Date 1986-12-06

Publication De Standaard

Performance(s) Ritter, Dene, Voss

Artist(s) Lamers, Jan Joris

Company / Organization Maatschappij Discordia

Keywords ritterdenevosswordsvoordoekenbernhardlindenbernhardsdoekludwig

Altijd weer words, words, words: "Ritter, Dene, Voss" door Maatschappij Discordia

LEUVEN -- Ritter, Dene en Voss zijn de namen van drie Duitse akteurs die met regisseur Peymann samenwerken. "Ritter, Dene, Voss" is ook de naam van een stuk van Thomas Bernhard, bespiegelingen over het leven van Ludwig Wittgenstein en zijn zusters, geschreven met deze drie akteurs voor ogen. Tenminste, Berhard gaat ervan uit dat akteurs finaal altijd zichzelf moeten zijn, ze gaan altijd op de loop met hun personage, en in die zin vertoont de titel natuurlijk een zekere logika. Wie in elk geval onmiskenbaar zijn misantrope zelf is gebleven in dit stuk, is Bernhard zelf. In de eindeloze en uitzichtloze woordenstromen wordt de intellektuele perversie van de kultuurminnende Oostenrijkse hogere bourgeoisie weer breed uitgesmeerd.

Maar het is natuurlijk interessant om te zien wat een gezelschap als Discordia -- dat eigenlijk nooit een "afgewerkt" stuk prezenteert, maar zich al doende een houding probeert te geven tegenover het spelen van een tekst -- hiermee aanvangt. Dadelijk valt op dat ze voor een keer hun decor niet beperken tot de gebruikelijke minimale attributen, zoals paneeltjes en enkele zeteltjes, maar een vorm van voordoeken introduceren. De voordoeken worden evenwel niet opgetrokken, maar door een glunderende Matthias De Koning naar beneden gelaten, zodat ze open en bloot op de planken blijven liggen. Dat is niet zomaar een aardigheidje, het veroorzaakt verwarring bij de toeschouwer. Eerst zijn alle doeken neergelaten, zodat het gepraat achter het doek -- teatertekst -- opklinkt als gepraat uit de kleedkamers. Bij het neerlaten vallen we midden in een intiem onderhoud tussen Annet Kouwenhoven (Ritter) en Ditha Van Der Linden (Dene), tegelijk een diskussie tussen de twee toneelzusters of het nu wel zo nodig hoefde gekke broerfilozoof Ludwig, schrijver van een onbegrijpelijk "Logika I en II", van het gesticht terug naar het ouderlijk huis te brengen.

Met dat gesprek is trouwens iets vreemds aan de hand, want de zusters "spelen" maar een beetje, vertonen af en toe reakties die lijnrecht tegen de inhoud van de tekst ingaan, maar die wel best te lijmen vallen met hun persoonlijkheid zoals je die kent uit vroeger werk van Discordia en Onafhankelijk Toneel. Dit procédé wordt nog veel sterker doorgetrokken door Jan Joris Lamers, die vanachter het tweede voordoek verschijnt, en zelfs de schijn van "voorstelling" nauwelijks nog ophoudt: hele delen van zijn tekst leest hij gewoon af, wat dan op een vreemde manier weer goed strookt met het drammerig karakter van Ludwigs monologen.

Kankeren

Met het neergaan van dat tweede doek, en later het derde, wordt ook de illuzie geschapen dat we in de ingewanden van de scène aan het kijken zijn. Want de samenhang in het akteren raakt verder en verder zoek, de onderlinge verhoudingen tussen de akteurs zijn enkel nog te begrijpen als men er van uitgaat dat alleen wie spreekt "speelt", en dat al wie zich achter het tweede doek bevindt achter de scène staat. Kouwenhoven en Van Der Linden omhelzen elkaar -- achter het doek; ervoor is dat niet denkbaar.

En dan is er nog een zeer gekke opsplitsing van het gebeuren tussen fysieke aktie (zoals het eten van moorkoppen) die helemaal tegen de achterwand door een verder overbodige Matthias De Koning wordt uitgevoerd en het -- vooral bij Lamers -- uitsluitend spreken of vaag gestikuleren op de voorgrond.

Discordia is hier eigenlijk, op Bernhards eigen aanwijzing, tot het uiterste gegaan in het demonteren van de toneelmachine. Met de impliciete vraag of dat teaterspelen nu eigenlijk wel zo nodig hoeft, en indien dat nog zo mocht zijn, of karakterinterpretaties eigenlijk de tekst verhelderen of de opvoering mystificeren.

Want gek genoeg, de tekst van Bernhard is eigenlijk zeer goed te volgen, ondanks alle ongerijmdheden die te zien zijn. En valt eigenlijk nogal tegen, wat mij betreft tenminste. Ik had niet zo dadelijk een boodschap aan Bernhards gekanker over figuren als Heidegger, Frege of Wittgenstein of zijn gezeur over Weense varianten van melomanie, dat hij bv. in "De domkop en de gek" op een pregnanter wijze formuleerde. De aanpak van Discordia is dan wel zeer efficiënt om de bittere humor op nogal ontwrichtende manier duidelijk te maken, maar maakte van "Ritter, Dene, Voss" geen zeer bevredigende voorstelling.

Nog te zien vanavond in de Monty te Antwerpen, maandag en dinsdag in Arena te Kortrijk.