Gaston Martens : "De groote Neuzen" te Ninove

Willem Putman, 1925-11-14


Source

Willem Putman, Tooneel-groei (1921-1926): Indrukken over het na-oorlogsch tooneel-herleven in ons land. Brugge: Excelsior, 1927, pp. 48-51.


Items that may be related to this text • More...

  1. ◼◼◻◻◻ Willem Putman: Calderon's "Schouwto... 1925-05-16
  2. ◼◼◻◻◻ Lode Monteyne: Gaston Martens: "De ... 1926
  3. ◼◼◻◻◻ Willem Putman: Gaston Martens: "De ... 1923-11-03
  4. ◼◼◻◻◻ Willem Putman: Gaston Martens : "Si... 1923-12-01
  5. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Alph. Laudy : "De Pa... 1926-03-24

Gaston Martens : "De groote Neuzen" te Ninove.

Gaston Martens wroet zich uit het realisme -- of althans hij poogt het. Er is in het laatste oeuvre van Gaston Martens een onmiskenbaar streven naar "stijl". Hij zoekt het massale, drijft zijn anecdotische gegevens op tot veralgemeende onwaarschijnlijkheden, welke hij niet meer te motiveeren zoekt. Hij tracht een uitweg en een evolutie te vinden en, daar hij zeer knap is, zijn al deze "pogingen tot evolutie" desondanks genietbare theaterstukken geworden -- ook "De groote Neuzen" is een goed stuk.

Het onderwerp : Fietje Kindt zou geerne hertrouwen. Daarom gaat ze Koopie vinden, een makelaar die zijns gelijke niet heeft tien uren in 't ronde. Koopie kiest voor Fietje : Cies Stampers, een vrekkigen maar rijken boer, die aan Koopie het noodige makelgeld kan betalen. Cies wil wel, maar hij is stijf als een plank -- en Fietje wenscht wel een rijken man, maar dan toch eenen "die haar geren ziet". Koopie moet er dus voor zorgen dat Cies Stampers een beetje "vriendelijker" wordt en kiest daarom Neuze De Keyzer als medevrijer: Deze laatste heeft de grootste neuze van 't land, maar is niettemin een djente kerel en volbrengt zoo goed de hem opgelegde taak, dat, Fietje waarachtig op hem verliefd wordt en den sulligen Cies Stampers laat zitten.

Dit gegeven is natuurlijk miniem. Gaston Martens zoekt altijd een simpel en mager, onderwerp. Hij wil alleen een "aanleiding" en gelijkt daarin, aan een nieuwerwetschen regisseur. Hem interesseert alleen de vorm, de uitwerking waaraan hij al zijn krachten en al zijn talent besteedt. Dat is natuurlijk een standpunt. Het gegeven van "Paus van Haegendonck" is niemendal. Niettemin gaat van dat stuk een zeer innige bekoring uit. Het is gehuld in een fijne emotie-rijke landelijke stemming. Dat kunnen wij van "De groote Neuzen" niet zeggen -- maar dit Vlaamsch cyrano-blijspel wint het dan toch op Gaston Martens' voorgaande oeuvre uit een ander standpunt. Zooals ge-zeid : het is een poging tot verruiming van het procédé, dat deze auteur totnogtoe heeft aangewend -- en Johan De Meester jr. heeft getracht in de vertooning alles te onderlijnen wat boven het realistische vertelsel uitstak. Dit is niet volledig gelukt --omdat de artist Gaston Martens niet gekund heeft al zijn fotograafseigenschappen af te leggen. Meestal staat zijn vroegere tooneel-opvatting hem nog in den weg. daar waar hij nochtans belust is zijn fantazie vrijen teugel te laten -- en dat smakt hem dan telkens terug op het anecdotische plan, waarvoor de regisseur wel zwichten moet. Vandaar een opvallende tweeslachtigheid -- vooral in het derde bedrijf, waar Gaston Martens' streven naar stijl het duidelijkst is waar te nemen. Dit bedrijf heeft de auteur gewijzigd, volgens aanduidingen van den regisseur des Volkstooneels ; dus week deze première eenigszins af van de door Dr. De Gruyter gegeven creatie. Ik ken niet de eerste versie -- maar moet getuigen dat in de tweede bewerking het laatste bedrijf van "De Neuzen" vrij goed is geworden. Neuze De Keyzer groeit er tot een soort nieuwen "man, die de klappen krijgt" -- want ik meen dat de wijziging vooral een onderlijnen is geweest van diens tragische paljassenrol -- een Vlaamschen Cyrano, die inderdaad op klompen loopt, maar vast in die klompen staat als een soort symbool van Vlaamsch leven, omringd door een leger van "groote neuzen", allemaal forsche kerels die om het luidst schreeuwen : "Wij willen Fietje Kindt !" Zij, de lustige Vlaamsche jonge boerin, staat in dezen kring als een stralende schoonheid en velt dan het oordeel dat geheel de zaal wenscht; zij neemt Neuze De Keyzer en laat Cies Stampers stikken.

Ik heb de première van dit stuk door het "Volkstooneel" bijgewoond te Ninove. Daar werd hartelijk gelachen en toegejuicht. Voorzeker zal dit blijspel een succès worden, maar dan niet alleen om zijn kleurrijk Vlaamsch-zijn, ook en misschien vooral om het pittige en schilderachtige spel van de artisten des Volkstooneels, aan wie ik hier gaarne hulde breng.

