Frans Delbeke en Gerard Walschap : "Lente" in "De Nieuwe Spieghel"

Willem Putman, 1925-04-04


Source

Willem Putman, Tooneel-groei (1921-1926): Indrukken over het na-oorlogsch tooneel-herleven in ons land. Brugge: Excelsior, 1927, pp. 25-32.


Items that may be related to this text • More...

  1. ◼◼◻◻◻ Willem Putman: Tooneel in België: ... 1924-08-25
  2. ◼◼◻◻◻ Willem Putman: Tchapek : "R.U.R."... 1925-05-12
  3. ◼◼◻◻◻ Willem Putman: August Strindberg : ... 1925-01-03
  4. ◼◼◻◻◻ Anon.: Tooneel in Vlaandere... 1926-02-26
  5. ◼◼◻◻◻ Karel Van de Woestijne: TOONEEL IN VLAANDERE... 1926-02-01

Frans Delbeke en Gerard Walschap : "Lente" in "De Nieuwe Spieghel".

Als het waar is dat het "Vlaamsche Volkstooneel" een onderneming is, waarvan de taak niet alleen bestaat in het voorleggen van briljante regie-experimenten, maar die voor doel heeft tot in de verste hoekjes van Vlaanderen het peil van het publiek te verhoogen;

Als het waar is dat het "Vlaamsche Volkstooneel" Vlaamsch-nationaal wil zijn, en dus groeien wil tot een organisme, waarvan het bestaan alleen reeds een gunstigen invloed hebbe op onze eigen tooneel-productie;

Als het waar is dat het "Vlaamsche Volkstooneel" dus ook langs dien kant mede werken wil tot een hoogeren bloei onzer tooneel-Iiteratuur;

Dan moet het "Vlaamsche Volkstooneel" oorspronkelijk Vlaamsch werk spelen.

Het bestaan van het "Vlaamsche Volkstooneel" weze dan, naast een richtsnoer, een aanmoediging voor die enkele Vlamingen, die het nog wagen tooneelstukken te schrijven.

Het weze eene gelegenheid voor onze auteurs om eens hun werk in voortreffelijke voorwaarden gespeeld te zien -- wat ten slotte voor den tooneelschrijver de eenige manier is om zijne opvoeding te voltooien.

Het geve aan de Vlaamsche schrijvers een kans -- ook aan diegenen, wier werking niet loopt langs een bepaalde lijn van vorm-vernieuwing.

Het beschave op die wijze niet alleen het publiek, maar ook de schrijvenden.

Het vervulle zijn taak geheel.

Van dat standpunt uit was de vertooning van Lente ten volle gewettigd,

"Lente" is het eerste deel van een cyclus "' s Levens vier seizoenen", bestaande uit vier tooneelstukken, waarvan nu ook het tweede "Zomer" is afgewerkt. Ik ken "Zomer". Dat beïnvloedt mijn oordeel over "Lente" omdat ik laatstgenoemd stuk nu vooral zie als "inleiding". Ik zie in "Lente" reeds de wording en het ontstaan van "Zomer" maar elk dezer vier "seizoenen-stukken" vormt, hoewel een soort verband de diverse conflicten aaneenrijgt, niettemin een afzonderlijk en op zich zelf volledig geheel. In beide stukken -- en ik vermoed dat dit ook het geval zijn zal met de twee volgende -- treedt dezelfde hoofdpersoon op en ondergaat aldus, telkens geconcentreerd tot een drama, den invloed van het behandelde jaargetijde zijns levens.

Deze methode is, alleen reeds wegens haar opzet, zuiver impressionisme. De mensch wordt geplaatst in bereik en onder den drang van omstandigheden die hij ondergaat. Opvallend is dan ook in zulk geval het noodgedwongen pessimistische slot. Ik versta hier door pessimisme : een menschelijke gevoels-nederlaag, waaruit dan ten slotte altijd een hooger geloof den held van het stuk redt. Deze held neemt zijne nederlaag aan en biedt ze God als offer voor zijn zonde. Maar in de oogen der menschen is hij de overwonnene.

Het is mij nuttig geweest "Zomer" te kennen. Ik heb bijvoorbeeld, vooral daardoor, geen oogenblik getwijfeld aan een feit, waarover de critiek het niet eens schijnt, namelijk : niet Suzy is de hoofdpersonage in dit spel, maar wel Walding. "Lente" is niet het spel van het schoone offer der vrouw om het geluk van den man dien zij liefheeft. "Lente" is het wrange spel van den twijfel in het hart des mans, die staat tusschen twee even sterke invloeden. Het is weeral eens een ontleding van 's mans dualiteit. Vooral gezien in verband met den ontworpen cyclus is dat de beteekenis van "Lente", waar dan in het afzonderlijke stuk de tragedie van Suzy's schoone offerande een soort tweede maar dan toch ondergeschikt onderwerp bediedt.

