TOONEEL TE BRUSSEL I

Karel Van de Woestijne, 1926-07


Source

N.R.C, 1926-07-00


Items that may be related to this text • More...

  1. ◼◼◼◼◼ Willem Putman: André Rivelle : "La... 1926-07-29
  2. ◼◼◻◻◻ Karel Van de Woestijne: TOONEEL TE BRUSSEL I... 1926-07
  3. ◼◻◻◻◻ Karel Van de Woestijne: KUNST EN VOLKSLEVEN ... 1926-07-22
  4. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Fernand Hannecart : ... 1926-07-27
  5. ◼◻◻◻◻ Karel Van de Woestijne: KUNST EN VOLKSLEVEN ... 1926-07-17

TOONEEL TE BRUSSEL I

"La nouvelle Aurore" en "La Diane" door André Rivelle

De volksvertooningen in het "Théâtre du Parc", die telken jare gedurende de nationale feesten gegeven worden voor bomvolle zalen, stelden ons opnieuw in de gelegenheid kennis te maken met het werk van een paar jonge Fransch schrijvende Brusselaars. Het gevoel, dat na deze kennismaking in ons overheerscht, is een soort verbazing over het feit dat deze jonge mannen nog heelemaal geketend schijnen aan een literair en vaak bombastisch romantisme, dat wij Vlamingen min of meer achter den rug hebben, of waarvan wij ons dan ten minste trachten te ontdoen langs allerlei zij het dan niet definitieve toch merkwaardige pogingen. Hier, bij de jonge tooneelauteurs "d'expression française". Ik zonder daarbij de heeren Soumagne en Paul Avort uit, wier werken geen genade schijnen te vinden in de oogen der inrichters van deze feestvoorstellingen van dit nieuwere streven niet eens een spoor, althans niet bij den heer André Rivelle, die evenwel met zijn twee thans gespeelde stukken "La nouvelle Aurore" en "La Diane" bewijzen komt dat hij heel wat theaterknepen uit zijn mouw kan schudden en die zijn boeiende onderwerpen hult in een kleedje, waarvan de hoewel wat bloemerige voornaamheid ontegensprekelijk bekoort.

Het onderwerp van "La nouvelle Aurore" doet even denken aan het stuk van Jean Sarment "Le Pêcheur d'ombres", doch hier is alle onduidelijkheid, de troublante atmosfeer van Sarment's werk, vervangen door een overdaad van juiste détails, waarmede de dramatis personae zoo precies hun gemoedsaandoeningen aanduiden, dat wij er minder door bevredigd zijn dan door de huiveringwekkende pauzen van Sarment's drama's. André Rivelle zegt te veel. Hij zegt alles te duidelijk. Zijn personages zijn te spraakzaam. En mooipraterij is nog niet altijd poëzie. Niettemin verrast menigmaal een schoon oorspronkelijk vers en in het derde bedrijf van zijn stuk bereikt de auteur een tooneel, waarom wij hem veel, dat minder goed is, vergeven kunnen.

De letterkundige René Doriac heeft Régine lief. Zij is een gewezen tooneelspeelster. Haar voorkeur gaat naar Jacques Sartaud, die méér dan de artist Doriac een man is.

Nu overkomt Doriac iets in den aard van het ongeluk dat Jean treft in "Le Pêcheur d'ombres". Maar niet zwakzinnigheid schenkt André Rivelle zijn held, zooals Sarment doet, maar een minder gecompliceerde ziekte: blindheid. Als de artiest blind is trekt zijn geliefde Régine er uit met haar minnaar Sartaud en de sukkel blijft alleen over in de desolatie van zijn eeuwigen nacht. Hij behoudt echter een vriend, den acteur Méridon, die den ongelukkige een laatsten schijn van geluk wil geven. Méridon heeft een vriendinnetje Arlette, die optreden zal in de plaats van de weggeloopen Régine. En men maakt Doriac wijs dat het niet Régine is, maar Arlette, die wegliep met Sartaud. Het gevolg van de list is echter anders dan men kon vermoeden. Want Doriac, bij 't vernemen van het valsche nieuws van Arlette's vlucht, is zeer droefgeestig hierover, omdat hij weet dat Arlette bemind wordt door een zijner beste vrienden, Pierre Valdier. Arlette wist dit niet want Pierre Valdier is een bescheiden man. En met een rilling van geluk vliedt Arlette uit de armen van Doriac. Zij ook zal haar weg gaan. Met dit zeer mooie tooneel wordt het derde bedrijf gesloten. In IV krijgen we dan nog een nutteloos terugkeeren van Régine terugkeeren, dat ook onnoodig schijnt voor het drama, waarvan we de werkelijke ontknooping reeds bijwoonden in III.

