Henry Soumagne : "Bas-Noyard"

Willem Putman, 1924-03-04


Source

Willem Putman, Tooneel-groei (1921-1926): Indrukken over het na-oorlogsch tooneel-herleven in ons land. Brugge: Excelsior, 1927, pp. 132-137.


Items that may be related to this text • More...

  1. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Gogol : "Le Revizor"... 1926-02-13
  2. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Jules Romains : "Kno... 1924-05-05
  3. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Jules Delacre : Het ... 1925-06-01
  4. ◼◻◻◻◻ Karel Van de Woestijne: TOONEEL TE BRUSSEL... 1922-04-27
  5. ◼◻◻◻◻ Karel Van de Woestijne: TOONEEL TE BRUSSEL... 1921-01-24

Henry Soumagne : "Bas-Noyard"

Een nieuw stuk van den Belgischen tooneelschrijver Soumagne, wiens tooneelwerk L'Autre Messie, gecreëerd door Lugné-Poe, ook al werd de première te Brussel tevens op enthousiasme én onverschilligheid onthaald, toch op zijn minst de aandacht had gaande gemaakt als eene verrassende belofte van buitengewone beteekenis, bij zooverre dat Maeterlinck dezen Belgische jongere in den Figaro "un tempérament dramatique de premier ordre" noemde, en Rivoire in Le Temps den naam van Soumagne neerschreef naast de namen van Rodenbach, Maeterlinck en Verhaeren. Het origineele in bedoeld dramatisch pamflet, dat ingeleid wordt met een bokspartij over het bestaan van God, was inderdaad een verheugend verschijnsel in de tooneelliteratuur "d'expression française", waar meestal nog alle gespeelde en succès-oogstende auteurs zich bezorgd maken om "l'amour à deux, à trois ou à quatre" (Comœdia) en waar een poging om even een stap buiten dit bepaald kringetje te wagen nog steeds een zeldzaamheid moet genoemd, maar dan ook een verheugende zeldzaamheid. Men begrijpt derhalve, na het zoo niet onbetwistbaar dan toch gedeeltelijk succès van "L'Autre Messie", de algemeene belangsteling voor Soumagne's nieuwe tooneelproeve, getiteld Bas-Noyard, waarmee M. Delacre ten gepasten tijde kwam opgedaagd. Bas-Noyard is, volgens de benaming zelf van den auteur, een klucht, een parodie, soms echt spiritueel, bijwijlen echter een beetje grof, op onze electorale zeden.

