is goed gegaan. Maar voor de zoete Violaine timmert men de kist.

Mara zegt hare zonden, ze biecht al de dingen, vanaf den zoen tot den moord dien zij op Violaine beging. Men vergeeft haar. Zooals het offer van Violaine het leven gaf aan haar dood kindje, zoo schenkt dit offer ook haar vergeving. Een derde maal klinkt het Angelus over Monsanvierge. En Pieter van Craon zal het beeld van Violaine plaatsen op de spits van de kathedraal die hij gebouwd heeft ter eere van de heilige Justifia.

«C'est ainsi qu'à son sommet en plein ciel je mettrai cette autre justice,

Violaine la lépreuse dans la gloire, Violaine l'aveugle dans le regard de tous.

Et je la représenterai les mains croisées sur la poitrine, comme l'épi encore à demi prisonnier de ses téguments,

Et les yeux bandés... »

Van dit wonderschoone stuk -- hoe dor schijnt elk verhaal er van -- heeft het Vlaamsche Volkstooneel een wonderschoone uitbeelding gegeven. Evenals Pieter van Craon heeft de bouwmeester Johan De Meester jr. hiermede een slanke majestatische kathedraal voltrokken, beeld van het offer dat 's menschen leven zijn moet als antwoord op de boodschap. En hoog, op de spits van dit tooneelbouwsel, dient geplaatst de serene, vlekkelooze uitbeelding van Violaine door Yonnie Selma. Zij speelde als in een droom. Voorwaar, over Johan De Meester mag gezegd dat hij voor deze zoo teedere rol heelemaal de gewenschte artiste heeft gevonden,

«J'ai trouvé la pierre que je cherchais, non détachée par le feu,

Plus douce que l'albâtre et d'un grain plus serré que la meule... »


Items that may be related to this text

  1. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Herman Teirlinck: "A... 1938-11
    moeder • (date-month) 1938-11 • Vlaamsch Volkstooneel • Johan De Meester jr. • (date-year) 1938 • (author) Willem Putman
  2. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Kluchten... 1938-11-30
    (date-month) 1938-11 • Johan De Meester jr. • Vlaamsch Volkstooneel • (date-year) 1938 • (author) Willem Putman
  3. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Werk van vreemde aut... 1938-11-30
    drama • god • (date-month) 1938-11 • Johan De Meester jr. • (date-year) 1938 • (author) Willem Putman
  4. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Beatrijs te Knokke-Z... 1938-11
    (date-month) 1938-11 • dien • (date-year) 1938 • (author) Willem Putman
  5. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Als Ludmilla Pitoëf... 1938-11-30
    (date-month) 1938-11 • oogen • kind • (date-year) 1938 • (author) Willem Putman
  6. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Het Vlaamsch Volksto... 1938-11-30
    moeder • (date-month) 1938-11 • Vlaamsch Volkstooneel • Johan De Meester jr. • (date-year) 1938 • (author) Willem Putman
  7. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: "De Knecht van twee ... 1938-11
    (date-month) 1938-11 • Johan De Meester jr. • Vlaamsch Volkstooneel • (date-year) 1938 • (author) Willem Putman
  8. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Modernistische exper... 1938-11-30
    (date-month) 1938-11 • Vlaamsch Volkstooneel • dien • (date-year) 1938 • (author) Willem Putman
  9. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Na "Tooneelgroei"... 1938-11-30
    (date-month) 1938-11 • (date-year) 1938 • (author) Willem Putman
  10. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Vondel en Verschaeve... 1938
    drama • god • (date-year) 1938 • (author) Willem Putman