Het mystieke tooneelwerk van Timmermans

Lode Monteyne, 1926


Source

Lode Monteyne, Koorn en Kaf. Antwerpen: Het Tooneel, 1928, pp. 97-98.


Items that may be related to this text • More...

  1. ◼◼◼◼◼ Lode Monteyne: Felix Timmermans en ... 1926
  2. ◼◼◼◼◻ Lode Monteyne: Timmermans en Veterm... 1927-03-26
  3. ◼◼◻◻◻ Lode Monteyne: Timmermans en Veterm... 1928
  4. ◼◼◻◻◻ Lode Monteyne: Cyriel Verschaeve: T... 1928
  5. ◼◼◻◻◻ Willem Putman: Felix Timmermans en ... 1925-09-27

HET MYSTIEKE TOONEELWERK VAN TIMMERMANS

Er zijn in het tooneelwerk, dat Felix Timmermans, in samenwerking met den Noord-Nederlander Edward Veterman, uit verscheidene van zijn fleurige en sappige verhalen trok, twee goed gescheidene richtingen te beschouwen, die elk de weerspiegeling zijn van een wel bepaalde zijde van Timmermans' niet zoo heel ingewikkelde schrijverspersoonlijkheid. Zoo toont in een stuk als «Meneer Pirroen», waarin personages uit den roman « Anne Marie » ten tooneele worden gevoerd, Timmermans zich als de humoristisch-aangelegde uitbeelder eener kleurige werkelijkheid, die evenwel niet precies overeenstemt met de veel rauwere en meer grijze realiteit van elken dag. Want om de met epicuristische wijsheid tegen de hardheden van het leven gewapende, niet van elke zelfgenoegzaamheid bevrijd gebleven burgerluidjes, als Piroen en zijn vriendenkring, schept Timmermans een zeer speciale atmosfeer, die geheel van hem -- en van hem alléén is, en waarin de geuren drijven van fijne etenswalmen, van edele wijnen, van blauwen tabaksrook, die langzaam verwolkt in de gulden stralenbunsels van het spetterend zonnelicht, dat twinkelt in de glazen waarachter de koleuren der oude gravuren langzaam tanen. Dat is de atmosfeer, waarin de ouder en wijzer geworden Pallieter, die met wat zelfbeheersching ook een beetje cultuur mocht veroveren, zich behaaglijk voelen moet. En in een man lijk Mijnheer Pirroen roert nog de al-liefde, welke Pallieter met de heele schepping verbond; alléén : ze is getemperd door een tamelijk vaag, doch niettemin werkzaam catholicisme, dat wel bij dezen gezapigen genieter van aardsche vreugden past.

Timmermans heeft, sedert hij Pallieter schreef, snel geëvolueerd -- naar het innerlijk althans, vermits hij bewaard heeft de verwenpracht zijner beeldspraak en zijn malschen verhaaltrant, die hem beide werkelijk tot een procédé geworden zijn waardoor hij ook de onbelangrijkste onderwerpen tot fleurige vertellingen kan omtooveren. Of Pallieter nu voor goed wijzer is geworden, kan niemand voorspellen. «Das gefährliche Alter » bergt soms zoo rare verrassingen. Maar er ligt toch een heele wereld tusschen een boek als « Pallieter » -- waarin een vast heidensch pantheïsme, dat sommigen, zéér ten onrechte overigens en zonder maar éénig doorslaande bewijs aan te voeren ter staving hunner vooruitzettingen, hebben willen vereenzelvigen met de geheel in Christus-opgaande liefde, waarmee een zoo innig-levend dichter lijk Gezelle de heele wereld omvademde -- en de van (echte of gewilde?) vroomheid en mysticisme doortrokken verhalen lijk het «Driekoningentriptiek» waarnaar het stuk als «De Sterre bleef stille staan...» werd bewerkt, of een roman als «De pastoor uit den bloeienden Wijngaard », dat aanleiding gaf tot het ontstaan van «Leontientje ».

De mystiek van Timmermans bezit een uitgesproken « volksch » karakter. Ze wordt niet gevoed door een sterke overtuiging. Ze is enkel gevoel en sluit redeneering schier geheel uit. Ze is een gevolg van den drang die er leeft in simpele zielen om te ontsnappen aan de kwelling van de dagelijksche smarten en om zich te verheffen boven de wereld van de zorgen. Zij is een bijzondere vorm van het poëtische gevoel der eenvoudigen. Door theologische redeneeringen zou ze eerder geschokt dan gesterkt worden. Zij is een geur van het bloesemende hart, een warme wierookwalm stijgend uit het naar idealisme smachtende gemoed. Zij verleent de simpelen een intuïtie, die de ontwikkelden, welke den last torsen van hun weifelenden geest, ontberen moeten. Ze maakt dat het argelooze Leontientje seffens doordringt tot in de diepten, die Thomas en Kempis ontsluiert, terwijl de verstandige Isidoor slechts duisternis ontdekt!

Die mystiek leeft er in « Als de Sterre bleef stille staan... » En in « Leontientje ».


Items that may be related to this text

  1. ◼◼◼◼◼ Lode Monteyne: Felix Timmermans en ... 1926
    Edward Veterman • Felix Timmermans • (author) Lode Monteyne • Anne Marie • (date-month) 1926-00 • timmermans • Mijnheer Pirroen • pallieter • (date-year) 1926 • Pallieter
  2. ◼◼◼◼◻ Lode Monteyne: Timmermans en Veterm... 1927-03-26
    En waar de sterre bleef stille staan • Edward Veterman • Felix Timmermans • (author) Lode Monteyne • timmermans • Mijnheer Pirroen • Pallieter • De pastoor uit den bloeienden Wijngaard • Leontientje
  3. ◼◼◻◻◻ Lode Monteyne: Timmermans en Veterm... 1928
    En waar de sterre bleef stille staan • (author) Lode Monteyne • Felix Timmermans • timmermans
  4. ◼◼◻◻◻ Lode Monteyne: Cyriel Verschaeve: T... 1928
    En waar de sterre bleef stille staan • (author) Lode Monteyne • Felix Timmermans • Edward Veterman
  5. ◼◼◻◻◻ Willem Putman: Felix Timmermans en ... 1925-09-27
    En waar de sterre bleef stille staan • Felix Timmermans • Edward Veterman • timmermans
  6. ◼◼◻◻◻ Lode Monteyne: Gaston Martens: "De ... 1926
    (author) Lode Monteyne • (date-month) 1926-00 • (date-year) 1926
  7. ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: August Strindberg: "... 1926
    (author) Lode Monteyne • (date-month) 1926-00 • (date-year) 1926
  8. ◼◻◻◻◻ Karel Van de Woestijne: TOONEEL TE BRUSSEL... 1925-09-27
    En waar de sterre bleef stille staan • Felix Timmermans • Edward Veterman • timmermans
  9. ◼◻◻◻◻ Victor J. Brunclair: "leontientje" door F... 1932-04-09
    Felix Timmermans • Leontientje
  10. ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Jac. Ballings: "Van ... 1928
    En waar de sterre bleef stille staan • (author) Lode Monteyne • Guido Gezelle • Felix Timmermans • Edward Veterman