EEN RUSSISCH DICHTER AAN DE VLAAMSE KUST II

Karel Van de Woestijne, 1921-08-25


Source

N.R.C, 1921-08-25


Items that may be related to this text • More...

  1. ◼◼◻◻◻ Karel Van de Woestijne: EEN RUSSISCH DICHTER... 1921-08-26
  2. ◼◼◻◻◻ Karel Van de Woestijne: EEN RUSSISCH DICHTER... 1921-08-24
  3. ◼◼◻◻◻ Karel Van de Woestijne: EEN RUSSISCH DICHTER... 1921-08-27
  4. ◼◼◻◻◻ Karel Van de Woestijne: VACANTIEKRABBELS I... 1923-07-30
  5. ◼◻◻◻◻ Karel Van de Woestijne: HAMLET TE GENT II... 1926-06-27

EEN RUSSISCH DICHTER AAN DE VLAAMSE KUST II

Oostende, 25 Augustus.

Aldus, door verwoeste streken, de poëzie tegemoet van de Russische revolutie.

Rechtuit gezeid, de eerste ontmoeting is een beetje bevreemdend, de begroeting aarzelend. In de gelagzaal van het te nieuwe hotelletje dat naar natte kalk geurt; bij die onverschillige herbergmeubels en de banaliteit van gele en roode affiches voor veeverkoopingen; in het decor, dat men anders door zijne alledaagschheid niet zien zou en waar men ineens als beschaamd om is, wellicht omdat het leelijk is en.... van ons: die dubbele Oostersche verschijning, een klein Semitisch mannetje met zeer schoone maar onderzoekende oogen, een jonge vrouw wier gelaat is als van eene Byzantijnsche madonna. In feite zijn zij gewoon: vóór den oorlog heb ik te Brussel wel honderd Russische studenten en meisjes-studenten gekend, die al heel goed naar dezen geleken. Met enkelen heb ik haast intiem omgegaan. Ik kende hun geest genoeg om den geest te vinden van dezen dichter en van zijne vrouw. En met die vroegere Russische studenten zou ik deze gelagkamer van eene kleine Vlaamsche badstad hebben kunnen betreden, zonder daarom eenigen schroom te voelen. Waarom dan voel ik thans zoo scherp het niet-samenhooren, het haast onbehoorlijke van deze omgeving bij deze niet-ongewone Russen? Neen, het is niet om het alledaagsche van deze kamer. Het is om het mysterie, waaruit zij, e Russen, komen, waar zij de dragers van zijn, datgene wat zij kennen en dat wij nooit geheel kennen zullen. Zij komen uit het land van alle gruwelen, van alle afschuwelijkheden: zelfs dat kunnen wij aan hen, die kalm zijn en glimlachen, niet merken. Zie, zij drinken Vlaamsch bier met ons; hij de dichter, rookt heel gewoon, Waalsche tabak: men zou erbij gaan twijfelen of het in Rusland wel zoo bar toegaat, - Rusland, dat wij veel minder kennen dan vijf, zes jaar geleden, het Rusland dat meer en meer mysterie wordt. En daarom doet deze herberg met haar muffen kalkgeur ineens zoo ongewoon aan, en zou zij ons haast kregel maken.