Van Herman Walding, artist, filosoof, diplomaat, rijkemanskind, en vooral zwakkeling (d. w. z. mensch), toont ons "Lente" de jeugd. Het is een idylle.

Een auto-ongeluk (avontuur dat deze auteurs nogal graag gebruiken ter motiveering van hunne dramatische toestanden, zie "Dies Irae", en waarbij ik aanteeken dat het een beetje gemakkelijk is) brengt Walding in het landelijk huis van Van Manen. Zware kwetsuren verplichten hem daar eenigen tijd te verblijven ; hij ondergaat dezen toestand, eerst met tegenzin, maar langzamerhand groeit iets in hem dat hem met minder geestdrift het einde zijner kuur doet te gemoet zien. Want het wordt inderdaad een kuur, ook geestelijk. Het leven in van Manen's bloementuin, in deze verre onbewogen stilte, doet in Walding "die voor diplomaat in de wieg is gelegd" den artist ontwaken. Hij treedt in een schoonen droom. En het droom-beeld is Suzy, het tengere achttienjarige kleindochtertje van Van Manen, die kinderlijk-lief Walding verpleegt en aan de zijde van dezen mooien jongen man voor het eerst in haar wit leventje den roep der lente verneemt. Er was eens een prins...

Net een sprooke is het eerste bedrijf, vol vogelengekweel en blanken bloesemregen -- gestoord door de binnenkomst van Else, Walding's verloofde, die den genezenden diplomaat mede met zijn benoeming tot attaché aan de ambassade te Parijs een minder droomerige werkelijkheid brengt. Dadelijk ontstaat tuschen Suzy en Else een intieme vijandschap, consequent en absoluut zooals vrouwenhaat is -- en Walding ruilt voorloopig zijn slordige lavalière voor een fatsoenlijk dasje.

Dat is natuurlijk geen oplossing. Hier moet gekozen worden.

Walding staat tusschen deze twee invloeden met al de machtelosheid die 'n man in zulke oogenblikken steeds van allen moed berooft -- omdat 'n man laf is. Hij ondergaat. Hier moet aan deze of gene zijde iets stuk gescheurd. Hij aarzelt. Zacht omhult hem de lieve poëzie van Suzy's prinses-figuurtje, die hare teedere onschuld biedt op hare witte handjes en haar schoone liefde draagt in haar reinen blik -- wijl tevens hem het vleiende gebaar omknelt van Else, zijn verloofde, aan wie een band van opvoeding, conventie, rijkdom, stand, elegantie hem vastsnoert.

Tenslotte gaat hij, benevens aan zijn liefde, ook twijfelen aan zijn roeping. Een bange onzekerheid doorschokt hem en nog feller jaagt de strijd in zijn gemoed als hij ziet dat de tengere Suzy, die lijdt aan tering, alle geneesmiddel (hier : een verblijf in Zwitserland) afwijst -- omdat zij, zonder zijn liefde, toch wéét dood te gaan. Walding kan echter niet met de traditie breken. Zijn verloofde, dat beteekent : zijn moeder, zijn familie, zijn carrière -- en dat alles trekt hem; weg van het meisje, in wier bijzijn hij de éénige ware oogenblikken van zijn leven heeft gekend. Hij gaat weg.

Nog eens komt hij terug, nu geheel conventioneel geworden, gladgeschoren, diplomaat ; hij vindt het meisje bleeker, stiller -- zeer stil, dragend in hare ziel den voortlevenden droom, offerend haar lijden en haar dood voor het geluk van den man, dien zij liefheeft...

Men heeft in dit stuk invloed ontdekt van J.J. Bernard's meesterstukje "Martine", waarover de lezer van dit boek een bespreking vinden kan in het hoofdstuk : "De Stilte op het Tooneel."

Men late mij toe hier even af te wijken.

Niets is den oppervlakkigen criticus zoo gemakkelijk als, bij de bespreking van een tooneelstuk, er den invloed van een of anderen ronkenden naam bij te sleuren en zoo doende zijn eruditie te bewijzen en zijne onbekwaamheid te verbergen.

De spil der tooneelkunde van den Brusselschen tooneel-criticus is het repertorium van het "Théâtre du Marais", met voor extremiteiten de enkele spektakels van Johan De Meester jr en de tooneelstukken van Herman Teirlinck. En hij laat dat balletje maar draaien -- net of er op de heele wereld niets anders: bestond. Hij kent niets anders.

Zal men nu bij ieder stemmingsstuk, zooals "Lente" "Martine" van J. J. Bernard sleuren ?

