Jef Horemans: "Het Waarheidselixir"

Lode Monteyne, 1927-04


Source

Lode Monteyne, Koorn en Kaf. Antwerpen: Het Tooneel, 1928, pp. 113-118.


Items that may be related to this text • More...

  1. ◼◼◻◻◻ Lode Monteyne: Jef Horemans: "Slang... 1926
  2. ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Paul de Mont: "Teles... 1927-04-09
  3. ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Ernest W. Schmidt: "... 1926
  4. ◼◻◻◻◻ J.B.: Casino: Première va... 1927-04-10
  5. ◼◻◻◻◻ P.: Het Vlaamsche Volkst... 1927-04-23

Jef Horemans

« HET WAARHEIDSELIXIR »

In het « Waarheidselixir » mocht de schamper-ironische Horemans, die zelfs in het meer op psychologische gronden gebouwde tooneelspel « Slangetje » ternauwernood zijn ware natuur van hekeldriftigen spotter verbergen kon, nu eens terdege zijn sloopersinstincten botvieren, met een niets of niemand ontziende oneerbiedigheid, op alles wat van verre of nabij in betrekking staat tot wat men gewoon is het « Gezag » te heeten.

Horemans neemt geen blad voor den mond. We bewonderen zijn durf, vooral wanneer we bedenken hoe in onze Vlaamsche tooneelliteratuur van dezen dag, zoo menig auteur, die zich geroepen waant om de kastijdende zweep der satire te doen klappen of om uiting te geven aan revolutionnaire opvattingen, een dubbelzinnige vaagheid huldigt, welke hem vrijwaren moet bij mogelijken tegenaanval, door hem toe te laten minder gevaarlijke stellingen -- in den tweevoudigen zin van het woord -- te gaan verdedigen. Maar wat heeft de toeschouwer aan een geniepige satire, waarin elke bedoeling omneveld wordt door gewilde onduidelijkheid of uitgesproken ligt in vage symbolen, zonder wezenlijken inhoud en zonder treffende scherpte? Wanneer het publiek niet direct de intenties van den auteur vat, dan blijft zijn hekeling waardeloos en tevens van alle nut verstoken: een geneesmiddel zonder kracht! Het vranke optreden van Horemans zal daarentegen eerbied afdwingen bij een tegenstander.

In « Het Waarheidselixir » hekelt de schrijver van « Slangetje » eenvoudig alles wat in Westersche landen en hoofdzakelijk dan in Koninkrijken, het zgn. centrale gezag vormt. Hij voert ons in de omgeving van een vorst, die een zwakkeling heeten mag, voornamelijk bekommerd om de vreugden des levens. Zijn ministers regeeren enkel in eigen voordeel en zijn meer bezorgd om de welvaart hunner zaakjes of het najagen van hun genietingen dan om de belangen van volk en staat. De minister van oorlog -- de man heet Hannibal -- is een hartstochtelijk visscher. Wanneer hij in den ministerraad den mond opendoet is het om versterking van het leger te verzoeken. Shylock, de minister van financiën, drijft handel en verzamelt postzegels, oude penningen, luciferdoosjes. De beheerder van het Gerecht, die den symbolieken naam draagt van Salomo, vijlt voortdurend aan zijn weegschaal, die nimmer evenwicht kent. De grootmeester van het onderwijs is een ongeletterde en heet Asinus, terwijl een vrouwelijke minister -- Nitouche-- die de moraliteit te behartigen heeft, met den vorst een minnehandel drijft en flirt met een paar collega's, die bereid zijn het belang van den Staat op te offeren om haar gunsten te genieten. Een der ministers -- Shylock -- scharrelt met de prinses, en wil voor haar een buitenverblijf koopen. De vorst-zelf koestert dergelijk inzicht tegenover Nitouche, terwijl Hannibal van het kasteel een kazerne wil maken en Salomo ervan droomt om zich van « Rioncourt» -- zoo heet het landgoed -- meester te maken ten einde daarmee Nitouche voor zich te winnen... Die aankoop van het kasteel wordt een gewichtige staatszaak en de tooneelen, waarin deze te berde komt, deden ons denken aan de scènes uit Vorstenschool, waarin Koning Georges den kleermaker, die den symbolisch-satirischen naam van Landsheil draagt, ontbiedt om met hem te handelen over het nieuwe model van schouderweren, terwijl het volk hongert en lijdt... Op een gelijkenis gaan we echter niet wijzen. We kunnen het enkel betreuren, dat Horemans het motief Rioncourt, dat voortdurend opduikt in den loop van zijn drie bedrijven, niet beter heeft gebruikt om daarmee een karakteristiek tooneel, waarvan de koning de leidende persoon zou geworden zijn, op te bouwen. Nu blijft de vorst veeleer schimmig -- wat toch niet geheel als een organisch gebrek in dit stuk kan worden gegispt, vermits hierdoor het feit, dat sire tot speelbal van zijn ministers dient, wordt waarschijnlijk gemaakt. Het meest interessante in het spel vinden we wel het kransje, dat gevormd wordt door deze sterk karikaturale raadgevers van de Kroon, die zoo uit een operette van het triumviraat Meilhac-Halevy-Offenbach, ontsnapt lijken, en in ons de herinnering wekken aan de eigenaardigste brokken uit « Orphée aux enfers » het kluchtige zangspel waarin het hooger genoemde trio de Grieksche oudheid parodieëerde... Waar Horemans de parodie als satirisch middel gebruikt, bereikt hij de beste resultaten en doet hij de gelukkigste komische vondsten.

