Advanced Search found 3 item(s) featuring "Lode Baekelmans"

1933-08-11 A la manière de.. (Victor J. Brunclair)
  • . . . zooal over?» Lowieke rap als de wind antwoordt: «Geen wonder, met een kop als de-n-uwe zulde gij da noeit te wete kome!» LODE BAEKELMANS De driemaster met fraaie takelage kwam de rivier opgezwierd. Aan den elleboog van Austruweel maakte hij een sierlijke boog. De sassemier van . . .
1926 Lode Baekelmans: Over de tooneelschrijfkunst (Een intervieuw) (Lode Monteyne)
  • . . . Lode Baekelmans OVER DE TOONEELSCHRIJFKUNST (Een intervieuw.) -- 1923 -- 't Gebeurde vroeger heel dikwijls, dat ik met Lode Baekelmans . . .
  • . . . Lode Baekelmans OVER DE TOONEELSCHRIJFKUNST (Een intervieuw.) -- 1923 -- 't Gebeurde vroeger heel dikwijls, dat ik met Lode Baekelmans wat ging keuvelen. Over literatuur, natuurlijk ! Vóór enkele jaren wijdde ik een korte studie en een lang artikel aan zijn werk, waarvoor . . .
  • . . . boeken waarin het Antwerpsche schipperskwartier herleefde. Ik zelf koos een paar maal de stof voor een verhaal in het eigenste midden. Ook sprak Lode Baekelmans , in een opdracht, die hij te mijner intentie vooraan in zijn «Dwaze Tronies» schreef nog vóór we mekaar ooit ontmoet hadden, over «ons» . . .
  • . . . nog vóór we mekaar ooit ontmoet hadden, over «ons» schipperskwartier. Ik heb het elders dikwijls gelezen en ik heb het zélf ook geschreven, Baekelmans «de» schilder is van het rumoerige Antwerpsche leven aan dokken en kaaien en ook van het stillere, vast knusse bestaan der Antwerpsche burgerluidjes... Dat . . .
  • . . . nooit beweerd... Toen we laatst, op een avond, weer eens doolden door de half-exotische, half-Antwerpsche havenwijk, kwam in ons op het denkbeeld, dat Baekelmans dit bedrijf van matrozen en deernen, inhalerige waardinnen en haaiige winkeliers, op buit azende pooiers en vieze slampampers, niet bekijkt met de oogen van . . .
  • . . . ons ook hoe steeds, bij de keuze van lectuur, zijn eigen voorkeur hem drong tot kennismaking met Noorsche auteurs... Ja, dat was het!... Baekelmans begluurt het dwaze menschengedoe met de oogen van een Noorderling: schijnbaar koel en toch prettig-warm meevoelend, zonder dat evenwel van zijn emotie te veel . . .
  • . . . kritiek protest gehoord worden... We willen slechts even wijzen op een karakterische verwantschap... Er is iets neveligs in de opvattingen van den rijperen Baekelmans gekomen. Zijn filosofische kijk op het bestaan van zijn schepselen blijft binnen de dimensies van hun eigen wereldje. Zijn wijsgeerigheid staat in eng verband . . .
  • . . . zijn werk gedrenkt is en die hij, soms met één enkelen zin, zoo wondervol kan suggereeren... 't Gebeurde vroeger dikwijls, dat ik met Lode Baekelmans over literatuur ging praten... 't Is voor enkele weken weer eens geschiedt... We hadden het toen over zijn stuk «Europa-Hôtel», dat enkele dagen . . .
  • . . . in het eerste en derde bedrijf, beide spelend in de schenkkamer der herberg «Europa-Hôtel»... Ik las het werk en vond er den heelen Baekelmans in terug... niet den Baekelmans , die «Dwaze Tronies» en «Zonnekloppers» schreef, maar den rijperen auteur, met neiging tot overpeinzing en wijsgeerig beschouwen . . .
  • . . . spelend in de schenkkamer der herberg «Europa-Hôtel»... Ik las het werk en vond er den heelen Baekelmans in terug... niet den Baekelmans , die «Dwaze Tronies» en «Zonnekloppers» schreef, maar den rijperen auteur, met neiging tot overpeinzing en wijsgeerig beschouwen der levensdingen. Daarom voelde ik het als . . .
  • . . . schreef, maar den rijperen auteur, met neiging tot overpeinzing en wijsgeerig beschouwen der levensdingen. Daarom voelde ik het als een noodzakelijkheid dien eigenaardigen Baekelmans even voor te stellen en te karakteriseeren, alvorens weer te geven, wat hij mij omtrent zijn opvattingen der tooneelschrijfkunst meedeelde... De Baekelmans , . . .
