Lode Baekelmans: "De Blauwe Schuyte"

Lode Monteyne, 1926


Source

Lode Monteyne, Kritische Bijdragen over tooneel. Antwerpen: Ruquoy, Delagarde en Van Uffelen, 1926, pp. 133-139.


Items that may be related to this text • More...

  1. ◼◼◻◻◻ Lode Monteyne: Lode Baekelmans: Ove... 1926
  2. ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Gaston Martens: "Der... 1926
  3. ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Ernest W. Schmidt: "... 1926
  4. ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Ernest W. Schmidt: "... 1926
  5. ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Paul de Mont: "Nuanc... 1926

II

DE BLAUWE SCHUYTE.

Baekelmans, die vóór vele jaren in de inleiding tot zijn studie over den vergeten Nederlandschen burlesk Focquenbroch, meedeelt dat

« de verloren kinderen der maatschappij hem in vreemde innigheid aantrokken, alsook de onterfden, de verdrukten, de weerspannigen »

heeft van die voorliefde nogmaals blijk gegeven in zijn tooneelspel « Europa-Hôtel » en vooral in zijn drama « De BIauwe Schuyte».

We zijn met Baekelmans gaan praten over dit nieuwe werk.

Hij herinnerde ons aan de opstellen over Oud-Nederlandsche zelfkantdichters, die hij verzameld heeft onder den titel « Oubollige poëten ».

« Volksleven en menschen uit vroeger tijden, het broze en ijdele levenspel van vreemde sinjeurs is zoo aantrekkelijk ! »

lezen we in de korte inleiding... Een van die vreemde sinjeurs, wier levensspel den snuffelenden Baekelmans aantrok, was Jacob Campo Weyerman. Hij heeft hem in de « De BIauwe Schuyte » verheven tot de waardigheid van hoofdpersonage.

Die Jacob Campo Weyerman was een achttiende-eeuwsche avonturier, courantier, schrijver van libellen, en een doordraaier bovendien... Maar talent had hij ook.

Op 9 Oogst 1677 werd hij te Breda geboren als zoon van den lakei Jacob Weyerman en van Rys Sint Mourel « die verkleed verschillende veldtochten had meegemaakt». Op vijftienjarigen ouderdom wordt hij door zijn ouders weggejaagd en begint zijn zwervend leven. Hij doorreist België en Frankrijk, leert daar Cartouche kennen doch blijft eerlijk, komt in Italië, Zwitserland, Duitschland, Engeland. Hij leeft zoowel van zijn penseel als van spel en oplichterij. In zijn geboorteland teruggekeerd woont hij te Rotterdam, Delft, Amsterdam, Vianen, Breukelen, Kuilenburg. Te Rotterdam begon hij zijn journalistieke loopbaan. Wat hij uitgaf waren « geen nieuwsbladen, maar meer zoogenaamde spectatoriale vertoogen » schrijft Knuttel die daarbij opmerkt: « Hij hekelde alles en nog wat ! »

Vijanden had hij in massa - Op bevel van het hof van Holland werd hij in 1739 gevangen gezet. In het voorjaar van 1727 was hij te Breukelen getrouwd met Johanna Ernst.

« Zijn laatste levensjaren bracht Campo Weyerman, die te 's Grayenhage in 1747 overleed, door met literairen arbeid en het dresseeren van muizen ». Zoo vertelt Baekelmans in zijn studie.

Van J.C. Weyerman verschenen verschillende tooneelwerken « Den Persiaanschen zijdewever», « Demokriets en Herakliets Brabantsche voyagie», « De Hollandsche zinlijkheyt», « Den Antwerpschen Courantier», « De gehoornde Broeders ».

Voor ons, Brabanders, schijnt J.C. Weyerman enkel minachting te koesteren, zooals blijkt uit « De Brabantsche Voyagie ». Ook den lezer van « De Bezweering van den deseperaten Antwerpschen Courantier», wordt het duidelijk, dat de libellist Weyerman de Sinjoren niet in zijn hart draagt. Allerlei onaangename herinneringen dragen daarvan de schuld.

