Gaston Martens : "Het gouden Jubelfeest" door "Geluk in 't Werk", Gent. op den Landjuweel-wedstrijd te Thienen

Willem Putman, 1926-04-21


Source

Willem Putman, Tooneel-groei (1921-1926): Indrukken over het na-oorlogsch tooneel-herleven in ons land. Brugge: Excelsior, 1927, pp. 400-404.


Items that may be related to this text • More...

  1. ◼◼◼◻◻ Lode Monteyne: Gaston Martens: "Het... 1926-04-11
  2. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Gaston Martens : "De... 1925-11-14
  3. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Felix Timmermans en ... 1925-09-27
  4. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: het realistisch toon... 1938-11-30
  5. ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Gaston Martens: "Pau... 1926

Gaston Martens : "Het gouden Jubelfeest" door "Geluk in 't Werk", Gent. op den Landjuweel-wedstrijd te Thienen.

Martens noemt zijn nieuw stuk een "familiegebeurtenis". Zijn gegeven doet onmiddellijk denken aan Fabricius' Onder een dak , en aan het stuk van Ernest W. Schmidt : 't Is de gang van de wereld -- want ook in Het gouden Jubelfeest is het te doen om den eeuwigen twist tusschen ouders en kinderen, het onafwendbare conflict tusschen de jeugd en den ouderdom. Een eerste aanduiding van dit gegeven vonden wij bij Martens reeds in het lieve stukje in één bedrijf Leentje uit het Hemelrijk, dat honderden keeren in Vlaanderen is vertoond. Daarin echter overheerschte een vriendelijke jolige toon. In Het gouden Jubelfeest heeft Martens de tragische zijde van dat onderwerp getoond en uitgediept. Wij zien, in bedoeld stuk, een grijsaard in zijn koppig verzet tegen de kuren zijner kinderen ten onder gaan. En zóo wordt de zaak voorgesteld, dat al onze sympathie naar den ouden man gaat, daar de handelwijze der kinderen slechts voortspruit uit egoisme, praalzucht en misplaatste ijdelheid.

Deze fouten der gearriveerde jeugd heeft de schrijver, ten gerieve van de tragische noodwendigheden van zijn drama, wel een beetje aangedikt. Het is het eenige psychologische bezwaar, dat wij kunnen aanstippen. Voor de rest is het stuk, ook in de kleinste details, van een verbluffende echtheid. En hieraan dankt het vermoedelijk het grootste gedeelte van zijn succes; het daverend handgeklap was waarlijk spontaan en na het slotbedrijf viel den schrijver een ovatie ten deel, waarvan de oprechtheid niet kan betwijfeld worden.

Ziehier, beknopt, het onderwerp. Gust Verhelle is sinds vijftig jaar getrouwd met Siska en viert zijn gouden "jubilee". Daar is feest in het dorp; het kanon buldert en een blijde fanfare schettert. Gust ondergaat het feest eerder als een weinig verkwikkelijke noodzakelijkheid, waaraan hij zich niet onttrekken kan ; doch Siska, zijn braaf maar ietwat sullig geworden vrouwtje schept wel genoegen in al dat vertoon te hunner eere. En als de gareelmaker Pek, hunne gebuur, aan Siska een versierden pikdraad brengt, neemt zij gaarne dat ietwat dubbelzinnige geschenk aan. Gust bromt echter vol ingehouden toorn ; hij houdt niet van zulkdanige geestigheden -- en wij vermoeden nog niet, van welke groote beteekenis deze onschuldige pikdraad zal zijn in het tragische avontuur, waarheen deze "jubilee" den ouden Verhelle leidt.

De groote zaak voor de feestvierende echtelingen is de thuiskomst hunner kinderen. Want, natuurlijk, aan de feestelijke "inhaling" is een intiem familiefeestje verbonden. En dit familiefeestje is het drama. De kinderen van Gust Verhelle zijn ieder zijns weegs gegaan. Fons is beambte in de stad en daagt op in gezelschap van zijn lief, Blanchette, met wie hij niet getrouwd is. Eerste aanleiding tot protest van vader Verhelle. En het duurt heel lang, eer hij toestaat, dat Blanchette mede aan tafel zit. Irma, de dochter, is getrouwd met Miel, die kellner is in een hotel. Zij komen aan in taxi. En dit vervoermiddel wordt dan ook al een aanleiding tot discussie. Vader Verhelle is namelijk stoker in een fabriek, en zijn baas heeft hem voor het feest zijn rijtuig aangeboden ; en dat willen de kinderen nu niet hebben. De feestvierenden moeten naar het stadhuis rijden in automobiel. Het is rijker en bovendien, de taxi is nu toch betaald. Dus wordt den vriendelijken fabriekbaas beleefd de deur gewezen en ook zijn geschenk, twee schoone zetels, vinden de kinderen niet gepast. Hij mag ze weer meenemen.

