Tooneel, Kon. Nederl. Schouwburg. "Elias weet het beter" door J. Swerling en E. Robinson

Anon., 1932-12-23


Source

Pan, 1932-12-23 p. 5


Items that may be related to this text • More...

  1. ◼◼◻◻◻ Anon.: Kon. Nederl. Schouwb... 1933-06-30
  2. ◼◼◻◻◻ Victor J. Brunclair: Koninklijke Nederlan... 1933-06-16
  3. ◼◼◻◻◻ Victor J. Brunclair: Koninkl. Nederl. Sch... 1932
  4. ◼◻◻◻◻ Victor J. Brunclair: Kon. Nederlandsche S... 1933-03-31
  5. ◼◻◻◻◻ Anon.: Het openluchttheater... 1933-08-11

Kon. Ned. Schouwburg

Elias weet het beter

door J. Swerling en E. Robinson

Om de kas te stijven, is het voorzeker een gelukkig initiatief, het publiek langs zijn zwakke zijde te beïnvloeden en redding te zoeken in de licht verteerbare amuzementskunst, die van de toehoorders geen grootere inspanning vergt dan een horizontale verschuiving der mondhoeken.

Met « Alle Wegen leiden naar de Liefde» werd deze ontspanningsreeks ingezet en algemeen kon verwacht worden dat dit stuk een tweede week zou halen. Het mocht niet zijn. Waarin ligt dan wel de oorzaak, dat dit onderhoudende stuk het maar één enkele week uithield ? 0. i. was het gebrek aan reclame daar de hoofdschuld. De pers heeft over 't algemeen gunstige recencies uitgebracht, maar van den schouwburg zelf ging geen enkele poging uit om den bijval van dit werk op te drijven.

Het is vrij gemakkelijk zich te verlaten op « men zegge het voort ». Nu weten wij wel, dat de K.N.S. er geen publiciteitschef kan op nahouden, maar er mocht toch worden verwacht dat de directie dit sukses algeheel zou uitbaten. Was een tweede speelweek een waagspel? Het wil ons voorkomen van niet.

De planmatige uitbating van het publiek lijkt ons, zooals ze nu wordt doorgedreven, verkeerd opgevat wijl ze per slot beperkt blijft bij een kern van regelmatige bezoekers, waarvan het aantal mits handige publiciteit wel kon worden verveelvoudigd.

Wat ervan zij, meer nog dan « Alle wegen leiden naar de Liefde » lijkt ons deze « Elias weet het beter» nu eindelijk de lokvogel, waardoor Jan Publiek den weg, naar ons tooneel vinden zal. Het is Amerikaansch maaksel, wel niet zoo karakteristiek als «Driemaal bruiloft» d.w.z. minder week sentimenteel, maar toch boordevol met zeer gelukte typeeringsdetails.

Wij kunnen het geen specifiek Jodenspel noemen, wel een beurssatyre, wier deelnemers dan toevallig Joden zijn. Want het schommeltempo van de beurskoersen is het kerngebeuren en kon zich in om het even welk milieu met gelijkaardigen terugslag voordoen.

Naar het beproefde recept hebben de schrijvers luim en sentiment in handig gedozeerde legeering verwerkt.

Elias is de eeuwige betweter, waant zich een berekend daadmensch en komt uit iedere verwikkeling als een sukkelachtige fantast, een mislukkeling. Nu vinden wij het vanwege de schrijvers fout dat zij deze professional gambler die door den speelduivel en heete beurskoorts wordt bezeten gingen verpersoonlijken in een Joodje, want nergens zoo waakzaam als bij het slag Joodjes dat hier wordt getypeerd is juist de angstvalligheid voor klakkeloos spel en finantieele waaghalzerij. Per slot van rekening zijn de Joodjes hierin als geen behoedzaam en verre van zich speculatief te ontpoppen houden zij vast aan de theorie van oordje zeker.

Speelfurie bij de wedrennen is stellig geen Joodsche eigenschap, tenzij bij het slag semieten die stijf in de duiten zitten. Dan zal men ze ook wel bij baccaratafelen, paardenkoers of beurstelefoon ontmoeten.

