Aan het einde van het vorige theaterseizoen compileerde theatermaker Jan Lauwers de drie delen van zijn Snakesong Trilogy tot een avondvullende voorstelling. Zijn weerbarstige omgang met en dito denken over de grote thema's (DE Erotiek, DE Macht en zo meer) werd er op een gebalde manier duidelijk. Niet de grote woorden en gedachten redden het menselijk bedrijf van de totale zinledigheid en loze pretentie, enkel de herinnering aan intense momenten, hoe triviaal ook, biedt een uitweg.
Tegelijk met deze voorstellingenreeks werd het boek 'De luciditeit van het obscene / het obscene in de luciditeit' voorgesteld. Een ostentatief mysterieuze en verwarrende titel voor een boek dat in eerste instantie een fotoreportage is van het leven van de Needcompany "on the road". Toch is het meer dan een gelegenheidsboek, want de Needcompany, dat is ook, of vooral, een levenshouding. De Needcompany staat voor het ter sprake brengen van dingen die in se niet ter sprake te brengen zijn.
Misschien daarom heeft fotograaf Maarten Vanden Abeele geen opnames gemaakt van voorstellingen van de groep maar wel van wat zich achter de scène, in loges en hotelkamers afspeelt. Het procédé lijkt op een klassieke representatie van rockgroepen. De camera dringt soms heel diep door in de intimiteit van de acteurs, met beelden van mensen in bed of in half ontklede staat.
Boeiender zijn de beelden waarop geen mensen aanwezig zijn, maar waar je door kleine details als een omgekeerde stoel op een tafel paradoxaal genoeg nog sterker de lijfelijke aanwezigheid van mensen op doorreis voelt. De meeste foto's hebben een grove korrel, een dikwijls doelbewust onscherpe opname met veel spiegeleffecten en "fuzzy" beelden. Af en toe springt een onverwacht scherp beeld van een onbetekenend detail daar uit, zoals een fiets voor een gevel in Berlijn.
Blijkbaar mikt de fotograaf doelbewust op een weergave van de "huiselijke" sleur en nauwelijks nog bewust ervaren intimiteit van de groepsleden op reis. Gebeurtenissen rijgen zich in een waas aaneen (was het nu maandag of dinsdag, was het nu Berlijn of Frankfort...). Slechts enkele momenten ontsnappen daaraan. Hierin echoot de fotoreeks enigszins de kerngedachte van de Snakesong Trilogy: wat ertoe doet, zijn vooral die enkele heldere momenten.
De manier waarop de camera binnendringt in de intimiteit van de acteurs heeft nog een tweede effect: hoe meer je ervan ziet, hoe meer je in zekere zin ook beseft dat er niets te zien valt, dat er niets te "begrijpen" valt. Al zou je nog honderd maal zoveel foto's zien, wat deze mensen ervaren, denken, nastreven blijft een gesloten boek voor de voyeur die je als lezer-kijker bent. De twee polen vallen hier samen: obsceniteit omdat wordt getoond wat niet toonbaar is, luciditeit omdat het besef van de onvatbaarheid van wat je zo duidelijk ziet, mee opkomt.
Toch speelt de fotoreportage hier een beetje vals. Uiteraard tonen de foto's, zoals de achterflaptekst ook vermeldt, de onmogelijkheid om de intimiteit te representeren. Maar tegelijk is het getoonde niet strikt illusieloos. De foto's representeren, misschien ondanks de bedoelingen van de makers van het boek, de illusie van een heroïsch leven voor de kunst, alweer niet ongelijk aan de heroïek van rockgroepen. En dat heeft alles te maken met de retoriek ervan, het gebruik van bepaalde camera- en montagetrucs. Langs een achterpoortje komen de grote woorden (DE Kunst bijvoorbeeld...) zo toch weer binnen.
Een apart katern achter de foto's met teksten vormt een soort aanvulling, en in zekere zin een correctie op de valstrik die in de fotoreportage op de loer ligt. Hier moet het obligate fotoboek voor vrienden en kennissen van het gezelschap iets meer worden, een statement bieden. Je vindt er een aantal interviews met de acteurs en Jan Lauwers zelf door beeldend kunstenaar Jan Grosfeld en Jan Denolf, een aantal uittreksels uit de Snakesong Trilogy en ten slotte vier teksten van Rudi Laermans, Stefan Hertmans, Jan Denolf en Lieven De Cauter.
