EEN RUSSISCH DICHTER AAN DE VLAAMSE KUST IV

Karel Van de Woestijne, 1921-08-27


Source

N.R.C, 1921-08-27


Items that may be related to this text • More...

  1. ◼◼◼◻◻ Karel Van de Woestijne: EEN RUSSISCH DICHTER... 1921-08-26
  2. ◼◼◻◻◻ Karel Van de Woestijne: EEN RUSSISCH DICHTER... 1921-08-24
  3. ◼◼◻◻◻ Karel Van de Woestijne: EEN RUSSISCH DICHTER... 1921-08-25
  4. ◼◻◻◻◻ Isidoor Van Beughem: Wies Moens en zijn w... 1921

EEN RUSSISCH DICHTER AAN DE VLAAMSE KUST IV

Oostende, 27 Augustus.

"Is de Russische dichtkunst van den dag dan werkelijk en in haar geheel de gemeenschapskunst, die gij zegt", vroeg ik mijn dichter. Hij glimlachte even. "Gij hebt geraden", zei hij, "dat ik inderdaad wat al te zeer pro domo, laat staan voor eigen literaire kapel heb gepleit. Ik heb poëzie een slechte gewoonte genoemd:als elke slechte gewoonte is zij - nieuwe bepaling - bij alle uitsluiting eigenzuchtig. Maar ik ben hier iets als een historicus, althans als een getuige bij het verhoor van een onderzoeksrechter. Ik ben u de waarheid schuldig. Ik heb u trouwens reeds gezegd, dat er onder de Russische literatoren nog steeds tsaristen zijn. In engeren poëtischen zin, buiten de politiek om, zijn er ook behouds-gezinden, die men niet vermoorden moet vóór zij hun eigen schoonen dood sterven. "Er zijn dus in Rusland nog tal van zuivere Parnassiens. Daaronder de man, die mij om inlichtingen vroeg naar Lenin. Zijn naam doet weinig ter zaak:het is die van een braaf man, die zich sedert jaren toelegt op het dichten van Gazhelen, met als onderwerp het Perzische Oosten, waar hij eene bijzondere liefde is blijven voor koesteren. Niettegenstaande de omwenteling, blijft heel zijne aandacht gewijd aan kameelen en aan Samarkand. "Ik verhaast mij er aan toe te voegen, dat weinigen zijne onverschilligheid deelen. De revolutie is nu eenmaal een feit, waar men rekening meê te houden heeft. Dat zij machtig in de zielen heeft gegrepen, hoe had het anders gekund? Men kan heel goed buiten de werkdadige politiek staan; men kan ze zelfs blijven verfoeien; het gebeurende negeeren ware echter onzin; zich geheel abstraheeren zou zelfs getuigen van een gebrek aan menschelijkheid, voor een dichter in het algemeen, voor een Russisch dichter in het bijzonder onteerend. Zulke negatie is trouwens niet te denken dan bij een moedwilligheid, die zich, na vier jaar, waarlijk niet denken laat.

'Haten is heel iets anders. En wij hebben dichters genoeg, die den tegenwoordigen toestand ruimschoots met dezen averechtschen vorm der liefde bejegenen. Zoo de te Parijs verblijvende romanticus Balmont. Toen de Revolutie uitbrak, heeft hij ze met naïeven geestdrift als eene bevrijding uit slavernij begroet. Doch bij de eerste ban, bij den eersten brand, bij de eerste daad van geweld is zijne houding omgeslagen. Een zijner verzen, waarin hij zegt:"Sedert van zomer heb ik geen liefde meer voor Rusland", is onmiddellijk populair geworden, en als het credo van duizenden Russen. Velen immers voelen nog als deze strikte individualist, die, idealistisch volgeling van Shelley en Walt Whitman bewonderaar van elke nobele verzuchting niet te minder moest blijven een man van den ivoren toren.