  • . . . Baekelmans even voor te stellen en te karakteriseeren, alvorens weer te geven, wat hij mij omtrent zijn opvattingen der tooneelschrijfkunst meedeelde... De Baekelmans , dien ik hooger schetste, naar het beeld, dat ik me van hem vormde in den laatsten tijd, is wel dezelfde, die «Europa-Hôtel» schiep... * . . .
  • . . . hem vormde in den laatsten tijd, is wel dezelfde, die «Europa-Hôtel» schiep... * * * Nu ik me geneigd gevoel te schrijven, dat Lode Baekelmans ' eerste proeve op tooneelgebied, lang geen meesterwerk is, herinner ik me dat Maurice Boissard ergens opmerkte: «Je ne sais d'ailleurs, . . .
  • . . . een of anderen tooneelschrijver, die er niet op gesteld is zijn stuk door een pleidooi pro-domo van eigen maaksel te doen voorafgaan -- Baekelmans kan het al vast gebruiken. Want -- en we maken hier abstractie van de technische kwaliteiten of fouten van zijn stuk, waarover we eerst . . .
  • . . . stuk, waarover we eerst na een opvoering kunnen oordeelen -- op het gebeuren in «Europa-Hôtel» zijn deze woorden vrij gemakkelijk toe te passen... Baekelmans koos een ander motto : het veertien-honderd en tiende vers uit Vondel 's «Jozef in Dothan...»: Het rad draait wonderlijk ! Dat zijn . . .
  • . . . wereld sailors aan Europa-Hotel en zijn baas» Dergelijke zinnetjes wekken atmosfeer ! Maar niet dit alleen moet de tooneelschrijver bereiken... Of was het Baekelmans te doen een anderen dan den gewonen vorm aan zijn tooneelspel te geven ? Wil ik hem liever zelf aan 't woord laten ? . . .
  • . . . tooneelspel te geven ? Wil ik hem liever zelf aan 't woord laten ? -- De gewone opvatting van het tooneelspel -- aldus Lode Baekelmans -- eischt in elk stuk dat zich respekteert, een voorbereiding, klimming, een hoogtepunt en een ontknooping... Verder moeten er nog, altijd volgens hetzelfde . . .
  • . . . alles te veel te zien door het Fransch tooneel heen... -- Wat doen de moderne Engelschen, Duitschers, Skandinaven ? Ze... evokeeren... wekken gevoelens... ( Baekelmans skandeert heel krachtig deze woorden, welke de pit van zijn betoog vormen)... Een dieper impressie wordt bereikt door het onverwachte dan door het zorgvuldig . . .
  • . . . de kleine critiek op het lijf ! En gemoedelijk filosofeerend lijk de waard en de kok en vele andere personages uit «Europa-Hôtel», merkt Baekelmans op : -- Afwijken van de gewone wegen wordt iemand al gauw kwalijk genomen. -- Een «leesbaar» tooneelstuk schrijven is goed... Een speelbaar werk . . .
  • . . . Skandinavische Staten, stipendia ter beschikking der auteurs stelt Onze literatuur zou er door gebaat worden. * * * Toen we uitgepraat waren, opperde Baekelmans eenig bezwaar tegen de publicatie van dit intervieuw. -- Zullen ze (ze, dat zijn de beste vrienden gewoonlijk) niet spreken van een vriendendienst ? . . .
1926 Lode Baekelmans: "De Blauwe Schuyte" (Lode Monteyne)
  • . . . II DE BLAUWE SCHUYTE. Baekelmans , die vóór vele jaren in de inleiding tot zijn studie over den vergeten Nederlandschen burlesk Focquenbroch , meedeelt dat «de verloren kinderen . . .
  • . . . heeft van die voorliefde nogmaals blijk gegeven in zijn tooneelspel «Europa-Hôtel» en vooral in zijn drama «De BIauwe Schuyte». We zijn met Baekelmans gaan praten over dit nieuwe werk. Hij herinnerde ons aan de opstellen over Oud-Nederlandsche zelfkantdichters, die hij verzameld heeft onder den titel «Oubollige poëten». . . .
  • . . . van vreemde sinjeurs is zoo aantrekkelijk !» lezen we in de korte inleiding... Een van die vreemde sinjeurs, wier levensspel den snuffelenden Baekelmans aantrok, was Jacob Campo Weyerman . Hij heeft hem in de «De BIauwe Schuyte» verheven tot de waardigheid van hoofdpersonage. Die
  • . . . bracht Campo Weyerman , die te 's Grayenhage in 1747 overleed, door met literairen arbeid en het dresseeren van muizen». Zoo vertelt Baekelmans in zijn studie. Van J.C. Weyerman verschenen verschillende tooneelwerken «Den Persiaanschen zijdewever», «Demokriets en Herakliets Brabantsche voyagie», «De Hollandsche zinlijkheyt», «Den Antwerpschen . . .
