Te Brussel: Kon. Vlaamsche Schouwburg: "De Dorpspoëet" en "Escurial"

F.D.R., 1929-01-14


Source

De Standaard, 1929-01-14


Items that may be related to this text • More...

  1. ◼◼◻◻◻ W.R.: "Karl en Anna" in de... 1930-04-14
  2. ◼◼◻◻◻ D.W.: Baas Ganzendonck... 1930-01-14
  3. ◼◻◻◻◻ F.D.R.: Weer een nieuwe Vlaa... 1929-02-17
  4. ◼◻◻◻◻ Anon.: Se non è vero... 1921-09-05
  5. ◼◻◻◻◻ Anon.: "Voor God en den Eve... 1929-01-29

Te Brussel: Kon. Vlaamsche Schouwburg: "De Dorpspoëet" en "Escurial"

Bestuurder Jan Poot vergastte Zaterdagavond zijn "gewoon" publiek met twee nieuw stukken: "De Dorpspoëet" van Gira Ballings en "Escurial" van Michel de Ghelderode, vertaald door heer Jan Poot. Deze beide stukken zullen a.s. Donderdag ook opgevoerd worden op den Gala-avond, gegeven ten voordeele der geteisterden der overstrooming in 't land van Dendermonde.

De heer Poot dient geluk gewenscht te worden om deze keuze, want "zijn" publiek heeft voorzeker een der beste avonden doorgebracht van het heele speelseizoen.

De Dorpspoëet. - De vijftigjarige Mane [???], koster-winkelier en bij gelegenheid ook dorpspoëet, woont met zijn fijngevoelig nichtje Leentje en zijn nurkschen broer Dore in het nog onverdeelde ouderlijk huis, waarin Mane eens hoopt te sterven, zooals hij daar zijn vader en moeder het tijdelijke met het eeuwige heeft zien verwisselen. Dore, die lang buiten het dorp heeft gewoond en als knecht diende in de stad, is aan 't speculeeren gegaan en kent maar een zwak: geld. Dat Mane rijmt en dicht, kan hij dan ook maar moeilijk verdragen. Dat zou telkens aanleiding geven tot twist en tweedracht, maar Mane, met zijn optimistisch en onverstoorbaar gemoed, weet telkens het zaakje te regelen. Toch komt het op zekeren dag tot een uitbarsting. Het huis zal verkocht worden: zoo wil het Dore. Dat is een doodsteek in 't hart van Mane.

Mane heeft bij 't uitschrijven van een prijsvraag een dertigtal gedichten ingezonden. Een van die gedichten: "Het Schrijn" heeft hij jaren geleden voor een meisje gemaakt, de mooie Vica. Hij stond op het punt met dat meisje te trouwen, maar zoover is het nooit gekomen, omdat hij aan die Vica het geluk niet kon geven waarop ze recht had. Mane was inderdaad te eerlijk om Vica in een huis te brengen met zieke menschen: zijn vader en moeder, later Leentje's moeder, die ook in 'ouderlijk huis kwam sterven. Bij 't voorlezen van "Het Schrijn" vermoedt Leentje dat er vroeger iets is gebeurd... dat Mane eens heeft lief gehad. Nu staan de zaken echter zoo: die mooie Vica is getrouwd geweest met een zekeren Pots; is weduwe geworden en heeft een zoon: Sjarel-Lowie.

Leentje en Sjarel-Lowie houden van mekaar en het meisje hoopt een toenadering te kunnen bewerken tusschen Mane en zijn vroegere liefde... Wie weet, misschien wordt die goede nonkel Mane eens haar schoonvader... Doch Vica heeft een erfenis getrokken... Dore de geldman heeft daarvan iets gehoord en trekt er op af... Wie van de twee broers zal nu de rijke weduwe trouwen? Dat is de vraag, die de toeschouwers zich met hijgende belangstelling - welke tot aan het eind van het spel gespannnen gehouden wordt - stellen.

Het is een gemoedelijk spel, dat afwisselend hevige lachbuien en tranen verwekt en waarin onze artisten gelegenheid gegeven wordt het publiek te... bewerken. Om het maximum gemoedsaandoening te bekomen wordt het in Oost-Vlaamsch dialect gespeeld: iets dat waarlijk aan de vertolking ten goede komt.

De rollen waren als volgt verdeeld:

Mane Totenter, koster winkelier: H. J. Van Outryve; Dore, zijn broer H. Gust Maes; Leentje, hun nichtje, Mevr. I. De Veirman; Vica Pots, gebore Dal, Mevr. H. Cabanier; Sjarel-Lowie, haar zoon, H. A. Bouchez; Mieken van Leende, Mevr. A. Bascour; Lowieken van Leende, H. L. Sonck; Sisse De Lange, R. Sonck en stonden onder regie van Gust Maes.

