Luc Hommel : "L'amour n'est plus le maître" door "Le Petit Théâtre"

Willem Putman, 1925-01-09


Source

Willem Putman, Tooneel-groei (1921-1926): Indrukken over het na-oorlogsch tooneel-herleven in ons land. Brugge: Excelsior, 1927, pp. 252-257.


Items that may be related to this text • More...

  1. ◼◼◻◻◻ Willem Putman: Max Deauville : "Rie... 1925-11-07
  2. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Philippe Lambert : "... 1925-01-20
  3. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Henri Ghéon : "Duim... 1925-01-27
  4. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Stève Passeur : "Un... 1925-12-05
  5. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Gustave Van Zype : "... 1925-10-24

Luc Hommel : "L'amour n'est plus le maître" door "Le Petit Théâtre".

"Le Petit Théâtre" is een nieuwe pas gestichte onderneming die voor doel heeft meer belangstelling te wekken voor oorspronkelijk tooneel en ons op de hoogte wil brengen van de voornaamste Belgische stukken, die niet in de schouwburgen werden aangenomen of om de een of andere reden niet geschikt lijken om in serie te worden vertoond. Op zich zelf is dat natuurlijk een zeer lofwaardig initiatief, en den manifestatie's van "Le Petit Théâtre" aandacht te schenken drong zich den Brusselschen tooneel-recensent al dadelijk op als 'n plicht. Ik moet hierbij voegen dat ik des te liever naar de "Salle Mercélis" trok -- in welke zaal het "petit Théâtre" optreedt -- omdat de affiches mij hadden geleerd dat de voornaamste rollen van het te spelen nieuwe stuk zouden vertolkt worden door Raymond Rouleau en Tania Balachova. Deze namen volstaan als voorafgaandelijk attest van een degelijke en interessante opvoering.

Rouleau, die de "Groupe libre" leidt, trad hier slechts op als gast. Dat konden wij trouwens reeds weten uit het feit dat hier een stuk werd vertolkt van Luc Hommel, advokaat, secretaris van den minister van Financiën en stichter van het blad met fascistische strekking "Pour l'Autorité" (in het comité van "Le Petit Théâtre" zetelt trouwens M. Pierre Nothomb naast... Jules Destrée). De "groupe Libre" is natuurlijk een onderneming zonder politieke strekking. Niettemin wordt ze, wegens haar avant-garde-karakter, veelal gerangschikt onder de eerder-links-getinte groepen als "La lanterne sourde" en "7 Arts". Het aldaar vertoonde stuk, "Rien qu'un homme" van Max Deauville, was trouwens van zulken aard dat aan het sterk-democratische (met neiging naar communisme en andere linker uitersten) van het gezelschapje van Rouleau niet kon getwijfeld.

Nu kregen we precies de andere klok te hooren. Omdat het ook een uiterste geldt kunnen wij hier bezwaarlijk van wanklank gewagen -- en na "Rien qu'un homme", waar met alle gezag beslist een loopje werd genomen, kwam het ons vrij belangrijk voor eens de andere groep aan 't werk te hooren, groep waarvan in "Le Petit Théâtre" de heer Luc Hommel de woordvoerder was. Reeds de titel van zijn stuk had ons gesticht -- want door dien titel bleek reeds vast dat de auteur den jongen man een andere wet dan de liefdewet (welke de "mensch" van, Max Deauville volgde) bedoelde voor te leggen.

Het stuk "l'Amour n'est plus le maître" is bepaald belangrijk en boeiend. Niettemin liet het een groot gedeelte van het publiek, waaronder uw dienaar, onbevredigd. Het stuk moet m. i. geschat worden volgens een maatstaf, dien de titel en de faam van M. Luc Hommel opdringen. Als wij door "liefde" hier slechts begrijpen willen een romantische zinnelijke bevlieging, dan mag het stuk van M. Luc Hommel geslaagd heeten, maar dan is het de zeer banale copij van een zeer banaal geval, waarvan ons de behandeling duizend en een keer werd voorgeschoteld in de uitstekende en onbeduidende Fransche comedie's, behoorende tot het bekende genre boulevard-tooneel. Wij zijn echter berechtigd om aan dit stuk hoogere eischen te stellen -- en dan wacht ons de desillusie, waarvan hieronder de motiveering volgt.