Volgens de psychologische logica zou het type Elias als volgt handelen: aangenomen, dat hij zich voor groot financieel zakengenie zou geroepen achten, zou Elias al zijn krachten wijden aan zijn huidige zigarrengeschäft, om dit tot bloei op te voeren om aldus het basiskapitaal voor latere ondernemingen te vestigen. Wat een Jood in handen heeft laat hij nooit los, al is de kans om daardoor de fortuin te veroveren ook zoo gering. De nijvere eigenschappen van het Jodendom zijn te overbekend, dan dat we de figuur van Elias zooals ze nu staat afgeteekend zouden aanvaarden. Inderdaad, zijn mits verstandig beleid nochtans winstgevend zaakje op klein formaat laat hij ontoerekenbaar verloopen om zich te werpen in hypothetische berekeningen van winsten die enkel in zijn verbeelding bestaan. Dat is verkeerd gezien, een grove psychologische fout. Mag in een Jood de schnorrermentaliteit nog zoo levendig werkzaam zijn, hij weet altijd en overal dat een dubbeltje de weg opent naar de Rolls Royce. Nee, nee, één vogel in de hand en geen vogel in de lucht, dat is nog steeds het parool van die soort menschen, die de Amerikaansche schrijvers hier hebben gekonterfeit. Nu staat Elias daar geteekend als een eerder moedeloos fantast, die alle realiteitszin ten spijt, nog slechts heil verwacht van een providentieele tusschenkomst een mirakuleuse gunstfee die hem zou genadig zijn. Het werd ons vaak vergund omgang te hebben met Semieten van geringen komaf, maar nooit vonden we bij hen dit haast desperate laisser aller, deze vrijwillige omarming van de armoede, deze onmogelijke extase voor een gulden vergezicht, dat nooit naderkomt. Al de hun ter hand liggende middelen zullen zij in aktie spannen om dit vergezicht te naderen, nooit zullen zij zooals Elias hun tijd aan fantasma verbeuren.

Elias dus, bezitter van een onoogelijk sigarenwinkeltje voelt in zich de stof om een grootscheepsch zakendrijver te worden. Maar het blijft een waan, want steeds valt hij bedrogen uit. Zet hij een combinatie voor mekaar, dan gaat niets hem voor den wind en hij komt als mislukkeling te voorschijn. Alles loopt falikant. Zijn dochter Josie heeft trouwplannen met E. Schmidt, die ook zijn ren naar de fortuin wil bespoedigen en zijn spaargeld op een verkeerd paard verspeelt. De ontgoocheling bij Josie is zoo groot dat zij er met een « monsieur chic » vandoor wil. Deze mooie prins, die een eigen wagen stuurt laat zich doorgaan voor Livingstone Jr. d.w.z. den zoon van den rijksten man te New-York.

Deze mooiprater is natuurlijk een falsaris. De toevallige tusschenkomst van Elias brengt aan het licht dat deze Livingston de secretaris is van den grooten financier, en dat deze bedrieger er met een pak gestolen aandeelen vandoor wil. Elias heeft dus zonder het te weten den financiekoning een reuzendienst bewezen en daar deze hem naar behoor en wil beloonen stelt hij Elias die opgeeft met zijn beurskennis het volgende voor: Elias wordt deelgenoot in een American Steel-speculatie, Eigenmachtig mag hij over zijn aandeelen (5000 in getal) beschikken en ze verkoopen als hij de mooie winst aanzienlijk genoeg

acht. Nu is Elias in zijn nopjes. Zijn onoogelijk sigarenwinkeltje verandert hopla in een telefoonhokje, waar hij de beursschommelingen automatisch op papierstrookjes toegezonden krijgt. De heele buurt staat natuurlijk in rep en roer. Allen komen Elias financier in zijn wederwaardigheid gadeslaan. Vier rasgenooten worden deelachtig aan zijn speculatie.

De American Steel gaat stormachtig de hoogte in. Van 52 loopt deze waarde naar 64. Elias is een schatrijk man, maar hij wil meer, aldoor meer. De titel haalt zijn hoogtepunt, stort dan als een kei in de diepte en Elias is weer straatarm. Alles is hem tusschen de vingeren weggeglipt en nu staat hij daar, overmand door de verwijten van de zijnen en zijn vrienden.