Geheel anders is "La Diane", een stukje dat alleen maar zoo goed gemaakt is, dat onze aandacht ten slotte vooral naar de ficelli gaat en als het doek is gevallen, krijgen we lust den auteur te complimenteeren met een: "Nou, je goochelt heel aardig" maar het is slechts "goochelen". Ziehier het gegeven, dat vooral interessant is om de analyse van naoorlogsche toestanden en gemoedsstemmingen. De gewezen luitenant Jean de Lignerolles is namelijk in de naoorlogsche neurose ten onder gegaan. Hij heeft zijn fortuin verboemeld en ziet zich nu genoodzaakt zijn kasteel te verkoopen. Als kooper daagt op Robert Mareuil, gewezen kommandant van Jean en eerste "viveur", die onder meer melden komt dat hij gaat trouwen. Oh! Hij windt er geen doekjes om! Als hij trouwt, dan is het vooral om met het geld van de dame in quaestie prettige dagen te slijten en o.m. het kasteel te koopen. De dame verschijnt. Jean herkent in haar een vriendinnetje uit zijn jeugd, Raymonde Anbry. Hij is een oogenblik met haar alleen en vertelt haar dan hoe weinig eerlijk de inzichten zijn van kommandant Mareuil, die een "viveur" blijven zal en stilaan wordt het gesprek een liefdedialoog. Kommandant Mareuil komt binnen en vindt zijn verloofde in de armen van Jean. Een paar felle replieken.

Krijgen wij een duel? Wel neen, want Raymonde gaat den kommandant hartelijk danken. Diens geheele optreden was slechts "comedie", want hij wilde Jean toonen waar voor hem de redding was. Raymonde heeft namelijk steeds Jean liefgehad en hij beloont haar actief optreden met een zoen. Het spreekt van zelf dat nu het kasteel niet meer verkocht wordt.

Dit gevalletje werd met het gewenschte brio vertolkt door de heeren Serwy en Patigay. Yvonne Damis was een uitstekende "Diane". Zij kwam op elk gebied van de jacht goed thuis. Het verwonderde ons echter eenigszins kommandant Mareuil te zien verschijnen in Fransche uniform. Het Belgische tooneel is nu reeds zoo weinig specifiek en met moeite van het Fransche te onderscheiden. Zulke verwarring van uniformen zal dat niet verbeteren. Of wenschen de jonge Belgische schrijvers voor Parijsche auteurs door te gaan? Ik vrees dat dan soortgelijk middeltje niet helpt. Want wel draagt kommandant Mareuil een Fransch uniform maar het belet hem niet zeer ordentelijk Belgisch te praten, om niet te zeggen Brusselsch.

N.R.C., 27 Juli 1926.


Items that may be related to this text

  1. ◼◼◼◼◼ Willem Putman: André Rivelle : "La... 1926-07-29
    andré rivelle • André Rivelle • rivelle • diane • La Diane • Jean Sarment • (date-month) 1926-07 • nouvelle aurore • Le pêcheur d'ombres • Théâtre du Parc • (date-year) 1926
  2. ◼◼◻◻◻ Karel Van de Woestijne: TOONEEL TE BRUSSEL I... 1926-07
    André Rivelle • (author) Karel Van de Woestijne • Jean Sarment • (date-month) 1926-07 • Le pêcheur d'ombres • (date-year) 1926
  3. ◼◻◻◻◻ Karel Van de Woestijne: KUNST EN VOLKSLEVEN ... 1926-07-22
    (author) Karel Van de Woestijne • (date-month) 1926-07 • (date-year) 1926
  4. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Fernand Hannecart : ... 1926-07-27
    André Rivelle • (date-month) 1926-07 • Théâtre du Parc • (date-year) 1926
  5. ◼◻◻◻◻ Karel Van de Woestijne: KUNST EN VOLKSLEVEN ... 1926-07-17
    (author) Karel Van de Woestijne • (date-month) 1926-07 • (date-year) 1926