Pierre Parmentier, "employé du fisc", komt met zijn vrouw en zijn secretaris, Sourwyl, te Bas-Noyard, een minuscuul dorpje, dat zijn bestaan dankt aan eene onoverkomenlijke ruzie omwille van een geworgden haan. Het nestje telt op zijn geheel 14 inwoners, namelijk twee families, ieder bestaande uit zeven leden, die natuurlijk in een dagelijksch onverzoenbaar twisten malkander het leven onmogelijk maken. Parmentier wordt triomfantelijk ontvangen en houdt eene gelegenheidsrede, iets wat hij gewoonlijk schijnt te doen, doch wat niet altijd even goed uitvalt : wij vernemen namelijk al gauw, dat na een interpellatie, precies naar aanleiding eener rede van dezen voorbeeldigen ambtenaar, die in den gloed zijner voordracht een geschiedkundigen datum verkeerd had aangehaald, de eerste minister gevallen is, meeslepende natuurlijk het heele ministerie en ten slotte ook Parmentier zelf. Hij ziet zich genoodzaakt, naar andere bestaansmiddelen uit te kijken en nu blijkt, dank aan de vindingsrijkheid van secretaris Sourwyl, juist het dorpje Bas-Noyard eene uiterst geschikte plaats om er de oplossing voor den "struggle for life" zonder veel inspanning te vinden. De verkiezing van een burgemeester staat namelijk voor de deur; ieder der beide families heeft haar kandidaat en van zoo haast mijnheer en mevrouw Parmentier zich als inwoners van Bas-Noyard laten inschrijven, wordt een verwoede campagne ingezet om hun definitieve stemmen te winnen -- verwoed inderdaad voor de betrokken familieleden, vermakelijk voor onzen belangrijken kiezer. In II zien wij hem uitgestrekt op een divan in ongestoord dolce far niente, zijn secretaris vragen stellend op Oostersche wijze : "Dis-moi Sourwyl, comment je suis logé ?" Zijn woonhuis is inderdaad zeer smaakvol (het voortreffelijk décor dankten wij aan M. André Blandin). "Dis-moi, Sourwyl, comment je suis nourri ?" De beide families overstelpen den gelukkig-afgestelden ambtenaar met geschenken. "Dis moi, Sourwyl, comment je suis aimé ?" De jonge meisjes uit het dorp zijn rond hem geschaard met de blinde offer-vaardigheid van harem-dames. De hemel blijft wolkenloos, totdat eindelijk een beslissing ten gunste van een der beide partijen niet meer kan uitgesteld worden en meteen rijst de groote moeilijkheid op : voor wien zal Parmentier zijn stem uitbrengen ? Een standpunt innemen beteekent hier natuurlijk voor hem : zijn eigen vonnis onderteekenen, want na de kiezing laten winnaar en verlorene hem stikken. Een plezierige vondst lost deze beangstigende twistvraag op ; Parmentier stelt zijn eigen kandidatuur, en op aanraden van zijn vrouw, die nu ineens een echtgenoot-burgemeester wil hebben, begint hij een eigenaardigen kiesveldtocht met "rendez-vous" te geven aan al de vrouwelijke ingezetenen van Bas-Noyard. Wij vinden hem in III, uitgeput na deze electorale campagne, liggende in een zetel, wijl zijne vrouw hem versterken komt met rhum en eieren. De verkiezing grijpt plaats, en dadelijk er op vernemen wij den verras senden uitslag : niet slechts de vrouwelijke maar alle stemmen zijn ten gunste van Parmentier, zoodat de triomfantelijk-gekozene een ontstelden blik naar zijn gade werpt, in de overtuiging dat zij ook, van haren kant, "propaganda" heeft gemaakt. Geen van beiden echter neemt het tragisch op -- integendeel ! Hun wensch is vervuld en de dorpelingen huldigen hun nieuwen burgemeester met geestdriftig hoerageroep en de plaisante tonen van één enkele trombone.

Altijd zijn de vertooningen in het "Théâtre du Marais" merkwaardig om den stijl van spel, costumes en enscèneering. Ook ditmaal was de omkleeding van Bas-Noyard heelemaal naar wensch en dat redde veel, zooniet alles. Want ook al treffen wij in dit stuk merkwaardige vondsten en deed meer dan één tooneeltje zeer prettig aan, toch stelt de toeschouwer zich na dergelijk vertoon de vraag : wat blijft thans nog van het stuk over ? Deze vraag verscherpt zelfs, gezien de artistieke faam van schouwburg en auteur, en wordt : wat nieuws leerde ik vanavond ? Inderdaad, naar aanleiding van zijn eerste schitterende poging, waarbij Soumagne zich liet kennen als een soort baanbreker, die al zij het dan ook niets buitengewoons, toch iets nieuws zou gebracht hebben, verwachtte men terecht, dat deze tweede creatie zijn oorspronkelijkheid zou bevestigd hebben. Pierre Veber schreef over hem in Le petit Parisien : "Demain il sera chef d'école" -- voegde er echter bij : "pour peu qu'il arme son génie d'une étiquette sonore". Nu schijnt in Bas-Noyard precies die treffende oorspronkelijkheid te ontbreken. Dorpspolitiek is steeds een geliefkoosd onderwerp geweest voor onze Vlaamsche tooneelschrijvers en stellig zou deze "farce" zich niet ver boven het genre van Van Peene verheffen, als niet de eenig-mooie enscèneering en het spel vol stijl de vergelijking onmogelijk maakten. Deze vertooning stelde tevens in een helder daglicht, hoe zelfs een stukje van Van Peene, aldus tot een spektakel met stijl opgewerkt, een geheel ander uitzicht zou krijgen. De slot-indruk is zeer vleiend voor M. Delacre, maar zeer weinig gunstig voor M. Soumagne. Zijn klucht is niet onaardig, maar zij is heelemaal niet nieuw. Zij kan des noods gerangschikt in de zoogezegde cocu-literatuur (het hier behandeld geval is nog al curieus : de held bedriegt zijn vrouw op aanraden van haar zelf, maar zij bedriegt dan hem, zonder zijn aanraden -- en allebei voor hetzelfde doel), maar dan gaat het stukje liggen in een nog donkerder schaduw van het meesterlijke Cocu magnifique van Crommelynck. Het komische in Bas-Noyard is trouwens wel eens bedenkelijk. Een paar maal is de acteur brutaal, bij poozen wordt hij boertig. -- Feitelijk is hij misschien wel altijd boertig dochM. Delacre zorgde er voor dat wij het slechts nu en dan voelden.