Te Antwerpen verbleef hij om beter de schilderkunst te leeren. Maar de taal en de manieren der Brabanders wekten zijn afschuw. Voor een herbergiersdochter uit de Schelde-stad voelde hij echter liefde. Ze was zeventien jaar oud en vluchtte met hem naar Rijssel, waar hij heur verliet.

Te Antwerpen was hij ook het slachtoffer van drie bedriegers, die hem alles afwonnen, waarna ze hem « nakend met de boenen aan den zolder hadden opgehangen ».

Niet alleen de levensgeschiedenis van Weyerman heeft Baekelmans geïnspireerd. In de dertig bladzijden, die den sleutel vormen op het blijspel van den Antwerpschen courantier heeft hij menige aanduiding gevonden, die hem bij de karakteriseering der personages kon dienstig zijn.

* * *

Baekelmans, die zijn spel situeert in het jaar 1700 brengt zijn avonturier in aanraking met baron van Syberg, wiens leven door Jacob Campo Weyerman beschreven werd. Deze edelman doet denken aan den alchimist, graaf de Saint-Germain, waarvan die andere avonturier Casanova gewaagt in zijn Mémoires... Sijberg beweerde net als de Saint-Germain, goud te kunnen maken. Hij speurt naar het geheim der geheimen en verlangt niets méér dan opgenomen te worden in de orde der Rozenkruisers.

In de afspanning « De BIauwe Schuyte » die gevestigd was op de Paardenmarkt in het derde huis van de Watermolenbrugge, voerende naar het Hessenhuis, heeft de handeling plaats. Het is voor Antwerpen een donkere tijd. Door den vrede van Munster (1648) werd de handel vernietigd... Lodewijk XIV, die tegen Spanje oorlogde om den troon van het Iberische rijk te bemachtigen, spaarde de Zuidelijke Nederlanden niet. Maximiliaan Emmanuel, keurvorst van Beieren regeerde toen ons land in naam van den Spaanschen koning.

In de herberg zoekt Campo Weyerman « nouvelles » te visschen onder het volk, dat er komt. Met Baron van Syberg, die het geheim der geheimen zoekt, wordt de twintigjarige Weyerman, die enkel streeft naar genot en rijkdom, beetgenomen door de gewone bezoekers, waaronder zich onderscheiden Spierings, de kunstschilder en de Beul. Zij zullen Campo en den baron inwijden in het geheim der rozenkruisers.

In den loop van het gesprek dat we hadden met Baekelmans, deed hij opmerken, dat hij bij het ontwerpen dezer inwijdingsscène niet aan het parodieeren der maçonnieke plechtigheden had gedacht. Hij had gewerkt naar 18e eeuwsche bronnen en was bij algemeene proeven gebleven, dezelfde n.l. welke in de « Tooverfluit » voorkomen. Terloops wees hij er meteen op, dat het verkeerd zijn zou namen van politiekers te willen geven aan zijn helden. Indien er werkelijk toevallige gelijkenissen bestonden, dan lag de schuld daarvan niet aan hem -- enkel aan de omstandigheden.

Op al die hoog-gespannen verwachtingen van Weyerman en Syberg volgt enkel ontnuchtering. De libellenschrijver vindt troost in de liefde van de dochter uit « De BIauwe Schuyte » en vlucht met haar.

Nog wees de auteur ons op de symbolische beteekenis van den titel, dien hij aan deze schildering van vroeg-achttiende-eeuwsch volksleven gaf. De blauwe Schuyte !

Rond 1490 zond Brandt zijn « Narrenschiff » de wereld in. In het begin der XVe eeuw werd te Antwerpen een vastenavondspel opgevoerd « De BIauwe Schuyte». Dit schip voerde al de verloren kinderen mee, al de luidjes die met de maatschappij in onmin waren geraakt: tuischers, luilakken, paters en nonnen, die hun kap over de haag hadden gesmeten, goudzoekers en avonturiers.