Doch wij gaan mee naar de kamer, die de verre reizigers, de ontvluchten uit het rijk der Sowjets betrekken. En - ineens is de muur van vreemdheid verdwenen. Die kamer - bij artiesten spreekt dat vanzelf - hebben zij, zelfs voor hun kort verblijf, naar eigen smaak ingericht. Behalve de Werktafels, die de slordigheid van den dichter en de kokette orde van de schilderes verraden; behalve vele neo-cubistische schilderijen van een bijzondere kleur-bekoring en vorm-rijpheid; behalve dat persoonlijke: al het onpersoonlijke van een ras, hetwelk ineens zóó vertrouwd aandoet dat het als de negatie is van de revolutie. Aan den muur eene vergulde en donker-kleurige icone, een klein albasten bas-reliëf van zeldzaam vroon gevoel; een minuscuul veel-luikje met tooneelen uit het leven der Moeder-maagd, waaronder het nederdalen der Lieve Vrouw in de Hel, zooals beschreven in het evangelie van Nicodemus. En op de tafel van den dichter, waar ik aanzit weldra met het gezellig gevoel of het mijne eigene werktafel was, wat Russisch speelgoed; poppen, een aarden azuur-blauwe giraffe bespikkeld met roode en groene driehoekjes. Het geeft eene aandoening van securiteit, van vrede, en ook van rustige werkzaamheid. En de naïeve vraag rijst als van-zelf (ik durf ze nauwelijks te herhalen): "Is er dan zoo weinig veranderd in Rusland, of is die reconstitutie uit Tolstoj en Dostojewsky gewild?" En het antwoord: - "Neen, hier is geen zoeken naar gerustheid bij middel van traditie. En anderdeels is er wel heel veel veranderd. Wat Rusland feitelijk is, thans? Een Purgatorium, waar het oude in naleeft terwijl de toekomst wordt voorbereid. Dat oude, het spreekt van zelf dat het, vooral na de overdrijving van het nieuwe dat aanrukt, weer naar boven komt. Maar er is toch al heel wat veranderd, bijvoorbeeld in het collectieve gemoedsleven, zooals het zich hoofdzakelijk openbaart in de religie. Het Russische volk, dat veel minder mystiek is dan men in West-Europa blijft beweren, doch in de eerste plaats bijgeloovig is, heeft veel van zijn geloof, dus zijn bijgeloof, afgeleerd. Men heeft er vele middelen voor gebruikt, die afdoend zijn gebleken. Men heeft vereerde relikwierijven ten aanzien der menigte geopend, en.... zij werden ledig bevonden. En dan, ieder dorp heeft thans zijn theater, dat opweegt tegen de macht der kerk. Men laat de priesters vrij begaan, in dezen zin dat zij, meer dan vijf en vijftig oud, geen staatsdienst hoeven te praesteeren en zich geheel aan hun gewijd ambt kunnen wijden; zijn zij jonger, dan zijn zij als iedereen dienstplichtig, worden een zeker getal uren daags in de ontelbare bureelen aan het werk gehouden, waarna zij echter mogen doen wat zij willen. Doch het tooneel doet hun verschrikkelijke concurrentie aan, en men mag zeggen, dat het heel wat menschen uit de kerk houdt. Het bijgeloof is wel te verstaan niet dood. Een paar jaar geleden viel één Mei samen met Goeden Vrijdag. De regeering had te Moskou natuurlijk een grootsch Feest-van-den-Arbeid ingericht, met vele roode vlaggen in een reusachtigen optocht. Eén dier vlaggen nu was vast gaan zitten aan een der heiligenbeelden, die het Kremlin versieren. De heilige had het doek gescheurd, en.... er zijn hoofd door heen gestoken. Het wonder was gebeurd: zelfs onder de revolutionaire betoogers waren er, die door het "mirakel" gehypnotiseerd waren geworden. Duizenden lieten zich op den grond vallen. De roode garde had heel wat te doen om de vrije circulatie te herstellen....

"Intusschen echter lokken de schouwburgen overal volle zalen, ook bij de strengste koude. (Er wordt natuurlijk niet gestookt). De toegang is voor iedereen vrij; men ziet echter, in dit land van hongersnood, menschen hunne dagelijksche portie brood gulhartig verwisselen tegen een goede plaats, liever dan de vertooning te moeten missen doordat de zaal bij hunne aankomst vol was. In de steden - Petrograd en vooral Moskou - zijn die vertooningen van uitstekend gehalte. Men speelt van alles, de oude Grieken en Shakespeare evengoed als Claudel en Verhaeren. De beste schilders worden belast met het ontwerpen van décors en costumes: de decoratie, hoe dan ook vereenvoudigd, overtreft doorgaans wat in West-Europa wordt getoond. Rusland wist, in de vier laatste jaren, niets van wat aan kunst, inzonderheid aan tooneel, elders was gedaan geworden. Het ging zijn eigen ontwikkelingsgang. Welnu, toen ik in Frankrijk aankwam na dien tijd duisternis, en ik verwachtte er reusachtige dingen, heb ik eene teleurstelling ondervonden, die mij met spijt heeft vervuld: wij Russen waren Frankrijk, en ook Engeland, en ook Duitschland oneindig vooruit.... Het belet niet, dat er vermakelijke domheden gebeuren. Zekeren dag zou het revolutionaire drama "Les Aubes", van Verhaeren, worden opgevoerd. Een commissaris had er volgende innovatie op gevonden: niet de tekst van den dichter zou worden voorgedragen, maar de spontane improvisatie van den acteur op de gegevens die de dichter verstrekt: het moest dus worden iets als eene Italiaansche commedia del'arte. Het ongeluk echter wilde, dat geen enkele acteur kon gevonden worden voor de anti-revolutionaire rollen in het stuk, zelfs niet tegen veelvuldige bij rantsoenen brood: niemand achtte zich in staat tot anti-revolutionaire inspiratie; niemand vooral wenschte de gevaren op te loopen van een onvermijdelijk pak slaag.