Maar nu gebeurt het mirakel. Nu hij het besef heeft van zijn verregaande onkunde en van zijn onvergefelijke stommiteit komt Livingstone hem in den vorm van een check zijn winstaandeel brengen in de speculatie die schitterend afliep. Door dezen plotsen meevaller eenigszins beduusd voelt Elias zijn hoofd draaien. Dra wordt het mysterie opgeklaard : waar de scherpzinnigheid van Elias falen moest werd de fortuin van zijn gezin bewerkt doorr zijn half mallooterigen broeder Yankel, die op het telefoontje van den effekten-makelaar of er moest verkocht worden, een lukraak maar toevallig bevestigend antwoord had gegeven. Josie en Emil zullen huwen, maar dadelijk begint Elias de eeuwige betweter tegen Yankel af te geven omdat hij te laag verkocht met het gevolg dat Elias door zijn schuld item zooveel verliest. Wij weten uit « Welkom Vreemdeling » (waarom geen herneming van dezen reuzenschlager, heer Benoy?) «Driemaal Bruiloft» en « Conto X » dat W. Benoy in de teekening van Jodentypen meesterlijk kan slagen. Andermaal is dit hier het geval geweest. Het was om beurten onbedaarlijk komisch en roerend van innigheid. Glanspunten : zijn vaderlijke teederheid tegenover Josie, het onvergetelijk gesprek met Livingstone, als hij uit het geval dat hem toevallig werd voorgebracht procentaal het hoogste nut wil halen en daarom het leven van Livingstone niet durft te taxeeren, het spanningvolle klimaks in III als aan zijn Teckertoestel de opwaartstendens hem onder hoogspanning zet, zijn troostelooze inzinking in IV bij den krach en dan weer de plotse overgang naar uitbundigheid bij het vernemen van zijn onverwacht geluk. Kortom, wij kunnen niet alle details vernoemen, het was meesterlijk. Arglist en berekening, sentiment en gevatheid al de vlakken van deze figuur kregen hun lichtzijde Een reserve: de opzettelijke morsigheid van Elias en zijn onvergetelijke pantalon: Elias is een eerzaam sigarenhandelaar, geen smeerpoets.

Ida Wassermann moest het met een secundair rolletje stellen. Het was volmaakt in orde. Wat kon zij vermoeid-fatalistisch lachen als de ontgoocheling aldoor op haar neerslaat! En hoe gul-open als zij dan toch met Emil een zonnige toekomst ingaat!

De heer Bertrijn moest ons aan den financier J. Livingstone doen gelooven. Ook bij de financiers kunnen stottergevallen voorkomen, maar zooals L. Bertrijn het er afbracht was het wel al te bar. Waarom deze rol niet aan R. Van de Putte gegeven ? Die zou stellig rolvaster hebben geacteerd, en ons die storende leemte in tempo en gesprekken hebben gespaard.

Het Jodenkransje der kaartspelers werd door F. Waeles (Meyer) J. Verlinden (Marks) Jos Gevers (Kikapoupolis) gezellig bij mekaar gepraat. De heer Deleu voelde zich in die jodenhuid vol ongemak (Sarnoff).

Als W. Cauwenberg verliefd moet doen is het erg. Zijn E. Schmidt was te houterig en miste zenuw. Ook dit loopen met één schouder vooruit wordt stilaan hinderlijk.

R. Angenot was de rijke minnaar Bill Carmack. Hij bewoog zich met zwier en zeer elegant. Deed, als zijn bedrog uitlekt tegenover zijn patroon te school jongensachtig.

R. Vande Putte was een plechtige butler.

Ch. Janssens (Yankel) kon doorgaan als een prototype der idioterij. Wij hopen dat hij bij de slotvoorstelling wel een pullover zal hebben saamgebreid, want hij verricht dit met talent en snelle vaardigheid. Wonder hoe een zoo kwiek en levendig mannetje als Ch. Janssens zich zoo tot aktenlang stilzitten wist te beheerschen. A. Janssens was maar een Amerikaansche agent uit de vijfde wijk.

Lode Janssen was, zooals het programma het aangeeft « employé ». Kon dit afzichtelijke woord niet worden vertaald ? Hij speelde zijn rolletje naar behooren.

De spelleiding van den heer Benoy zat vol verdiensten. Hij wist een zeer prettig geanimeerd samenspel te bereiken. Hij vertelde ons bij de instudeering van dit stuk moeilijk met die aan te leer en cijfers overweg te kunnen. De eenige fout in zijn getallenklimaks was dan ook dat hij 52 3/4 vernoemde vóór 52 5/8, fout die we graag uitwisschen want het was heusch een heele cijferlawine die hij moest laten loskomen.

Het morsige winkeltje van Elias was zóó uit een ghetto afgekeken. Geslaagde bijzonderheid: het trapken af van de straat naar den winkel toe. Wij vergeten niet zoo licht dit hulpeloos wormstekige toonbankje met de profijtige uitstalling van enkele kistjes sigaren. Het stuk was gelocaliseerd in Amerika. De regie zou moeten weten dat de aanwezigheid van publiciteitkartonnetjes met inschriften als «Turmac» «Bogdanoff» «Enfi» en zelfs «Gold Dollar» letterlijk onmogelijk is. Deze cigaretten van Belgisch fabrikaat hebben daar stellig geen toegangsrecht. Het was verkeerd die bordjes aan te brengen, een vlek in het overigens zeer geslaagd milieu. Dit is geen vitterij maar wij moeten toch aanstippen dat het een spijtige ontsiering was. Het werkkabinet van Livingstone muntte ditmaal uit door harmonische ordening. Bij de staanlamp kwam echter weer die onvermijdelijke bordeaux-roode leunzetel, dien ik stilaan onverzoenlijk ga haten Kan dit spul niet worden opgedoekt of vervangen ? Wij zouden het verdragen in een studentenwigwam maar hier was het andermaal een kettersche vloek.