* * *

De opvoering van « De BIauwe Schuyte» bracht de zekerheid, dat de auteur er niet in geslaagd was een beeld te ontwerpen van het leven aan den zelfkant der samenleving in de XVIIe eeuw -- zooals hij zich voorgesteld had te doen... De schrijver bleek enkele goede inzichten te koesteren. De kracht om ze te verwezenlijken ontbeerde hij !....

De god van het literaire heelal zal Baekelmans op den oordeelsdag vragen: « Lode, wat hebt ge met uw broeder Weyerman gedaan ?» Want Weyerman mocht al niet veel meer dan zijn naam leenen aan een der hoofdpersonen van het stuk ! ! Weyerman werd door den auteur van dit blijspel doodeenvoudig verdonkeremaand ! Zijn Weyerman is gewoon geen Weyerman meer ! Het lijkt wel een sullige, karakterlooze sukkelaar, die in de « De BIauwe Schuyte » ronddoolt, goud wil hebben, verliefd beproeft te doen en de dochter van een herbergbaas schaakt om toch door één enkele bizonderheid aan Weyerman te herinneren en bovendien den auteur toe te laten een slot aan zijn stuk te passen. Bij nader inzicht doet hij meestal minder origineel dan de eerste de beste Janssens of Peeters...

Van Syberg staat er niet schitterender voor. Hij zoekt den steen der wijzen. Reeds van in het eerste bedrijf weten wij het. Aan het slot staan we niet verder. En toch -- de schrijver beweerde het zelf -- die Syberg behoorde zoowat tot het geslacht der alchimisten à la de Saint-Germain, waarover Casanova verhaalt in zijn Mémoires.

Wat had Baekelmans een kleurig cultuur-historisch beeld kunnen verwezenlijken, wanneer hij Campo en Syberg eens had gesitueerd in het volle volksleven van het vroeg-achttiende eeuwsche Antwerpen en aan beiden hun karakter had weten te bewaren -

Te vergeefs hebben we gezocht naar eenigen zweem van diepzinnigheid dat het toevoegen van den grootscheepschen ondertitel : « fantastische levensinwijding », zou kunnen verklaren. Want de goedkoope filosofie, die door bijna al de personages aan den man wordt gebracht, is daartoe niet voldoende. We kenden ze reeds uit het ander werk van Baekelmans, vooral uit zijn vertellingen. Ze kan volksch klinken, snaaksch lijken, zelfs van beminnelijken humor den schijn wekken, een dieperen levenszin spreekt er nimmer uit. Tot verzoening met het leven komen Baekelmans' menschen al bizonder gemakkelijk. Strijd kennen ze niet. Ze geven een paar kwinkslagen ten beste, drinken een pint, en vinden het bestaan weer heel mooi. Wie kan hun dat kwalijk nemen ? Niemand zou er maar een oogenblik aan peinzen als ze niet voor filosofen van het zuiverste water en pientere levenskunstenaars wilden poseeren in een fantastische levensinwijding.

Nu is de « De BIauwe Schuyte », ondanks al de filosofische pretenties van haar geblaseerden bouwer, niet meer dan een onhandig gedramatiseerd vertelselken, de geschiedenis van een herberggrap.

Maar de auteur kon ook satyrische bedoelingen hebben gehad. De scène van de inwijding in de orde der rozenkruisers en de figuur van den courantier, konden daartoe aanleiding geven. Baekelmans schijnt immers wel een oogenblik te hebben gevreesd, dat men hem satyrische bedoelingen zou hebben durven toeschrijven.

Die vrees van den schrijver is volkomen ongegrond gebleken. Misschien kan Baekelmans wel satyrisch doen. Hij zou het waarschijnlijk heel graag willen. Men komt echter bij het volgen van een satyrisch-bedoelde scène als die van de inwijding, tot de conclusie, dat het hem gewoonweg aan durf ontbreekt. Hij geeft er de voorkeur aan «bitterzoet» -- en dan nog liefst meer zoetelijk dan bitter -- te zijn !