Reeds werd de klucht ons in het "théatre du Marais" onder allerlei vormen aangeboden. Wij kregen eerst het lichte moderne genre, grenzende aan het vaudeville, in La femme fatale, dan den glimlach vol gratie van Musset in A quoi rêvent les jeunes filles, het sarcasme van Mérimée in Le carrosse du Saint-Sacrament, de diepzinnige en philosophische geestigheid van Marivaux in La double inconstance. Het is moeilijk in dergelijk uitstekend gezelschap de "farce" van Soumagne te situeeren. Beter kunnen wij dat, als wij de stukken op zij laten liggen en slechts het overheerlijke spel beschouwen van M. Florencie, die steeds nieuw is en onweerstaanbaar, en in elke vertooning een nieuw argument vindt ten gunste van zijn alzijdig talent -- want ook van de rol van Parmentier maakte deze virtuoos-op-de-planken eene zoo schitterende prestatie, dat het aan hem te danken is, zoo ons van deze vertooning van Bas-Noyard toch nog ten slotte een goede indruk overbleef. Hij brabbelde zijn speech als een echte volksvertegenwoordiger, hij bleef "magnifique" in zijn liefde-tooneel met de minst aantrekkelijkste van al de Bas-Noyardaises. Zijn tragische blik bij het vermoeden van den aard der "propaganda" zijner vrouw was meesterlijk en hij lag op de sofa als een echte sultan. Hij is steeds brilliant. Zijn charge is nooit smakeloos. Hij is vol distinctie, ondanks zijne zwaarlijvigheid. Hij zou alles redden, desnoods Van Peene; en het heele Marais-gezelschap is hem hierbij steeds hulpvaardig.

Gelukkige auteur, die met dergelijke piëteit "gediend" wordt!

4-3-24.

Items that may be related to this text

  1. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Gogol : "Le Revizor"... 1926-02-13
    Bas-noyard • Hippoliet van Peene • Jules Delacre • (author) Willem Putman • Henry Soumagne
  2. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Jules Romains : "Kno... 1924-05-05
    Ferdinand Crommelynck • Théâtre du Marais, Brussel • Henry Soumagne • Jules Delacre • (date-year) 1924 • (author) Willem Putman
  3. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Jules Delacre : Het ... 1925-06-01
    Maurice Maeterlinck • Prosper Mérimée • Théâtre du Marais, Brussel • A quoi rêvent les jeunes filles • Alfred de Musset • Jules Delacre • (author) Willem Putman
  4. ◼◻◻◻◻ Karel Van de Woestijne: TOONEEL TE BRUSSEL... 1922-04-27
    Maurice Maeterlinck • Alfred de Musset • Jules Delacre • Aurélien Lugné-Poe • Théâtre du Marais, Brussel
  5. ◼◻◻◻◻ Karel Van de Woestijne: TOONEEL TE BRUSSEL... 1921-01-24
    Maurice Maeterlinck • Ferdinand Crommelynck • Aurélien Lugné-Poe • Pierre Carlet de Chamblain de Mariveaux • Théâtre du Marais, Brussel • Emile Verhaeren • Jules Delacre
  6. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Marcel Achard : "Mal... 1925-11-07
    Théâtre du Marais, Brussel • vrouw • Jules Delacre • (author) Willem Putman
  7. ◼◻◻◻◻ Karel Van de Woestijne: TOONEEL TE BRUSSEL I... 1923-04-28
    Alfred de Musset • Jules Delacre • Théâtre du Marais, Brussel • A quoi rêvent les jeunes filles
  8. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Luigi Pirandello : "... 1924-11-04
    vrouw • Théâtre du Marais, Brussel • (date-year) 1924 • (author) Willem Putman
  9. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Raymond Rouleau : De... 1926-03-15
    Jules Delacre • Théâtre du Marais, Brussel • (author) Willem Putman
  10. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Fernand Crommelynck ... 1925-02-21
    Maurice Maeterlinck • Ferdinand Crommelynck • (author) Willem Putman