H. Van Outryve was de echte koster-poëet, en gemoedelijke optimist, die zijn lach met tranen mengen kon zonder zijne omgeving het merkte [???] was buitengewoon in zijn rol: Gust Maes was de getypeerde "stadsfinancier" en opgekomen buitenmensch: terwijl I. Veirman met haar gewoon gemoedelijk en vrij spel de toeschouwers van 't begin tot het einde wist te boeiën. Deze drie spelers verdienen gelukgewenscht te worden, zoowel om hun dialect als om hun spel.

M. Maes scheen het nu en dan wel erg lastig te hebben om zich aan den tekst te houden, maar het ging voor het publiek onopgemerkt voorbij.

H. R. Sonck, was een echte type voor "Sisse De Lange" maar miste nogal een het echte dialect - iets waar vader Sonck zich nog meer aan bezondigde.

Mevrouw Bascour was hierin echter zooveel te meer op dreef en bracht de taal op sommige oogenblikken in ware begeestering. Mevrouw Cabanier en A. Bouchez waren als moeder en zoon op hunne plaats.

Het heele spel verliep zeer vlot; soms hevige lachbuien bij het publiek verwekkend, die teidelijk hinderpaal ware voor spelers en toeschouwers; terwijl andere tooneeltjes, tusschen "Mane", "Leentje" en "Vica" tranen-oogenblikken verwekten en zeer sympathiek aandeden.

De uitslag: dat Mane zich tot het uiterste voor anderen gaf en Vica afstond aan zijn broeder Dore, viel tegen bij Leentje en bij publiek niet minder. Men zou liever gewild hebben, dat Vica - nadat Mane zich in alle opofferingen getroost had zijne ware gevoelens in zijn poëetische opvattingen gesmoord had - hem zou verkozen hebben boven Dore.

O. [???] zou deze afloop de waarde van het stuk ook niet geschaad hebben.

De spelers werd aan 't einde van elk bedrijf een ware ovatie gebracht en deze was welverdiend.

De heer Poot deed voor den aanvang van "Escurial" een warme oproep ten voordeele der overstroomden en schilderde in aandoenlijke woorden den erbarmelijken toestand der bewoners. Een omhaling, door de verpleegster van het Roode Kruis gedaan, bracht 1120 fr. op.

Hierna de korte inhoud van "Escurial"

In Escurial sterft uit, onder smaad en spot, een koninklijk huis. Daar ligt de koningin en zieltocht. En de koning, die ziek is, en grauw, vuil, gloeiend van koorts en schrik, hij zelf, laatste vrucht van een hoog-machtigen stam. en rot, speelt en hij kaatst openneer, openneer, krimpend, deze éénige gedachte: de dood en zijn geheimenis. 's Koning's nar, Folial, flauwe partner, vindt geen toeren meer om zijn meester te laten lachen, wijl hij meer lijdt dan de koning zelf onder de bedreiging van den dood die langs Escurial's muren sliert. Toen heeft de koning nar's kleed aangetrokken en zijn koninklijken mantel over nar's biberende schouders geworpen. Speelt dan tusschen die grijnzende schimmen een tooneel zoo geweldig als ooit Groote Will er een mocht droomen: Het blijde spel van gezag en dienstbaarheid, poppen die tegen elkaar opbotsen. dol-zot. Tot de koning, om zijn leven te redden, de caricatuur van zijn eigen zelf, arme Folial, aan den beul overlevert.

Er is een zwarte monnik binnengetreden, droevige en zachte bichtvader, en die brengt den koning bij het bed waar de koningin dood ligt en waar hij droefheid vindt. Broosheid van gezag en macht, zwakheid van de blinde verkrachten, die eens door den wil werden gebreideld, ontaarding van de geslachten, leeglopen van kostbare water, waar het schoone leven borrelend kookt alles, dit alles saam in deze mengeling van tragiek en boelt. Dante en Hans Werst, als verre verklanking van Hugo's visioenen, lierzanger op Pothmis.

Hier stonden wij, integenstelling met het vorige stuk, voor een moderne opvatting en uitvoering, die de aandacht en denkvermogen van het gewonen schouwburgpubliek voorzeker aard op de proef moesten stellen.

De rolverdeeling was als volgt: de koning: H. G. Maes; Folial: J. Van Outryve; en monnik: J. Clerx; de scharlaken man: H. R. Sonck en onder regie: Gust Maes.

Van bij het oprijzen van het gordijn worden wij in een ander atmosfeer geplaatst: de tooneelschikking is heelemaal modern en verzorgd. Voor de koninklijke troon ligt de koning in zijn tweestrijd te jammeren en te razen en roept zijn hofnar Folial ter hulp met zijn kluchten en touw. Gust Maes en Van Outryve brengen hier de heele vertooning door de toeschouwers in spanning en bewondering; in spanning om hun woorden en daden en in bewondering, met hun waarlijk acrobatisch spel.