Bij dit alles legt de oude Verhelle gaandeweg zijn weerstand af en hij staat, gekroonde feesteling te midden van dit woest krakeel (de kinderen vechten onder malkander natuurlijk ook allerlei dingen uit), als een stom beeld van gelatenheid en smart. Hij heeft nog een anderen zoon, Staf, die een betere inborst heeft, maar aan den drank verslaafd is. Deze heeft 's morgens plechtig beloofd niet te drinken op dezen dag, maar hij waggelt reeds op zijn beenen vóór het tweede bedrijf ten einde is. Nog één troost blijft Verhelle Over, Lieske, het dochterke van Staf, dat bij Verhelle in huis woont, een simpel meisje van achttien jaar. Als de oude man, moegesold, in tranen uitbarst, is zij daar om hem te troosten, maar eenige oogenblikken later betrapt Verhelle haar in de armen van een jongen guit. Hij is ontsteld en als hij Lieske vraagt, of er soms méér is gebeurd dan een omhelzing, antwoordt het meisje met beschaamd geschrei. En de oude Verhelle is alleen met zijn stijgende wanhoop. Hij houdt in zijn hand een stukje pikdraad, cadeau van den gareelmaker aan wiens arm de half-dronken Siska is buitengedanst. Met het stukje pikdraad in zijn hand stapt hij de "voute" op. Men bemerkt zijn afwezigheid. Lieske heeft haar grootvader gezien met den pikdraad in de hand. Een schromelijke angst grijpt eenieder aan. En ook het publiek is vol hijgende spanning. Hij heeft toch nooit?... Een enorm vraagteeken vervult de kamer. Niemand durft op de "voute" gaan kijken -- alleen de zatte Staf waagt het ten slotte.

De oude Verhelle heeft geen zelfmoord gepleegd. Hij zit op de knieën vóór zijn bed en bidt. Men roept hem. Iedereen slaakt een zucht van verlichting. Daar is de muziek. En de burgemeester komt binnen, gevolgd door twee witte maagdekens.

De oude Verhelle reageert niet meer. Hij laat zich een hoogen hoed opzetten. Hij trekt een slipjas aan. Hij gaat gebroken, aan den arm van zijn sufferig vrouwtje. Het kanon bromt. De muziek klaroent : "Waar kunnen wij nu beter zijn !" de taxi puft en rammelt. En de kinderen volgen het jubileerend paar, vol uitdagende pret.

Dit onderwerp is in het drama van Martens zeer wrang geworden. De folkloristische kleur van den dialoog geeft dit stuk een echtheid, die ontroert van het begin tot het einde. De inzet van het drama is voorbeeldig gebouwd. In II verslapt eenigszins de handeling. III brengt een pakkend slot. Een oogenblik brengt de zelfmoord-eventualiteit ons op de grens van het melodrama, maar de soberheid van Martens heeft ons dit onheil gespaard. De zelfmoord is geweerd zonder eenige sentimentaliteit. Groot is Verhelle, als hij gebroken uit de kamer komt. Een symbool van Vlaamsche eerlijkheid. En wij groeten eerbiedig.

Het stuk werd prachtig vertolkt en terecht kreeg deze vertooning de tweede plaats in den uitslag van het "Landjuweel" (onmiddellijk na Het wederzijdsch Huwelijksbedrog, waarmede de Thienensche kring "Volharding" den koninklijken beker definitief won), werd dus gerangschikt vóór de nochtans zoo verdienstelijke vertooningen van Adam in Ballingschap, De Paradijsvloek en Waar de Sterre bleef stille staan... Het jongste tooneelwerk van Martens verraste des te meer, daar niemand er veel van verwachtte. Dit stuk werd namelijk ingezonden en niet bekroond in een prijskamp, waarvan het bekroonde stuk bij de première onwederroepelijk werd gekelderd. De "vox populi" heeft aan Martens met glans den eersten prijs toegekend. De vertooning bewees vooral de groote speelwaarde van dit stuk. Vermoedelijk wint Het gulden Jubelfeest er veel bij met op de planken te staan.

Het stuk werd vertoond in een nieuw décor van Jules Boulez. Huiskamer met effen goud-gele wanden en grasgroene deuren, zeer stijlrijk en kleurig. Daarin een minimum van landelijke meubelen.

Gaston Martens heeft hiermede bewezen, dat hij nog lang zijn laatste woord niet heeft gezegd.

21.4.26.

Items that may be related to this text

  1. ◼◼◼◻◻ Lode Monteyne: Gaston Martens: "Het... 1926-04-11
    gouden • kinderen • Gaston Martens • jubelfeest • drama • (date-month) 1926-04 • gouden jubelfeest • Het gouden jubelfeest • martens • gaston martens • (date-year) 1926
  2. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Gaston Martens : "De... 1925-11-14
    Johan Fabricius • martens • gaston martens • Gaston Martens • (author) Willem Putman
  3. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Felix Timmermans en ... 1925-09-27
    En waar de sterre bleef stille staan • James Barrie • Gaston Martens • (author) Willem Putman
  4. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: het realistisch toon... 1938-11-30
    Gaston Martens • martens • gaston martens • (author) Willem Putman
  5. ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Gaston Martens: "Pau... 1926
    Gaston Martens • Ernest W. Schmidt • gaston martens • martens • (date-year) 1926
  6. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Gaston Martens: "De ... 1923-11-03
    Gaston Martens • martens • gaston martens • (author) Willem Putman
  7. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Gaston Martens : "Pr... 1924-02-24
    Gaston Martens • martens • gaston martens • kinderen • (author) Willem Putman
  8. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Gaston Martens : "Si... 1923-12-01
    Gaston Martens • martens • gaston martens • (author) Willem Putman
  9. ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Gaston Martens: "De ... 1926
    martens • Gaston Martens • (date-year) 1926
  10. ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Pieter Magerman: "Le... 1928
    Gaston Martens • martens • gaston martens • oude