Hij wil zuren gebruiken, grijpt in een opwelling van oprechtheid naar de fiolen, laat een paar druppels vallen, vreest dat het vocht te diep zal invreten en... doet water in de fleschjes. Als nu dit keldertooneel eens werkelijk een satyre ware geworden, dan zou de schrijver wellicht minder vrienden hebben geteld, doch een literair succes hebben kunnen boeken. Als nu Weyerman eens werkelijk op het tooneeel ware gegroeid tot een doordraaier, een avonturier, een schrijver van satyrische libellen, dan zou de « De BIauwe Schuyte » een werk van beteekenis geworden zijn.

Wat doet de Antwerpsche courantier in het stuk ? Hij vischt naar nouvelles, wat als karakteriseering vrij sommair is. Lode Baekelmans, die een levensinwijding wilde schrijven, had dien courantier kunnen maken tot het voorwerp van zijn sarcasmen. Hij heeft liever alle bitterheid vermeden !

Zoo is de « BIauwe Schuyte » niet méér geworden dan een verzameling van schimmig-geteekende typen, die soms aardig babbelen doch niet veel te zeggen hebben.

Gelukkig komen folkloristische zetten de dialogeering af en toe verlevendigen !

De bouw van het stuk is van lieverlede nog zwakker dan van « Europa Hôtel ». Aan een conflict, dat de drie bedrijven tot inwijdende levensepisoden had kunnen herscheppen -- schijnt de auteur niet te hebben gedacht.

Baekelmans poogde iets nieuws op tooneelgebied te verwezenlijken. Maar zijn zwakheden als dramaturg tot een systeem verheffen en zijn gebreken tot een nieuw dramatisch criterium vervormen, beteekent niet hetzelfde als streven naar vernieuwing. De moderne Skandinaven, Duitschers en Engelschen evokeeren... wekken gevoelens op... beweerde Baekelmans eens. Hij-zelf slaagt daar niet in. En het ten tooneele brengen van een grap heeft niets gemeens met het vernieuwen der dramatische elementen.


Items that may be related to this text

  1. ◼◼◻◻◻ Lode Monteyne: Lode Baekelmans: Ove... 1926
    Europa hotel • leven • (author) Lode Monteyne • Lode Baekelmans • De blauwe schuyte • (date-month) 1926-00 • baekelmans • (date-year) 1926
  2. ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Gaston Martens: "Der... 1926
    (date-month) 1926-00 • (author) Lode Monteyne • auteur • leven • (date-year) 1926
  3. ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Ernest W. Schmidt: "... 1926
    schrijver • (author) Lode Monteyne • auteur • (date-month) 1926-00 • (date-year) 1926 • leven
  4. ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Ernest W. Schmidt: "... 1926
    (author) Lode Monteyne • auteur • (date-month) 1926-00 • leven • (date-year) 1926
  5. ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Paul de Mont: "Nuanc... 1926
    (author) Lode Monteyne • schrijver • auteur • (date-month) 1926-00 • (date-year) 1926
  6. ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Ernest W. Schmidt: "... 1926
    schrijver • (author) Lode Monteyne • auteur • (date-month) 1926-00 • (date-year) 1926 • leven
  7. ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Herman Teirlinck: "D... 1926
    schrijver • (author) Lode Monteyne • auteur • (date-month) 1926-00 • (date-year) 1926 • leven
  8. ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Herman Teirlinck: "D... 1926
    schrijver • (author) Lode Monteyne • (date-month) 1926-00 • jacob • (date-year) 1926 • leven
  9. ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Ernest W. Schmidt: "... 1926
    schrijver • (author) Lode Monteyne • auteur • (date-month) 1926-00 • (date-year) 1926 • leven
  10. ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Karen Bramson, "Tijg... 1926
    (author) Lode Monteyne • (date-month) 1926-00 • leven • (date-year) 1926