"Veel enger dan hij is de dichteres Marina Tsvetajeva Zij haat de gedachte zelve der revolutie. Zij is gebleven eene getrouwe onderdane van den vermoorden tsaar, en.... zij steekt het onder stoelen noch banken. Een bundel verzen van haar, waarin zij zegt dat zij haar werk in den storm der Revolutie werpt als een flesch die de drenkeling aan de golven toevertrouwt, gaat in handschrift van hand tot hand. En de macht van haar lyrisme is zoo groot, dat zij algemeen bewonderd wordt. Een har er machtigste beschermers is de volkscommissaris Loenatsjarski. Zoo kan zij ongestoord haar afschuw van de revolutie lucht geven. Voorloopig althans.... "Veel talrijker dan deze vertegenwoordigers der reactie, zijn de dichters, die, zonder aanhangers te zijn van het Sowjet-communisme, niet buiten hun tijd willen staan, te zeer aangegrepen en ontroerd als ze zijn door de gebeurtenissen en dat zijn juist onze zuiverste want onverdachtste gemeenschapsdichters. Zij zijn trouwens rechters evenzeer als getuigen, - buiten hun weten om. De liefde voor hun land is groot genoeg, om geen moed te gaan verliezen en zelfs van den zwartsten nacht den dageraad te hopen. Onder deze dichters met een hardnekkig geloof, niet in de gebruikte middelen maar in een toekomst die de redding zijn zal, is de grootste de zanger van Hellas en Judea, van Christus en Dionysus, de wijze Vjatsjeslav Ivanov In klassiek-stevige en -klare verzen wil hij de kern der Revolutie doorzien. De tijd zal aanbreken, meent hij, dat "aan beide zijden van den stroom de vijanden in elkander hunne dubbelgangers zullen erkennen".

"Osip Mandelstam, de dichter van alle grootheid, staat naast hem als een broeder. Ook hij wijst alle wanhoop af. De aarde zal ons tien hemelen hebben gekost, zegt hij; zij is het wel waard dat wij haar aan het roer trachten te richten.

"Volochine, hij, de man van den strengen vorm, ziet de Revolutie, niet als een breede en rechtlijnige heirbaan, maar als een Russischen Kalvarieberg, waar voor leugen en eeuwenlange slavernij wordt geboet. En aan dat arme Rusland zal hij den steen niet werpen, het Rusland dat van Christus bezeten is.

"Een scepticus tevens, gedrenkt met Westersche ironie en tevens aangeboren-Russische menschenliefde, staat Ilia Ehrenburg op een standpunt dat, met andere gronden, op dat van Volochine gelijkt. Hij zal het verleden niet betreuren:reeds ligt de schaduw ervan voor hem uit over den grond, waarover de vrachten beton rijden die de paleizen van morgen beteekenen. Hoe echter die paleizen eruit zullen zien ?

"Twee vrouwen, Anna Achmatova en Ch. Kapskaja, denken minder na, plooien onder den last der droefheid, willen de verantwoordelijkheid niet dragen van de gebeurtenissen, maar zullen ook de menschelijkheid niet afwijzen die hun medelijden opeischt. Gelaten, willen zij de liefde niet afwijzen, zonder dewelke geene toekomst, schoone of slechte, zijn zal.

"Terwijl Rodlava niet laten kan, de grootschheid der tijden met een soort huiverende drift te bezingen, overwint Kovalevskij de verveling die hij bij Heine en Laforgue heeft ingezogen, om van het menschelijke lijden, dat zijne oogen treft, de smartelijke majesteit in te zien.

"En zoo tracht ook de grootste der jongere Russische lyrici de beteekenis te doorpeilen van de Revolutie waarvan zijn werk is doortrokken. Met Aleksander Blok , met den romancier en philosoof Andreas Bely, hoewel geen van de drie kunnen gerekend worden tot de communistische orthodoxen, staat hij middenin de afgrijselijke werkelijkheid, en wil ze niet weren, omdat morgen een dag kont, dien men zoo goed mogelijk zal moeten leven.

"De zeer eigenaardige dichter-boer Sergei Jesenin is, van deze overgangsgroep, zeker de meest-gehallucineerde; doorwoeld en doordeesemd met apocalyptische vizioenen; doorvoed, als elke Russische landman met bovennatuurlijke verhalen - de apocryphe evangelies zijn sedert duizend jaar van dien landman de dagelijksche kost, - vereenigt hij, in aanhoudende brooddronkenheid, het verleden van zijn volk en de tragiek van heden. Zijn werk is dramatisch en grotesk, wanhopig en vol toekomstlyriek. Eigenlijk missen die gedichten alle gedachtelijke gebondenheid; zij kennen geene eenheid dan die van een soort bezetenheid, die als de weerspiegeling is van het tegenwoordige Russische platteland, rijk tevens en arm, waar het oude bijgeloof worstelt, neen zich verbindt met de histriofrenezie, dat de volkomenste onafhankelijkheid is gaan bezitten en niet weet wat er mee aan te vangen.