"Aldus vergaat het in de groote steden. Op de dorpen zijn de resultaten van het verplicht tooneel soms al heel raar. Voor dat publiek bestaat er feitelijk geen toepasselijk repertorium, niet meer trouwens dan een geschoold gezelschap. Iedereen wordt acteur, en speelt wat hem door eene of andere commissie wordt toegezonden, tezelfdertijd met een koeponnetje waarmede hij, soms honderden mijlen ver, de kleederen en pruiken kan gaan halen, die hij noodig acht. En zoo ziet men in de verstaf gelegen streken Hamlet spelen in het costuum van een achttiend'eeuwsch markies met een ringbaard en een schitterende hooge zij, terwijl, andersdeels "La dame de chez Maxim" wordt opgevoerd met een ernst en eene wijding, alsof het de Eumeniden gold.

"Ziedaar hoe, in stad als op den buiten, het histrionisme het voorgegeven mysticisme, dat wij bijgeloof noemen, heeft vervangen. De tooneelspeler is in Rusland de man, die het hoogst in aanzien staat. Hij vermenigvuldigt zich dan ook op eene wijze, die trouwens eene noodzakelijkheid is geworden. En hij wordt beter gevoed dan wie ook, aangezien hij het "stootrantsoen" krijgt van de soldaten die in eerste linie liggen. Voor een gewoon mensch, wil hij wat beter leven dan zijne medeburgers, staan er maar twee wegen open: soldaat worden, of acteur. De intellectueelen, zij, kunnen er zich meê vergenoegen, dichter te worden, tenzij ze aanleg hadden voor de plastiek. Want, het dient gezegd, voor de intellectueelen wordt wel beter gezorgd dan voor de anderen. Zij krijgen wat beter, althans wat meer te eten, en hebben wat minder te werken. In afdalende lijn: tooneelspeler, danser, zanger, schilder, beeldhouwer, dichter, is de behandeling zachter dan voor wie niet anders vermag te zijn dan een voormalig kapitalist. De volkscommissarissen vergaten niet, dat zij allen, of zoo goed als allen, oud-intellectueelen zijn. Zelfs hunne politieke tegenstanders worden met een zekere zachtheid behandeld. Die tegenstanders worden ook wel eens voor de tsheka, iets als het "Comité du Salut public in het Frankrijk der revolutie, gedaagd en desnoods gebracht; doorgaans echter met voordeeliger gevolgen dan, b.v., een kruidenier zou hebben te ondervinden. Het legt uit hoe onder uiterst-proletarisch regiem, het aantal intellectueelen, verre van te verminderen, zich in Rusland heeft uitgebreid.

