Herman Teirlinck, de Nieuwe Uilenspiegel

Eugene De Bock, 1921-02


Source

Ruimte, 1921-02-00 pp. 13-15


Items that may be related to this text • More...

  1. ◼◼◻◻◻ Eugene De Bock: Stijn Streuvels, Gen... 1921-02
  2. ◼◼◻◻◻ Anon.: Een lezing van Herma... 1925-12-15
  3. ◼◼◻◻◻ F.D.P.: De Vertraagde film... 1922-03-10
  4. ◼◻◻◻◻ Eugene De Bock: Gaston Martens, "The... 1921-02
  5. ◼◻◻◻◻ Karel Van de Woestijne: HERMAN TEIRLINCK EN ... 1921-05-29

HERMAN TEIRLINCK, DE NIEUWE UILENSPIEGEL

Neen, Teirlinck zou nog onvolwassen moeten zijn en voor dit boek een zware straf kunnen krijgen: een lange verbanning uit de stad naar de boeren, bijvoorbeeld, of liever twee jaar zwaar werk als waterklerk of zo iets te Antwerpen, om elk vrij half uur te smaken en terug te keren tot de eenvoud des harten. Dit is prostitutie of lichtzinnig misbruik van een kostbaar talent. Ik heb er een vage herinnering van dat Lieven Cordaat veel aangenamer was om lezen, maar ik vrees, voortgaande op de voordrachten die de schrijver verleden winter over Uilenspiegel gaf, dat hij het niet met me eens zal zijn.

Wat hebben we aan dat exportatie-Brussel van de eerste hoofdstukken ? Teirlinck late dit genre aan de Belgiese schrijvers d'expression française over. Gelukkig is het boek ook nog op een meer natuurlike wijze pittoresk.

Het is een te veel en te weinig bezonnen Pallieter : geen argeloos leven meer, nog geen bewustheid. Het is meer schilderachtig dan muzikaal, meer sensueel dan geestelik, de zinnelikheid is er meer seksueel gedetermineerd dan bij een Timmermans. Uiting van een gederacineerd grootstedeling.

Het werk bevat evenwel veel schoonheden. Bewonderenswaardig is immers het gevecht van Thyl met de buizerd, daar waait lucht door, en het gezelschap met de beer is ook goed afgebeeld. Maar er kwam geen eenheid in dit boek en het werd geen stijlvol geheel. Het haalt een oogst in met zeer veel onkruid. Overigens moeten we niet gaan tellen hoeveel wellustjes we bij het lezen genoten hebben maar de ontwikkeling nagaan van het denkbeeld, dat het boek draagt.

Want ge schrijft toch geen Uilespiegel zonder leidende gedachte ?

Op dit stuk nu hebben we ons geërgerd.

Het meest houvast hebben we nog aan Uilespiegel zijn haat voor "de kudde". Hij haat haar geweldig, en heeft alleen de mensen afzonderlik lief (blz. 270), een onderscheid dat aan klaarte zou kunnen winnen door nadere uiteenzetting. Maar weer elders, ziet ge, want het boek heet nu eenmaal Thyl Uilenspiegel, spreekt hij van "het ganse heldhaftige pariavolk, dat in zijn felle wezen door Meester Ranke was opgeroepen".

Deze theatrale maar goedige schoolmeester Ranke is bij Herman Teirlinck de verpersoonliking van het flamingantisme. De keuze wijst niet op een groot geloof. Scepticisme, een oude snaar van Nu en Straks, die we sedert lang niet meer bespeeld wisten, gaat weer aan 't trillen.

Onze stam, heeft Uilespiegel tegen een kameraad gezegd, woont in de kelder van het gebouw der volkeren. "Dan vraag ik u : zullen onze blinde keldermannen veel gelukkiger zijn, wanneer wij ze in de salons van uw hogere verdiepen zullen gebracht hebben ? Weet ge wat ? Ik heb geen vertrouwen in de opzet en het inzicht van het gebouw dat de mensen voor zich zelf hebben ingericht, en ook de mooiste kamers rieken vunzig. Werp dat ding omver ! Werp dat ding omver, zeg ik u."

Is Teirlinck's held er dan een internationale geworden ? Een boljewist ? Och neen. Een Belg, een Brusselaar die zich drijven laat op zijn gevoel en maling heeft aan samenhang. Aktueel-Belgies ist de vage mist die over de nationale gedachte hangen blijft, terwijl toch deze gedachte de stuwkracht zou moeten zijn van het verhaal : want de andere leidmotieven zijn nog vluchtiger ; de verhouding van het huisgezin wordt maar even aangeraakt en daar wordt te weinig belangstelling voor gewekt en het maakt ons niet wijzer als we over een zeker "inzicht" horen :

"Doch waar ik, gelijk eenieder, de klaarste instinkten in mij vertroebeld heb, zoek ik toch, met geduld en goede wil, naar een zuiver inzicht, naar een eerlike leiddraad, naar een natuurlike orde waarnaar ik mij gedragen kan."

Er is een duistere en hinderlike, want beschaamde metafisiek. Er zijn reten waar we vlug nog iets door zien mogen. Bedoelt hij een aktivist, waar Thyl op blz. 262 uitroept

"De laatste (romantieker) neen, de voorlaatste : want er komt er eindelik nog één, waar ge een punt kunt aan zuigen. Die zal zich opofferen, totterdood, hemzelf en zijne kinderen, voor de luide ijdelheid van een woord !"

Door een bredere reet krijgen we als het oorlog is een zichtje op de Koning, een merkwaardig soldaat, die het kleine volk symboliseert, enz.

Dit boek zal ons niet rijker maken. Aanziet de schrijver zijn volk voor nog zo kinderlik, dat hij het met dit klatergoud wil paaien ?


Items that may be related to this text

  1. ◼◼◻◻◻ Eugene De Bock: Stijn Streuvels, Gen... 1921-02
    (author) Eugene De Bock • (date-year) 1921 • (date-month) 1921-02
  2. ◼◼◻◻◻ Anon.: Een lezing van Herma... 1925-12-15
    herman teirlinck • Herman Teirlinck • teirlinck
  3. ◼◼◻◻◻ F.D.P.: De Vertraagde film... 1922-03-10
    herman teirlinck • Herman Teirlinck • teirlinck
  4. ◼◻◻◻◻ Eugene De Bock: Gaston Martens, "The... 1921-02
    (author) Eugene De Bock • (date-year) 1921 • (date-month) 1921-02
  5. ◼◻◻◻◻ Karel Van de Woestijne: HERMAN TEIRLINCK EN ... 1921-05-29
    (date-year) 1921 • herman teirlinck • Herman Teirlinck • teirlinck
  6. ◼◻◻◻◻ Anon.: Jozef in Dothan... 1921-02-01
    (date-year) 1921 • (date-month) 1921-02 • Felix Timmermans
  7. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Herman Teirlinck: "A... 1938-11
    herman teirlinck • Herman Teirlinck • teirlinck
  8. ◼◻◻◻◻ H.B.: Te Brussel: Kon. Vla... 1931-11-13
    herman teirlinck • Herman Teirlinck • teirlinck
  9. ◼◻◻◻◻ Pieter G. Buckinx: Bij de vertoning van... 1930-11
    Tijl Uylenspiegel • Herman Teirlinck
  10. ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Herman Teirlinck: "D... 1926
    Herman Teirlinck • De nieuwe Uilenspiegel • herman teirlinck • teirlinck