Dit is waar : daar bestaat een treffende gelijkheid tusschen het verloop der gebeurtenissen in "Lente" en in "Martine". In beide stukken twijfelt een jongen tusschen twee meisjes, de verloofde van zijn stand en het landelijk meisje, in wiens oprechten lach hij zich een oogenblik verblijdt. In beide stukken trouwt de jongen met zijn verloofde, In beide stukken is het slot-bedrijf een "laatste samentreffen". In beide stukken ondergaat het landelijk meisje met grenzenlooze onderworpenheid haar lot.

Maar...

Kijk eens, reeds de essentie zelf van beide stukken scheidt ze definitief.

Merk op dat precies dezelfde gebeurtenis kan aanleiding geven tot twee zóó verschillende tooneelstukken, dat geen het minste verband ze nog samenhoudt.

Waar, in J. J. Bernard's stuk, Martine werkelijk de hoofdpersonage is van het spel, treedt hier de jonge man in "Lente" op het eerste plan. De stille onderworpenheid van het verlaten meisje is in "Lente" een secondair element, wijl vooral onze aandacht gevestigd is op den strijd in den man, welke strijd trouwens in drie volgende stukken verder zal worden ontleed. In "Martine" bestaat niet eens die strijd. J. J. Bernard heeft dat element geweerd, geofferd aan het precieus-stille van den vorm, (het stille tooneel) die zoodanig, is dat hij geen bewogen toestanden duldt.

En zoo komen wij tot wat de kern wil zijn van deze bespreking : ook in den vorm, in het genre, sluit "Lente" geenszins met "Martine" aan. Delbeke en Walschap weten volstrekt niet wat aan een zuiver stemmingswerk, waarin alleen met allerlei subtiliteiten en niet het minst met "pauzen" bedoeld is een speciale atmosfeer te scheppen die dan de toeschouwer ondergaat, noodzakelijk moet schade toebrengen. Zij zoeken het.

Hun werk omvat in de eerste plaats een strekking. Het is opzettelijk moralizeerend. Zij stuwen het gebeuren vooruit langs een klare, helder gehouden lijn, die uitbot op wat de tendenz in dit werk mag genoemd, niet het sombere wee van de stille "Martine", in wier blik ten slotte toch wanhoop oplaait, maar de boven alle egoïsme stijgende offerande van Suzy. En waar wij in "Martine" nooit de stem van den auteur vernemen, hooren wij ze in "Lente" voortdurend, volgende het verloop, aanwijzende wat de schrijvers goed en wat ze verkeerd vinden. Een persoon, Dr Moorkens, is daar trouwens speciaal mee belast.

"Lente" is dus wel een gedachtendrama. Het kreeg een sentimenteele tint wegens den aard zelf der dramatis personae, wegens het idyllistische milieu, wegens het gebeuren zelf, en vooral wegens den romantischen dialoog.

Het is trouwens dat sentimenteele dat het geheim bevat van het succes van dit stukje -- want succes was er, en ik voorspel het "Vlaamsche Volkstooneel" hiermee een blijden dankbaren tocht door Vlaanderen. Overal zal men deze "Lente" met sympathie ontvangen ; men zal den fel bewogen strijd in Walding's gemoed meeleven en schreien om de ongelukkige Suzy. Want het stuk ontroert. Dat is een argument waarbij menig tegenstribbelende zich moet neerleggen.

Ik heb allerlei bezwaren tegen den man, die ons in ieder van Delbeke en Walschap's stukken voortdurend "op den goeden weg houdt" en in den rand van het gebeurde steeds zijn philosophische beschouwingen plaatst. Ik houd niet van zulke methode omdat ze mijns inziens aan de tooneel-waarde van een stuk schaadt - dit om diverse redenen.

Bedoeld persoon is gewoonlijk een volstrekt bijgesleurd personage. Gaarne geef ik toe dat Dr Moorkens in "Lente" hoort -- maar het belang welke zijn rol krijgt groeit niet uit zijn actieve deelname in het conflict, maar uit zijn gepraat er rond. Hij wandelt tusschen de anderen. Hij hindert mij vaak.

Ook wat hij vertelt hindert mij vaak -- vooral om het "hoe". Hij spreekt gelijk een boek. Hij zegt verzen op van Gezelle en citeert Bloy. Hij is ontooneelmatig.

Ten slotte is mijn voornaamste argument tegen het binnensmokkelen van zulk stichtend personage, dat reeds het verloop op zich zelf in het oeuvre van Delbeke en Walschap zóó opzettelijk-moralizeerend is, dat alle commentaar daarbij overbodig schijnt.