Een opheldering van de raadselachtige titel, een didactische verklaring van de inzet van het werk van Jan Lauwers of een bespiegeling over de betekeniswaarde van de foto's van Maarten Vanden Abeele hoefje hier niet te zoeken. Een opmerking van Lauwers in het gesprek met Jan Grosfeld over de titel van het boek geeft echter een bepaald perspectief aan wat volgt. "Men kijkt altijd zo snel, men kijkt zo snel over de details heen. Dat is obsceen, MTV is obsceen. Banale obsceniteit. Ik heb een probleem met flitsende beelden, want dan blijft er geen enkel beeld hangen. Terwijl voor mij alleen de herinnering aan een beeld dat beeld belangrijk maakt. Maar die herinnering kan enkel ontstaan als het beeld de tijd krijgt om naar jou te kijken en gezien te worden. Als dat niet aan de orde is, is het obsceen."
De belangrijkste tekst is ongetwijfeld "Het theater van de geest" van Laermans. De titel verwijst naar het effect dat het werk op Laermans heeft: voor eigen rekening gebruikt hij dat theater als een opmaat voor zeer persoonlijke bespiegelingen over de betekenis en de mogelijkheid van luciditeit.
Daar worden zeer snel bedenkingen over een mogelijke ethiek en zelfs een soort negatieve metafysica aan gekoppeld: een pleidooi voor een afstand nemen van het ik, voor een denken dat als het ware automatisch verloopt en resulteert in een toegewijde onbetrokkenheid, gebaren stellen in het voortdurende besef van hun betrekkelijkheid. De parallel met het weerbarstige in het werk van Lauwers mag hier al evident zijn, het blijft merkwaardig dat een wetenschapper-essayist , zo apert zijn kaarten op tafel legt.
Dat is ook waar voor de tekst van Lieven De Cauter, een fragment uit een nog te verschijnen "Boek der openingen". In een amalgaam van theoretische bespiegelingen en persoonlijke herinneringen probeert hij het gangbare denken over erotiek nieuwe inhoud te geven. Hij gebruikt daarvoor het begrip "pantheïstische eros". Het hyper-persoonlijke loopt hier echter de gedachte op bijna gênante (obscene?) manier voor de voeten, waardoor, voor mij althans, volstrekt onduidelijk werd hoe je deze tekst kan hanteren.
De tekst van Hertmans, "Wenen" is een uittreksel uit zijn boek Steden. Zijn beschrijving van een radeloze ervaring van de zinloosheid van wat hem overkomt - niets of bijna niets dan afzichtelijke details, en toch gaat het leven door -, sluit erg mooi aan bij de toon die in de inleiding gezet werd.
Jan Denolfs bijdrage, "Voyage a Paris", borduurt door op verwante thema's aan de hand van Freud of Lacan, maar kan door die topzware theoretische lading niet veel bijdragen aan de bijzonder merkwaardige en zeer persoonlijke toon van de drie andere auteurs.
Als geheel zit je zo met een, op de keper beschouwd, uiterst curieus boek: een werk van mensen die zich overduidelijk als geestverwanten beschouwen en ook kond willen doen van de bijzondere ethos die hen verbindt, gekoppeld aan een fotoreportage die heel wat dubbelzinniger is. Wat in de teksten immers afgewezen wordt - elke grootspraak of aanmatiging van het ik, elke gedachte van een telos of een waarheid -, keert daar geniepig terug in de misschien ongewild heroïsche verbeelding van het kunstenaarsbestaan.
Van de weeromstuit tast dat ook de teksten aan. De luciditeit als een ultieme hersenschim, die altijd door de ijdelheid van het "ik" wordt ingehaald? (Laermans, het moet opgemerkt, is zich in zijn tekst nadrukkelijk bewust van deze valstrik en grens). Als een momentopname van wat enkele belangrijke intellectuelen-schrijvers beweegt op dit moment is het boek echter niet te versmaden. De dwaalsporen, overbodigheden en dubbelzinnigheden, het gelegenheidsportret-karakter dat er hoe dan ook aan kleeft door de foto's, moet je dan maar op de koop toe nemen. Bovendien, is het boek mooi uitgegeven: het gebruik van twee papiersoorten is een lust voor het oog.
De luciditeit van het obscene/het obscene in de luciditeit, Needcompany in samenwerking met International Theatre & Filmbooks, Brussel/Amsterdam, 995 fr