"Jesenin voert ons tot de derde groep:deze der dichters die geheel op de hand der Bolsjewiki zijn. Zij zijn minder talrijk dan men zou denken, maar zeer verscheiden in hunne uiting. Zooals vanzelf spreekt, heeft de Sowjetrepubliek geprobeerd, dichters met den voet uit den grond te stampen. Waar eene revolutie, dewelke ook, aan het organiseeren gaat, denkt ze bij machte van schepping te zijn, de Fransche van 1789 maakte zoowaar een godsdienst, de Russische van 1917 wilde met de beste bedoeling der wereld hare "proletarische dichters" eigenmachtig het leven schenken. In Rusland zijn er altijd werklieden geweest, die verzen schreven. Zij werden ditmaal vereenigd in een kring, denwelken een bijzonder gunstig bestaan, vooral stoffelijk, verzekerd werd. De uitslagen hebben echter niet opgeleverd , wat van deze kunstmatige kunstvereeniging werd verwacht. Eenvoudig omdat de "dichters" die erin werden opgenomen geen dichters waren, maar nogal sjofele autodidacten die naar den vorm natuurlijkerwijs vreeselijke reactionairs waren, en politieke overtuiging voor inspiratie hielden, overigens volkomen te goeder trouw. Het heeft hun niet gebaat, zich aan propagandistische poëzie te wijden:hun naam wordt niet eens meer genoemd, al kan men van een paar - Kasin en Gerasimov - zeggen, dat ze meer zijn dan lastige en onbenullige rijmelaars.

"Boven deze echte proletariërs rijzen echter, als volbloed-revolutionaire dichters, een paar mannen uit die werkelijk tot de poëzie behooren:de vader in Rusland van het symbolisme, Brussov, die vele goden heeft gediend, en thans verzekert:"Boven ons armzalig feest schittert een ongehoord licht waardoor de gulden dageraad der tijden wordt bespoedigd." En daar is eindelijk de meest-begaafde onder de communisten, de futurist Majakowski, lang vóór den oorlog een voorlooper der dadaïsten, thans de man die misschien van de toekomst een beter begrip heeft dan vele revolutionaire dictatoren:"Het is niet voldoende uw jas om te keeren", zegt hij, "keer ook uw ingewand om." Aldus is ook in zijn werk wel iets prophetisch. Zonder het minste echter, waar wij houvast aan hebben. Want, het ingewand werkelijk omgekeerd, - wat dan ?"....

Mijn Russisch dichter lei het hoofd met eenigen weemoed in de holte van de schrale hand. Hij vervolgde : "Uitgehongerd; een leven slijtend dat weinig comfort biedt, in kamers waar het vriest; geen hoop op belooning; heel dikwijls zelfs geen papier om op te schrijven; en.... werken nochtans, halsstarrig werken. Atmospheer der Sowjet-dictatuur; burgeroorlog; onuitsprekelijke ellende; geen uitzicht op het einde van de miserie; én.... werken, werken. Ziedaar een beeld van de literatuur in Rusland. Van de literatuur in het algemeen hebben oude academieleden in vredestijd wel eens met vele bombastische woorden de volkerenleidende zending verkondigd. Volkerenleidend, - ik weet niet of de Russische dichters wel ooit die rol spelen. Maar aan een onafwijsbare zending der poëzie ben ik toch ook wel gaan gelooven, aan eene heroïsche zending."

N.R.C., 1 September 1921.


Items that may be related to this text

  1. ◼◼◼◻◻ Karel Van de Woestijne: EEN RUSSISCH DICHTER... 1921-08-26
    (date-month) 1921-08 • poëzie • (author) Karel Van de Woestijne • russische • verzen • rusland • (date-year) 1921 • dichters • dichter
  2. ◼◼◻◻◻ Karel Van de Woestijne: EEN RUSSISCH DICHTER... 1921-08-24
    (date-month) 1921-08 • poëzie • dichter • russische • russisch dichter • rusland • (date-year) 1921 • (author) Karel Van de Woestijne
  3. ◼◼◻◻◻ Karel Van de Woestijne: EEN RUSSISCH DICHTER... 1921-08-25
    (date-month) 1921-08 • (author) Karel Van de Woestijne • russische • rusland • (date-year) 1921 • dichter
  4. ◼◻◻◻◻ Isidoor Van Beughem: Wies Moens en zijn w... 1921
    (date-year) 1921 • dichter • man • Walt Whitman • liefde