De vertolking was zeer effen, een beetje monotoon, gedeeltelijk verkeerd zelfs, en -- om 'n theater-woord te gebruiken -- over het algemeen slapjes. Waar dat bij de voorgaande prestatie's van het "Vl. T." wegens de besliste originaliteit er van niet mogelijk was, kunnen wij nu deze opvoering even vergelijken met wat wij, op dat gebied, in Brusselsche schouwburgen te zien krijgen. Ik verzeker u dat het resultaat van zulke vergelijking niet ten gunste is van het "Volkstooneel". De vertooningen van het "Théâtre du Marais" staan, vooral dank zij een beeldige enscèneering, op een veel hooger peil en zelfs in den ouden schermen-rommel van onzen Koninklijken Nederlandschen wist Arie Van den Heuvel onlangs bij de opvoering van "Le Sculpteur de masques" (Crommelynck) heel wat méér te bereiken dan Johan De Meester ons met deze "Lente"...bood.

Daar lag over geheel deze prestatie, waarbij ook de souffleur zich gelden liet, een onloochenbare slordigheid, die ons; onaangenaam verraste, gemis aan stijl dat vaak onderlijnd werd door de zeer romantische dialogen. Wat vooral bekoorde was het onderwerp zelf, de sympathieke figuur van de lijdende Suzy. Het publiek is graag vol edel medelijden. Daartoe was er gelegenheid te over.

De lieve speelsters kregen bloemen. Dat was een passend intermezzo in dit bloemige witte stukje. En de ontroering in de zaal mag bij die ruikers gevoegd als een schoone roode roos.

4-4-25.

"Zomer" is dan later verschenen met een gewijzigden titel :"De Vuurproef".


Items that may be related to this text

  1. ◼◼◻◻◻ Willem Putman: Tooneel in België: ... 1924-08-25
    vlaamsche • Gerard Walschap • vlaamsche volkstooneel • Frans Delbeke • spel • Vlaamsch Volkstooneel • Lente • Johan De Meester jr. • Koninklijke Nederlandsche Schouwburg, Antwerpen • Théâtre du Marais, Brussel • volkstooneel • (author) Willem Putman
  2. ◼◼◻◻◻ Willem Putman: Tchapek : "R.U.R."... 1925-05-12
    Herman Teirlinck • De Nieuwe Spieghel • spel • Vlaamsch Volkstooneel • Théâtre du Marais, Brussel • Johan De Meester jr. • (date-year) 1925 • (author) Willem Putman
  3. ◼◼◻◻◻ Willem Putman: August Strindberg : ... 1925-01-03
    (date-year) 1925 • geheel • vlaamsche volkstooneel • De Nieuwe Spieghel • Vlaamsch Volkstooneel • Herman Teirlinck • stukken • Johan De Meester jr. • Théâtre du Marais, Brussel • volkstooneel • (author) Willem Putman
  4. ◼◼◻◻◻ Anon.: Tooneel in Vlaandere... 1926-02-26
    walding • Gerard Walschap • Frans Delbeke • 's Levens vier seizoenen • Vlaamsch Volkstooneel • Lente • Johan De Meester jr. • De Vuurproef
  5. ◼◼◻◻◻ Karel Van de Woestijne: TOONEEL IN VLAANDERE... 1926-02-01
    walding • Gerard Walschap • Frans Delbeke • 's Levens vier seizoenen • Vlaamsch Volkstooneel • Lente • Johan De Meester jr. • De Vuurproef
  6. ◼◼◻◻◻ Anon.: Een première te Bru... 1925-03-28
    Gerard Walschap • Frans Delbeke • Vlaamsch Volkstooneel • Lente • Johan De Meester jr. • (date-year) 1925
  7. ◼◼◻◻◻ Anon.: Tooneel in Vlaandere... 1928-02-17
    vlaamsche • vlaamsche volkstooneel • volkstooneel • Martine • Vlaamsch Volkstooneel • J.J. Bernard • Johan De Meester jr.
  8. ◼◻◻◻◻ Anon.: Een théâtre d'avan... 1925-05-12
    (date-year) 1925 • De Nieuwe Spieghel • Arie Vanden Heuvel • Vlaamsch Volkstooneel • Herman Teirlinck • Johan De Meester jr. • Théâtre du Marais, Brussel
  9. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Marieken van Nijmege... 1924-10-04
    vlaamsche • vlaamsche volkstooneel • De Nieuwe Spieghel • spel • Vlaamsch Volkstooneel • Johan De Meester jr. • Koninklijke Nederlandsche Schouwburg, Antwerpen • (author) Willem Putman
  10. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Fernand Crommelynck ... 1925-02-21
    Ferdinand Crommelynck • Arie Vanden Heuvel • J.J. Bernard • (author) Willem Putman • (date-year) 1925 • Le sculpteur de masques