Zij hebben het stuk uitstekend verdedigd. Ik stap overheen enkele slordigheden, die min of meer denken deden dat wij ons op een algemeene repetitie bevonden -- en mag dan werkelijk zonder voorbehoud elkendeen loven. Want waar ik voorbehoud maken moet is dat telkens om redenen van zulken aard, dat iedereen er zich wel bij neerleggen moet. Bijv. : Leo Lambert (Koopie) was erg verkouden; hij zou een hartelooze criticus zijn die hem dat durfde ten kwade duiden. Bovendien is daar nog niet eens reden toe ; Lambert vocht tegen zijn verkoudheid en behaalde zeer genietbare uitslagen en, ondanks het feit dat zijn stem af en toe te kort schoot, wist hij een "Koopie" uit te beelden, die zoo juist en levensecht was, dat we warempel meenden dat de hoestbuien hoorden bij de rol.

Men had Mej. Judith Van Gelder gestraft met de rol der oude babbelzuchtige "Seele" en het lieve gezichtje van haar die in Calderon's "Schouwtooneel" de "schoonheid" speelde weggeschminkt onder zulke laag zonderlinge kleuren, dat zij er nagenoeg uitzag als de grijsgeworden dubbelganger van het pertige katje Tybert, dat zij met zooveel humor vertolkt in "Reinaert de Vos" -- maar ze heeft de straf heel leuk uitgevoerd, bewoog met veel drukte een dikken buik over het tooneel onder een blauwen voorschoot en schoot hare gesprekken af als een vuurwerk. Zelfs in zulk een rol krijgt deze jonge dame het gedaan om een open doekje te veroveren.

Stella Van de Wiele is stralend. Door haar rooden schmink heen blinkt een tevredenheid die den toeschouwer goed doet. Zij leeft haar rol en geeft aan het figuur van Fietje Kindt al de nette voorkomendheid, al den onbedwongen levenslust die Neuze De Keyzer aan 't harte slaat.

Staf Bruggen is keizer van het groote-neuzen-volk. Hij was het op een wijze die hem waardig is -- en dat is niet weinig gezegd. Onder zijn kadans-rijke woord scheen gansch de figuratie medegesleept in den stijl zijner vertolking. Hij had in III enkele zeer goede momenten, waar wij in hem den terecht gevierden acteur terugvonden van "Moenen", "Schrobberbeeck" en "Reinaert".

Maar laat ik vooral Maurits Hoste niet vergeten. Gaandeweg verscherpt deze acteur zijn vertolkingen op een zeer lofwaardige wijze. Zijn "Bruin de Beer" in "Reinaert" was fel gekleurd werk. "De groote Neuzen" bracht hem een kolfje naar zijn hand. Hij is hier een gepensioneerde gendarm, en hij is het op een verbluffende wijze. Niet alleen draagt hij zijn grooten neus met het meeste humor -- maar in zijn gansch optreden is hij zoo levensecht, zoo "gendarm" dat hij van zijn 2de plan-rol een soort hoofdrol maakt. Hij beheerscht het toonèel; hij vervult geheel den slachterswinkel van Koopie Vereecke, Hij is reusachtig.

Naast hem muntte dan Lode Gysen uit door een indrukwekkende soberheid; hij lei in zijn vertolking van Cies Stampers een tragischen toon, die in dit leutige spel bijna ontroerde. Het was een schoone brok tooneel-speelkunst.

Gedragen door deze artisten kon "De groote Neuzen" niet vallen. Het is, onder regie van De Meester, opgewerkt tot een bepaald merkwaardig ding, dat in het répertoire van het "Volkstooneel" volstrekt op zijn plaats is. Die deze geestigheid te lomp vindt, wijte dit niet aan Gaston Martens, maar aan ons Vlaamsche volk -- want wij zijn, zooals Fabricius ergens zegt, geen heiligen. Ook het "Vlaamsche Volkstooneel" schijnt dat nu te weten.

14-11-25.

Voor de andere werken van Gaston Martens raadplege men het laatste hoofdstuk van dit boek.


Items that may be related to this text

  1. ◼◼◻◻◻ Willem Putman: Calderon's "Schouwto... 1925-05-16
    Schouwtooneel • Vlaamsch Volkstooneel • Johan De Meester jr. • (author) Willem Putman • (date-year) 1925 • Pedro Calderon de la Barca
  2. ◼◼◻◻◻ Lode Monteyne: Gaston Martens: "De ... 1926
    neuzen • De groote neuzen • martens • Gaston Martens • Paus van Hagendonck
  3. ◼◼◻◻◻ Willem Putman: Gaston Martens: "De ... 1923-11-03
    gaston • Gaston Martens • Vlaamsch Volkstooneel • martens • gaston martens • (author) Willem Putman
  4. ◼◼◻◻◻ Willem Putman: Gaston Martens : "Si... 1923-12-01
    gaston • Gaston Martens • Paus van Hagendonck • martens • gaston martens • (author) Willem Putman
  5. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Alph. Laudy : "De Pa... 1926-03-24
    Schouwtooneel • Johan De Meester jr. • Vlaamsch Volkstooneel • Jan Oscar De Gruyter • (author) Willem Putman
  6. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Gaston Martens : "Pr... 1924-02-24
    goed • gaston • Gaston Martens • Paus van Hagendonck • martens • gaston martens • (author) Willem Putman
  7. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Felix Timmermans en ... 1925-09-27
    Gaston Martens • Johan De Meester jr. • Vlaamsch Volkstooneel • (date-year) 1925 • (author) Willem Putman
  8. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Michel De Ghelderode... 1925-12-20
    Gaston Martens • Johan De Meester jr. • Vlaamsch Volkstooneel • (date-year) 1925 • (author) Willem Putman
  9. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Michiel De Swaen :"D... 1925-02-21
    Johan De Meester jr. • Vlaamsch Volkstooneel • (date-year) 1925 • (author) Willem Putman
  10. ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Gaston Martens: "Pau... 1926
    gaston • Gaston Martens • Paus van Hagendonck • De groote neuzen • martens • gaston martens