  • . . . alles afwonnen, waarna ze hem «nakend met de boenen aan den zolder hadden opgehangen». Niet alleen de levensgeschiedenis van Weyerman heeft Baekelmans geïnspireerd. In de dertig bladzijden, die den sleutel vormen op het blijspel van den Antwerpschen courantier heeft hij menige aanduiding gevonden, die hem bij . . .
  • . . . blijspel van den Antwerpschen courantier heeft hij menige aanduiding gevonden, die hem bij de karakteriseering der personages kon dienstig zijn. * * * Baekelmans , die zijn spel situeert in het jaar 1700 brengt zijn avonturier in aanraking met baron van Syberg, wiens leven door Jacob Campo . . .
  • . . . zullen Campo en den baron inwijden in het geheim der rozenkruisers. In den loop van het gesprek dat we hadden met Baekelmans , deed hij opmerken, dat hij bij het ontwerpen dezer inwijdingsscène niet aan het parodieeren der maçonnieke plechtigheden had gedacht. Hij had gewerkt naar 18e . . .
  • . . . schrijver bleek enkele goede inzichten te koesteren. De kracht om ze te verwezenlijken ontbeerde hij !.... De god van het literaire heelal zal Baekelmans op den oordeelsdag vragen: «Lode, wat hebt ge met uw broeder Weyerman gedaan ?» Want Weyerman mocht al niet veel meer dan . . .
  • . . . zelf -- die Syberg behoorde zoowat tot het geslacht der alchimisten à la de Saint-Germain, waarover Casanova verhaalt in zijn Mémoires. Wat had Baekelmans een kleurig cultuur-historisch beeld kunnen verwezenlijken, wanneer hij Campo en Syberg eens had gesitueerd in het volle volksleven van het vroeg-achttiende eeuwsche . . .
  • . . . door bijna al de personages aan den man wordt gebracht, is daartoe niet voldoende. We kenden ze reeds uit het ander werk van Baekelmans , vooral uit zijn vertellingen. Ze kan volksch klinken, snaaksch lijken, zelfs van beminnelijken humor den schijn wekken, een dieperen levenszin spreekt er nimmer uit. . . .
  • . . . klinken, snaaksch lijken, zelfs van beminnelijken humor den schijn wekken, een dieperen levenszin spreekt er nimmer uit. Tot verzoening met het leven komen Baekelmans ' menschen al bizonder gemakkelijk. Strijd kennen ze niet. Ze geven een paar kwinkslagen ten beste, drinken een pint, en vinden het bestaan weer heel . . .
  • . . . bedoelingen hebben gehad. De scène van de inwijding in de orde der rozenkruisers en de figuur van den courantier, konden daartoe aanleiding geven. Baekelmans schijnt immers wel een oogenblik te hebben gevreesd, dat men hem satyrische bedoelingen zou hebben durven toeschrijven. Die vrees van den schrijver is volkomen . . .
  • . . . te hebben gevreesd, dat men hem satyrische bedoelingen zou hebben durven toeschrijven. Die vrees van den schrijver is volkomen ongegrond gebleken. Misschien kan Baekelmans wel satyrisch doen. Hij zou het waarschijnlijk heel graag willen. Men komt echter bij het volgen van een satyrisch-bedoelde scène als die van de . . .
  • . . . van beteekenis geworden zijn. Wat doet de Antwerpsche courantier in het stuk ? Hij vischt naar nouvelles, wat als karakteriseering vrij sommair is. Lode Baekelmans , die een levensinwijding wilde schrijven, had dien courantier kunnen maken tot het voorwerp van zijn sarcasmen. Hij heeft liever alle bitterheid vermeden ! . . .
  • . . . «Europa Hôtel». Aan een conflict, dat de drie bedrijven tot inwijdende levensepisoden had kunnen herscheppen -- schijnt de auteur niet te hebben gedacht. Baekelmans poogde iets nieuws op tooneelgebied te verwezenlijken. Maar zijn zwakheden als dramaturg tot een systeem verheffen en zijn gebreken tot een nieuw dramatisch criterium . . .
  • . . . een nieuw dramatisch criterium vervormen, beteekent niet hetzelfde als streven naar vernieuwing. De moderne Skandinaven, Duitschers en Engelschen evokeeren... wekken gevoelens op... beweerde Baekelmans eens. Hij-zelf slaagt daar niet in. En het ten tooneele brengen van een grap heeft niets gemeens met het vernieuwen der dramatische elementen. . . .