Driemaal in den loop van het stuk heeft hij een grappigen ministerraad bijeengeroepen en deze herhaling schaadt. Van den auteur mocht worden verwacht, dat hij meer afwisseling in de behandeling van deze tooneelen zou hebben verwezenlijkt. Zij geven hem gelegenheid tot hekelen van hetgeen hij verderfelijk acht in de huidige staatsinrichting, en dat is vrijwel alles! De auteur vermijdt het dieper door te dringen in de vraagstukken, welke hij even maar, in schijn zelfs maar terloops, opwerpt. Hij discussieert niet. Hij redeneert zelf niet. Hij veroordeelt en zonder beroep. Kon hij wel anders, waar zijn stuk in de eerste plaats als « parodie » werd bedoeld? Zijn kritiek op de huidige samenleving is geheel negatief en derhalve ook eenzijdig. Niet zoozeer evenwel, als men oppervlakkig oordeelend, denken zou. Want al lijkt de auteur wel eens te hebben gehengeld naar gemakkelijke volksgunst, toch spaart hij ook hen niet, die zijn aftakeling met geestdrift zouden toejuichen. Want, meer dan uit de logische uitwerking eener bepaalde actie, zijn de inzichten van den auteur te puren uit de wel eens gemakkelijk-bedachte, zelfs oppervlakkige en ook wat te dikwijls herhaalde, doch rake en soms geestige «zetten», die hij zijn personages op de tong legt. Geen groote, overweldigende, satirische gedachte overheerscht in dit stuk, waarin op amusante wijze gespeeld wordt met de gedachten, welke schering en inslag vormen van de polemische artikels uit onze bladen met democratische richting. Het gevaar dat dit stuk, bij gebrek aan degelijke hoofdidee, ook fragmentarisch zou gaan lijken, beproefde de auteur te bezweren door de handeling -- althans gedeeltelijk -- te verbinden met de ontwikkeling van deze, met glundere wijsgerigheid doortrokken meening:

«Er zijn dingen in het leven, waartegen de mensch niet opgewassen is; zoo: de waarheid! Er zijn er andere, die hem een dierbare, een onafwendbare, noodzakelijkheid zijn, zoo: de leugen !... Eendracht en goede verstandhouding brengen den vrede onder de menschen! Maar zonder de vergulde leugen kan er noch van eendracht, noch van goede verstandhouding sprake zijn ! Moge deze zoo vurig verlangde en ideale leugentoestand voor eeuwig bestendigd blijven ! »

Zoo oreert in het derde bedrijf de prins van Lügenheim en Gâchis-Doré -- in wiens dubbele naam de tweevoudige strekking -- de satirische en de wijsgeerige -- van dit tooneelspel, heel aardig wordt aangeduid. Horemans heeft, ten andere, met veel behendigheid de satire geënt op de wijsgeerige actie en het is niet mogelijk beide te scheiden.

Vóór de prins komt tot het formuleeren van dit nieuwe moreele dogma, waardoor deze parodie van het moderne staatsleven wordt beheerscht, heeft hij moeten ervaren hoe al wat zijn ministers hem voorhielden over den onveranderlijk-schitterenden toestand van zijn land en over het geluk zijner onderdanen, slechts « leugens » waren. Tot dit ontmoedigend besef kwam hij eerst nadat hij van het door zijn Esculaap uitgevonden « Waarheidselixir » had gedronken. Maar toen bleek het dat de waarheid erger was dan de leugen! Slechts in een parodie kon dergelijke paradoxale bevestiging in een schijnzekerheid worden omgezet. Het gold hier den toeschouwer zóó geheel in te palmen, dat hij, zonder verder na te denken, den schrijver volgen gaat in zijn, door den aard der te bewijzen thesis, kunstmatige feitenvoorstelling en ideeën-formuleering. Daarin mocht Horemans wel slagen, zonder evenwel een diepe overtuiging ten voordeele van zijn opvattingen aan te kweeken -- wat overigens ook niet het doel zal geweest zijn van den auteur dezer satirische fantasie, die zich door geen enkele realiteit -- het zij van stoffelijken of ethischen aard-- gebonden achtte.