H. de Ghelderode heeft hier een thema uitgewerkt, rijk aan woorden, gedachten en opvattingen dat de beide hoofdpersonen gelegenheid geeft al hunne krachten te ontplooien en de toeschouwers met dezen meesleept in woorden en daden.

Wanneer Folial, afgemat onder de uitvoering van 's Konings bevelen neergezogen is en deze hem dan nog beveelt hem doen te lachten om verder te spelen, richt Folial zich ineens op, zegt, dat hij zijn laatste spel speelt, en slingert den Koning de hardste waarheden naar het hooft, zegt hem hoe rot zijn dwingelansche regeering is, rukt hem de kroon van het hoofd en werpt ze ten gronde, trekt hem den mantel van het lijf en zijn septer uit de hand waarna hij hem doet inzien dat hij maar een mensch zooals een ander mensch is. En de koning heeft begrepen, doch wil zich nog niet overwonnen geven en ziet op zijne beurt een tweespel met den nar. Hij kleedt dezen met zijn eigene koningskleederen, welke Folial hem had afgerukt, zet hem de kroon op het hoofd en geeft hem den septer in de hand, terwijl hij zelf als "nar" speelt tegenover de nieuwen koning en alles tegen deze uitbraakt, wat hem op het harte ligt.

De nar, nu als koning gekleed, is intusschen tijd tot aan den troon geslopen en heeft er plaats ingenomen, van waar hij ten laatste op den koning toeschiet en deze wil wurgen. De strijd wordt echter onderbroken door de stem van den monnik, die zegt: "de koningin is dood!" Beiden willen ze "als koning" bij het lijk, doch de koning wil niet dat de nar er bijkomt en levert deze over aan den beul.

Er moet gezegd worden, dat heeren Maes en Van Outryve machtig spel leverden en elke actie in haar volle kracht uitwerkten. Het publiek sidderde soms toen ze hun acrobatische wentelingen en sprongen uitvoerden; terwijl ze aan hun woorden de noodige uitwerking wisten te geven. De heer Clerx was de sobere monnik, die de maat van zijn gezegden wist te geven.

De spelers werden dan ook langdurig toegejuicht en het was ruim verdiend.

De tooneelliefhebbers, die Donderdag de gala-vertooning zullen bijwonen, zullen niet alleen een goede menschlievende daad plegen, met de overstroomden te helpen, maar ook een flinke brok kunst te smaken krijgen.

Alleen zouden wij het bestuur van den Kon. Vl. Schouwburg willen ter overweging geven de vertooning om half acht te laten beginnen, opdat de toeschouwers de zaal niet zouden moeten verlaten voor het einde van de vertooning, door hun laatste tram nog te halen en aldus een gedeelte van het prachtig werk van den heer de Ghelderode te moeten missen.

F. D. R.


Items that may be related to this text

  1. ◼◼◻◻◻ W.R.: "Karl en Anna" in de... 1930-04-14
    gust maes • Gust Maes • maes • spel • Koninklijke Vlaamsche Schouwburg, Brussel • Jef Van Outryve
  2. ◼◼◻◻◻ D.W.: Baas Ganzendonck... 1930-01-14
    heer • Jan Poot • Koninklijke Vlaamsche Schouwburg, Brussel • Jef Van Outryve • heer poot
  3. ◼◻◻◻◻ F.D.R.: Weer een nieuwe Vlaa... 1929-02-17
    (date-year) 1929 • Jan Poot • De dorpspoeet • F.D.R. • Koninklijke Vlaamsche Schouwburg, Brussel • Jac. Ballings • (author) F.D.R.
  4. ◼◻◻◻◻ Anon.: Se non è vero... 1921-09-05
    heer • Jan Poot • heer poot • Koninklijke Vlaamsche Schouwburg, Brussel
  5. ◼◻◻◻◻ Anon.: "Voor God en den Eve... 1929-01-29
    (date-year) 1929 • (date-month) 1929-01 • spel • publiek
  6. ◼◻◻◻◻ H.B.: Te Brussel: "De mees... 1931-12-11
    gust maes • Gust Maes • Jan Poot • Koninklijke Vlaamsche Schouwburg, Brussel
  7. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Het realistisch Toon... 1938-11-30
    Jac. Ballings • Jan Poot • De dorpspoeet • Koninklijke Vlaamsche Schouwburg, Brussel
  8. ◼◻◻◻◻ J.D.: Brussel: Kon. Vlaams... 1929-03-12
    (date-year) 1929 • heer • Jan Poot • Jef Van Outryve • Koninklijke Vlaamsche Schouwburg, Brussel
  9. ◼◻◻◻◻ Anon.: Te Brussel: Kon. Vla... 1934-01-15
    koning • Jan Poot • Jef Van Outryve • Koninklijke Vlaamsche Schouwburg, Brussel
  10. ◼◻◻◻◻ H.B.: Te Brussel: Kon. Vla... 1931-11-13
    gust maes • Gust Maes • Jan Poot • Koninklijke Vlaamsche Schouwburg, Brussel