Dit is duidelijk -- en het programma met 'n paar citaten uit "l'Action Nationale" laat daarover geen twijfel meer bestaan -- Luc Hommel wil in dit stuk den jongen man teekenen zooals hij is geworden na de oorlogsramp. In dezen jongen man zijn tal van illusie's stuk geslagen; hij reageert thans tegen de onmiddelllijk na den oorlog ingetreden bandeloosheid, heeft niet meer de elegante lichtzinnigheid der vooroorlogsche jeugd, is niet meer bekwaam "om voor een vrouw een dwaasheid te doen", want streeft hoogere doeleinden na, wenscht kalmte, orde, tucht, wil iets verwezenlijken. Hij is practisch, koel en beheerscht. Hij zoekt een levensdoel dat hem wegbrenge uit de lokkende armen van onbeduidende meisjes, uit de atmosfeer van dancing's en thee-visites, uit wufte nietsdoenerij.

Hier moesten dus in botsing komen twee opposiete generatief "celle qui se laisse guider par le sentiment, l'imagination, l'exaltation passionnée; celle qui, dans le conflict le plus douloureux, après l'examen de conscience le plus réfléchi, accepte le controle de la raison, et se discipline."

Niet de waarde dezer theorieën heb ik te beoordeelen, wél de dramatische uitwerking die ons bezig houdt.

De sterke na-oorlogsche man, strevende naar tucht, willende nuttig zijn, heet in dit stuk Frangois Aubert. Bij den aanvang van het stuk, in een atmosfeer van jasz-band en modern spleen, zien wij hem aarzelen tusschen twee vrouwen, Sabine de Grède, het sentimenteele boudoir-nufje en Edmée Perrin, de kranige op eigen voet levende studente. Bemerk het alledaagsche van het gestelde geval, maar weet dat al dadelijk de dialoog doorweven is met de énoncé's van hooger genoemde tucht-principes.

Francis Aubert vraagt eerst aan de positieve en intelligente Edmée zijn vrouw te worden. Zij weigert, is nog te jong, een beetje wantrouwig, ern bovendien een beetje nijdig, omdat ze bemerkt dat Francis moeilijk weerstaan kan aan de zinberoovende bekoring van de mooie Sabine de Grède. De weigering van Edmée stuwt Francis in de armen van de lichtzinnige Sabine, die den jongen man in haar netten vangt. Als zooveel anderen zal Francis nu zijn liefdedroom uitleven.

Maar nu, in II krijgen we den knoop van het stuk. Hier spreekt M. Luc Hommel -- en ik moet er bijvoegen : hier spreekt hij vrij goed. Dit heele bedrijf is niets anders dan één felbewogen en naar wensch genuanceerde dialoog, gesprek tusschen Francis en Sabine -- na den roes. Vastberaden zet de auteur zijn thesis uiteen : Francis wil uit de armen van Sabine weg, en dit niet zoozeer wegens een onbevredigdheid dewelke ieder jonge man ondergaat na het uitbloeien eener uitsluitend zinnelijke liefde, maar vooral omdat hij niet verder zijn leven verspillen wil in dit geparfumeerd boudoir. Hij voelt wroeging -- want hij is geloovig en het immoreele van zulke liaison doet hem ijzen, maar vooral : hij heeft het besef dat hij door zijn lichtzinnige passie aan zich zelf en aan de samenleving ontsteelt wat hij zich zelf en de samenleving verschuldigd is. Dit alles zegt Francis aan Sabine in harde bewoordingen. Hij is streng, opvliegend, categoriek -- maar hij is reeds nu -- straks zullen wij het nog beter kunnen vaststellen -- zwak. Hij is zeer zwak. En hierin ligt de desillusie welke het stuk ons brengt. In plaats van 'n psychologsichen al of niet aanneembaren goocheltoer, waarop we rekenden, krijgen wij onder een laag literatuur, waar kranige gedachten uiting vinden in een klaren helderen vorm, het gegeven van den man die in twijfelende onmacht vlindert van de eene vrouw naar de andere en zijn vergissing ziet als het te laat is.