"En nochtans doet zich onder die intellectueelen een verschijnsel voor, dat het tegenovergestelde is van hetgeen men onder het volk opmerkt. Velen, namelijk, keeren naar het geloof terug. Niet naar eene vage mysticiteit, naar dit of geen occultisme, naar eene theosophie die de weerslag zou zijn van het doorstane leed. Maar naar de Grieksch-Russische orthodoxie, met hare stiptste dogmata en eischen. - Geen intellectualiteit in Europa was, men weet het, zoo vrij van godsdienstigheid als Rusland. Geleerden en artiesten, meestal in West-Europa opgeleid, behoorden er tot eene geestelijke avantgarde die de stoutste ideeën aandorst en vooral het meest-vernietigende scepticisme beleed. In hun land teruggekeerd, werd dat scepticisme doorgaans geprikkeld door de verouderde toestanden die er heerschten. De jongeren vooral achtten zich bevrijd. Bij weinigen nog slechts, ook onder de ouderen, bestond behoefte aan religie. Zoodat zelfs het humanitarisme van een Tolstoj en een Dostojewsky steeds vager omlijnd was.

"Is het nu reactie tegen het opzettelijke, dat wel een kenmerk is van de Sowjet-republiek? Deze wil, naar het voorbeeld der Fransche republiek, heel wat opleggen; godsdienst bv. vervangen door gedwongen kuituur. Overal en aan ieder wordt liefde voor poëzie systematisch ingepompt. Iedereen moet leeren schilderen, natuurlijk naar de nieuwste methodes. Dat moet vrije geesten natuurlijk doen walgen. Met het natuurlijk gevolg, dat ze zich wenden tot een geestelijken toestand die vrije keus toelaat, die thans alles behalve wordt opgedrongen. En het voordeel biedt, natuurlijk gegroeid te zijn, althans te lijken, door de eeuwen heen. Alles, in een gevormden godsdienst, heeft zijne, zooniet logische, dan toch historische en natuurlijk-psychologische reden van bestaan. De dichter, in Rusland, die geen zwaren arbeid te doen krijgt en er dubbel rantsoen voor ontvangt - wendt zich (tenzij hij er waarlijk door gevoels- of andere reden aan verknocht was), van het Sowjet-communisme af om zich te keeren naar het communisme der kerk, naar de communie der heiligen. "Het belet hem niet, dichter te blijven".

N.R.C., 29 Augustus 1921.


Items that may be related to this text

  1. ◼◼◻◻◻ Karel Van de Woestijne: EEN RUSSISCH DICHTER... 1921-08-26
    (date-month) 1921-08 • (author) Karel Van de Woestijne • russische • rusland • (date-year) 1921 • dichter
  2. ◼◼◻◻◻ Karel Van de Woestijne: EEN RUSSISCH DICHTER... 1921-08-24
    (date-month) 1921-08 • (author) Karel Van de Woestijne • russische • rusland • (date-year) 1921 • dichter
  3. ◼◼◻◻◻ Karel Van de Woestijne: EEN RUSSISCH DICHTER... 1921-08-27
    (date-month) 1921-08 • (author) Karel Van de Woestijne • russische • rusland • (date-year) 1921 • dichter
  4. ◼◼◻◻◻ Karel Van de Woestijne: VACANTIEKRABBELS I... 1923-07-30
    Leo Tolstoj • natuurlijk • (author) Karel Van de Woestijne • russische
  5. ◼◻◻◻◻ Karel Van de Woestijne: HAMLET TE GENT II... 1926-06-27
    natuurlijk • (author) Karel Van de Woestijne • William Shakespeare • Hamlet
  6. ◼◻◻◻◻ Victor J. Brunclair: Russomanie... 1930-12-10
    Fjodor M. Dostojevski • russische • William Shakespeare
  7. ◼◻◻◻◻ Karel Van de Woestijne: DE WEEK VAN JAMES EN... 1922-08-20
    natuurlijk • (author) Karel Van de Woestijne • Emile Verhaeren • dichter
  8. ◼◻◻◻◻ Karel Van de Woestijne: Tooneel te Brussel... 1921-06-27
    (date-year) 1921 • (author) Karel Van de Woestijne • William Shakespeare • Hamlet
  9. ◼◻◻◻◻ Karel Van de Woestijne: HAMLET TE GENT I... 1926-06-26
    (author) Karel Van de Woestijne • Emile Verhaeren • William Shakespeare • Hamlet
  10. ◼◻◻◻◻ Karel Van de Woestijne: TOONEEL TE BRUSSEL I... 1923-04-30
    Fjodor M. Dostojevski • (author) Karel Van de Woestijne • William Shakespeare • Hamlet