De spelers bewogen zich los en lenig. Er werd gelukkig vermeden ze te laten evolueeren van stoel naar tafel en vice-versa.

Wij vermelden met vollen lof echter het pittoreske winkeltje dat met den groenigbelichten achtergrond warempel deed denken aan een chromo van een achterbuurt uit Groot-Mokum. A. Janssens had zijn politiepet te opvallend scheefgezet. Bij de Amerikaansche politie zou zooiets stellig niet worden toegelaten.

De vertaling van den heer J. C. Vanderhorst was feilloos op deze tekortkoming na, dat hij de specifiek-semitische terminologie niet zeer mondgetrouw had opgeteekend. Ditmaal waren zinsbouw en uitdrukkingen te Nederlandsen. Men weet dat de Israëlieten iedere door hen aangeleerde taal veryidisschen. Wij zagen in de omzetting van dit stuk maar luttele sporen.

Het stormachtige applaus bewees dat de heer Benoy onmiskenbaar zeker een treffer te pakken heeft, een stuk dat inslaat. Het komische karakter van dit werk, saam met de milde gemoedelijkheid, die ervan uitgaat, maken het tot een sukses, dat dankbaar te exploiteeren is. Wij zagen evenwel de plakkaten van « Een Zomerzotheid » reeds uitgehangen. Waarom waagt de heer Benoy met dezen Elias geen tweede week, en maakt hij hierrond geen tam-tam? Wij zijn er van overtuigd dat het resultaat loonend zou uitvallen, en eenmaal het dubbeltje aan 't rollen houdt hij met dit stuk gedurende een viertal weken een volle zaal.

Het door hem gecreëerde Eliastype moet door de menigte worden gezien.

Victor J. Brunclair


Items that may be related to this text

  1. ◼◼◻◻◻ Anon.: Kon. Nederl. Schouwb... 1933-06-30
    (author) Anon. • heer • Victor J. Brunclair • benoy • Willem Benoy • heer benoy • Koninklijke Nederlandsche Schouwburg, Antwerpen
  2. ◼◼◻◻◻ Victor J. Brunclair: Koninklijke Nederlan... 1933-06-16
    heer • Victor J. Brunclair • benoy • Willem Benoy • heer benoy • Koninklijke Nederlandsche Schouwburg, Antwerpen
  3. ◼◼◻◻◻ Victor J. Brunclair: Koninkl. Nederl. Sch... 1932
    Victor J. Brunclair • heer • benoy • (date-year) 1932 • heer benoy • Koninklijke Nederlandsche Schouwburg, Antwerpen
  4. ◼◻◻◻◻ Victor J. Brunclair: Kon. Nederlandsche S... 1933-03-31
    heer • Victor J. Brunclair • benoy • Koninklijke Nederlandsche Schouwburg, Antwerpen • heer benoy
  5. ◼◻◻◻◻ Anon.: Het openluchttheater... 1933-08-11
    Victor J. Brunclair • heer • Willem Benoy • heer benoy • Koninklijke Nederlandsche Schouwburg, Antwerpen • (author) Anon.
  6. ◼◻◻◻◻ Victor J. Brunclair: Kon. Nederl. Schouwb... 1933-05-26
    Victor J. Brunclair • Een Zomerzotheid • Koninklijke Nederlandsche Schouwburg, Antwerpen • heer benoy
  7. ◼◻◻◻◻ Victor J. Brunclair: De Gijli(e)dioten... 1932-01-08
    heer benoy • benoy • Koninklijke Nederlandsche Schouwburg, Antwerpen • (date-year) 1932 • Willem Benoy
  8. ◼◻◻◻◻ Anon.: De creatie van "De n... 1932-11-25
    (author) Anon. • Victor J. Brunclair • Koninklijke Nederlandsche Schouwburg, Antwerpen • (date-year) 1932
  9. ◼◻◻◻◻ Victor J. Brunclair: Kon. Nederl. Schouwb... 1932-12-02
    Koninklijke Nederlandsche Schouwburg, Antwerpen • (date-year) 1932 • (date-month) 1932-12
  10. ◼◻◻◻◻ Victor J. Brunclair: "Eén, twee, drie" d... 1932-12-02
    Victor J. Brunclair • (date-year) 1932 • (date-month) 1932-12