Derde bedrijf. Het studio van Edmée. Natuurlijk. Alleen het feit dat Francis daar terug komt wijst er ons op, hoezeer hij van de liefde niet een meester maar wel een dienaar is. In dit derde bedrijf komt het levert zelf de theorieën van II stuk slaan. Francis is hulpeloos. Hij heeft zich van de vrouw bevrijd; hij heeft bovendien een carrière ontdekt, moet naar Amerika met 'n zending die hij zeer belangrijk noemt; desondanks komt hij nu bij Edmée en vraagt haar, als een verliefde schooljongen, of hij haar uit Amerika schrijven mag. Zij rookt cigaretten en antwoordt ironisch dat ze houdt van zichtkaarten. Maar hij wil ook dat zij schrijve. Hij vraagt het met betraande oogen. Hij is, ondanks zich zelf, sentimenteel in zijn verliefdheid. En nog beter leeren wij de zwakheid| kennen van dezen sterken XXste eeuwschen jongen man, als deze aan de binnentredende mooie Sabine zegt dat hij niet durfde haar adieu te komen zeggen -- omdat zij te mooi is. Als zij zucht "Je suis si seule" -- antwoordt hij hard : "on est toujours seul", en dat zou wel flink klinken in zijn mond als wij niet wisten dat hij van Edmée liefdebrieven komt afbedelen, omdat hij niet eens de eenzaamheid van een reis naar Amerika dragen kan. Hij gaat weg zonder meer.

Sabine bepoeiert van her haar gelaat en lacht het geval weg. Het romantische nufje lijkt hier wel het meest positief -- want ziehier hoe de knappe Edmée den toestand te beheerschen weet. Zij blijft alleen achter in haar studio. Wij verwachten min of meer dat zij nonchalant een nieuwe cigaret zal opsteken en ironisch zeggen : "J'attends ses cartes postales" maar nee -- zij legt haar hoofd op tafel en snikt. Ook zij, het moderne meisje dat van de liefde chemische definitie's geeft, neemt in onderhavig geval, bij het vertrek van den geliefde, de houding aan van het achttienjarig bakvischje van alle tijden.

Na de vertooning bracht het gedrang rond de vestiaire mij in de nabijheid van een allerliefste jonge dame, die met onverholen misprijzen vertelde aan wie 't hooren wilde : "Que cette pièce est bête ! Que cette pièce m'a énervée!" Zoo oordeelt de hedendaagsche vrouwelijke jeugd over de tucht-theorieën van M. Luc Hommel. Dat is natuurlijk een ongewettigde veroordeeling -- want alleen de titel dezer nieuwe comedie is een beetje onvriendelijk voor jonge dames. Op dien titel volgt dan het stuk zelf als een ongewilde maar charmante verontschuldiging. Wij zijn huiswaarts gekeerd met het vooruitzicht dat François uit Amerika terugkeeren zal en desnoods zijn belangrijke zending zal veronachtzamen om de boeiende briefwisseling met zijn vriendinnetje, wie hij de dingen schrijven zal welke alle jonge lui, ook de na-oorlogsche "sterken", schrijven aan de meisjes die zij liefhebben, en die zij huwen -- onderdanige dienaars van de eeuwige liefdewet.

Er zijn andere levenstoestanden, andere nooden, en misschien zijn de jonge mannen nu wat zakelijker geworden, werend uit hun liefde-uitingen sommig overtollig romantisme, maar het menschelijk hart blijft onveranderd.

Dien indruk liet het overigens zeer knap gedachten-stuk van Luc Hommel op ons na. De vertolking was volmaakt.

9.1.25.

Items that may be related to this text

  1. ◼◼◻◻◻ Willem Putman: Max Deauville : "Rie... 1925-11-07
    vrouw • Rien qu'un homme • geval • Raymond Rouleau • quun homme • rien quun • Max Deauville • (author) Willem Putman • (date-year) 1925 • man
  2. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Philippe Lambert : "... 1925-01-20
    jonge • (date-year) 1925 • dien • (date-month) 1925-01 • (author) Willem Putman
  3. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Henri Ghéon : "Duim... 1925-01-27
    jonge • (date-year) 1925 • (date-month) 1925-01 • (author) Willem Putman
  4. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Stève Passeur : "Un... 1925-12-05
    jongen man • (date-year) 1925 • (author) Willem Putman • man
  5. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Gustave Van Zype : "... 1925-10-24
    jonge • (author) Willem Putman • (date-year) 1925 • liefde
  6. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Raymond Rouleau : De... 1926-03-15
    Groupe Libre • Raymond Rouleau • groupe libre • (author) Willem Putman
  7. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Dietzenschmidt : "Co... 1925-03-21
    jonge • (author) Willem Putman • (date-year) 1925 • jongen
  8. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: H. R. Lenormand: "A ... 1925-01-24
    (date-year) 1925 • (date-month) 1925-01 • (author) Willem Putman
  9. ◼◻◻◻◻ Karel Van de Woestijne: EEN TWEEDE TOONEEL-T... 1925-10
    rien quun • (date-year) 1925 • groupe libre • quun homme
  10. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Modernistische exper... 1938-11
    groupe libre • jonge • Raymond Rouleau • natuurlijk • man • (author) Willem Putman