Het komt ons voor of Horemans de volstrekte waarde en de algemeene beteekenis van zijn stuk kon hebben verhoogd, indien hij het geheele gebeuren zou gekristaliseerd hebben rond de episodes, door de uitvinding van het waarheidselixir verwekt. Want het schijnt ons toe of het eerste bedrijf en het tusschenspel eenigszins buiten de eigenlijke handeling liggen, die zij feitelijk voorbereiden. Er bestaat geen enkele aanleiding om de hoofdactie niet reeds in het eerste bedrijf, zooniet te doen aanvangen dan toch op eenigerlei wijze aan te kondigen. Aldus ware de bouw van het stuk, waarvan de natuurlijke groei eerst in het tweede bedrijf aanvangt, harmonieuzer en evenwichtiger. In den beginne volgt de auteur het procédé van den « verteller ». We bedoelen niet, dat in Horemans' werk verhaald wordt -- daartoe is hij een te handig dramatist! -- maar wel dat hij al het gebeuren te zeer heeft willen veraanschouwelijken. Zoo komt het « tusschenspel », waarin de misnoegdheid van het volk wordt voorgesteld, ons als overbodig voor. Het was niet onmogelijk een beeld dezer ontevredenheid te ontwerpen in de eerste akte, tenzij de auteur daartoe een tooneel van het tweede bedrijf zou hebben gebezigd. Daar hadden de wijsgeerige hond en de kat, die een reisje door de stad hebben gemaakt, hun ervaringen aan den nar kunnen meedeelen. Want in feite worden de klachten van het volk in deze akte toch herhaald, vermits de twee dieren ze schrijven op papieren, die alle in handen van den Koning en zijn ministers moeten vallen. Op de omstandigheid, dat deze twee dieren geestesverwanten van Heyermans' «Wijzen Kater» lijken, zullen we niet aandringen. In «Waarheidselixir» vervullen de hond en de kat eerder secundaire rollen, waaraan de auteur wel eens een te groote uitbreiding heeft gegeven, wat sloomheid in de actie verwekt. Eigenaardig is het beeld van den nar, welke het geweten verbeeldt van den vorst, vermits hij aan het hof de eenige blijkt te zijn, die vrij uit spreken durft en mag. Doch als zijn vermanend woord wat al te hard klinkt, dan doet de prins hem een slaapdrank toedienen. Telkens de nar echter optreedt als onafhankelijk persoon en dan niet langer meer het geweten van den vorst voorstelt, kon de schrijver, door meer pittigheid na te streven, een grooter beteekenis aan dit alleszins belangwekkend personage leenen. Nu draagt hij, evenals de welbespraakte hond en de goed-redeneerende kat, er meer dan eens toe bij om de bedrijven -- vooral in hun aanvang -- door stuitend gebabbel te verlengen, zonder daarom de teekening der voorgestelde menschen te verscherpen of hun doening beter te belichten. Gelukkig verloopt de conversatie altijd vlot! De gedachtenwisselingen zijn dikwijls gekruid met geestige zetten! Men zou enkel kunnen opmerken, dat de auteur ze met wat al te veel bewustheid voorbereid en aldus soms den indruk wekt als zouden deze beurtelings leuke, scherpe of hekelende kantteekeningen niet spontaan wellen uit het brein der sprekende menschen -- of dieren -- en dat is een illusie, die elk tooneelschrijver eerbiedigen moet, ook dan wanneer we weten, dat hij zijn persoonlijke meeningen door den mond van zijn schepselen verkondt.

(1) Wij verwijzen naar onze studie over «Jef Horemans als tooneelschrijver», verschenen als inleiding van «Het Waarheidselixir». Voor 't eerst vertoond te Mechelen in April 1927 door « De Noordstar ».


Items that may be related to this text

  1. ◼◼◻◻◻ Lode Monteyne: Jef Horemans: "Slang... 1926
    jef horemans • (author) Lode Monteyne • Jef Horemans • horemans • bedrijf • Slangetje
  2. ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Paul de Mont: "Teles... 1927-04-09
    (author) Lode Monteyne • (date-month) 1927-04 • auteur • (date-year) 1927
  3. ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Ernest W. Schmidt: "... 1926
    (author) Lode Monteyne • Herman Heijermans • auteur • bedrijf
  4. ◼◻◻◻◻ J.B.: Casino: Première va... 1927-04-10
    bedrijf • (date-month) 1927-04 • (date-year) 1927
  5. ◼◻◻◻◻ P.: Het Vlaamsche Volkst... 1927-04-23
    (date-month) 1927-04 • (date-year) 1927 • volk
  6. ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Timmermans en Veterm... 1927-03-26
    (author) Lode Monteyne • auteur • (date-year) 1927
  7. ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Ward Schouteden: "Je... 1927-01-09
    (author) Lode Monteyne • auteur • (date-year) 1927 • volk
  8. ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Ernest W. Schmidt: "... 1928
    (author) Lode Monteyne • Jef Horemans • auteur • bedrijf
  9. ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Ernest W. Schmidt: "... 1926
    (author) Lode Monteyne • auteur • bedrijf
  10. ◼◻◻◻◻ Anon.: Pelléas en Mélisan... 1927-04-05
    (date-month) 1927-04 • (date-year) 1927