Choreograaf William Forsythe voorstellen is geen sinecure. Iedereen die een voorstelling van Forsythe verlaat, moet toegeven dat de opwindende, verwarrende chaos van zijn beelden zelden de gedachte aan "ballet" laat opkomen. Tenzij dan door de virtuositeit en toewijding van zijn dansers. Dat is zeker waar voor het sublieme "Eidos:Telos", te zien in de Antwerpse stadsschouwburg in een organisatie van DeSingel.
Bij iedere voorstelling van deze choreograaf stelt de toeschouwer tegelijk ook vast dat de stukken van Forsythe een vernieuwde interpretatie geven van het klassieke ballet en op die manier voortbouwen op de erfenis van de Russisch-Amerikaanse grootmeester Balanchine.
Forsythe (°1949), geboren en getogen in New-York, begon al op jonge leeftijd te dansen. Broadway-musicals en vooral Balanchine droegen zijn bijzondere belangstelling weg, maar ongetwijfeld heeft ook de veelkleurige realiteit van de wereld-metropool sporen nagelaten in de man zijn artistieke vorming. In 1973 komt Forsythe dansen in Duitsland bij Ballett Stuttgart.
Vanaf 1976 begint Forsythe aan zijn eerste choreografische werken. Say bye bye uit 1980 is een voorbeeld van die eerste periode: rauwe, hysterische sketches met uit de hand lopende man-vrouw-duetten en groepsscènes, uitgevoerd op ernstige en populaire muziek. Een ontregelde Broadway-show. Forsythe overschrijdt hier de grens tussen "amusement" en "serieuze kunst" -- een motief dat bij herhaling en in diverse vormen zal terugkomen -- en lapt alle regels van beide genres aan zijn laars. Wat bij dit stuk niet meteen geregistreerd werd, noch door pers, noch door publiek, was het procesmatige, onderzoekende karakter van Forsythes werk. Wat je zag was niet "af" maar een "proces van vernietiging van de vorm", zoals Forsythe het destijds zelf betitelde.
Forsythe beschouwt Gänge 1 uit 1982 als de echte start van zijn loopbaan als choreograaf. Van dan af is hij ook artistiek leider van zijn eigen gezelschap, "Ballett Frankfurt". Op dat ogenblik begint zijn denken over dans als een "vorm van denken" en een medium om vorm te construeren en te analyseren definitief uit te kristalliseren. Het potentieel van klassiek ballet is zeer groot, luidt zijn redenering, maar het wordt slechts ten dele gebruikt.
In een bepaalde positie moeten ledematen en romp in één enkele verhouding tegenover elkaar staan. Niets houdt ons tegen om daar komaf mee te maken. Je kan zoeken naar opeenvolgingen van posities en combinaties van bewegingen die de dansers voor uitdagingen stellen door de natuurlijke dynamiek van bewegingen te verstoren, de dansers letterlijk en figuurlijk uit evenwicht brengen. Forsythe beschouwt van dan af de elementen van het klassieke ballet als letters en woorden, waar naar believen mee geschoven kan worden. Een operatie die de samenhang van beeld, klank en betekenis van het ballet volledig onderuithaalt.
De Nederlandse componist Thom Willems is vanaf 1984 zijn vaste muzikale partner in deze "deconstructieve" beweging. Zijn composities gaan erg vrijpostig om met de klassieke compositorische principes, en nemen niet zelden een loopje met bestaande melodieën, Forsythe zelf breidde zijn interesse voor de deconstructie van de ballettaal uit tot een onderzoek naar de taal zelf: het ontrafelen en ondersteboven zetten van de betekenis van woorden gaat vanaf The vile parody of adress een wezenlijk deel van zijn stukken uitmaken. Hij ontleent beelden aan diverse genres uit de ernstige en lichte cultuur om zijn stukken te stofferen. Samen met lichtontwerper Michael Simon ontwikkelt hij een heel eigen belichtingstechniek die gekenmerkt wordt door bruuske wisselingen en rondtollende lampen die de belichting zelf tot spektakel maken.
Vanaf de jaren '90 worden Forsythes voorstellingen ogenschijnlijk eenvoudiger en minder chaotisch. Forsythe inspireert zich op de danstheorie van Rudolf von Laban over "trace-forms": in principe kan een danser ieder denkbeeldig voorwerp in de ruimte beschrijven met ieder punt of vlak van het lichaam op een punt of vlak in de ruimte. De dansers schrijft als het ware met zijn lichaam in de ruimte. Dit opent voor Forsythe perspectieven voor een dans, die nog veel complexer, sneller en virtuozer wordt dan de vroegere verstoring van het ballet. Abstracter ook. Forsythes dans wordt daardoor tegelijk meer onvatbaar en rijker aan betekenis. Eidos:Telos, nu te zien in Antwerpen, is een overtuigend bewijs van de fascinerende kracht van deze werkwijze.
Het eerste deel van deze voorstelling, Self meant to govern, werd aanvankelijk opgezet als een zelfstandige voorstudie, geïnspireerd door Balanchines beroemde interpretatie van Stravinsky's Apollon Musagète. Het verhaal van de strijd tussen de muzen, waarin de muze van de dans de overwinning haalt, is hier verstild tot een ijle compositie van zes dansers en een violist. Die wordt plots opengebroken door tromboneklanken, lichtwisselingen en het in een razende vaart teruglopen van de klokken, her en der verspreid op de scène.
In het tweede deel zijn we beland in een vreemde onderwereld, waar Dana Caspersen een centrale plaats inneemt in een web van metalen draden. De andere dansers, gehuld in potsierlijke bonte jurken, voeren daarrond walspasjes uit. Het bijna hysterische, nauwelijks verstaanbare geschreeuw van Caspersen geeft deze scène een uiterst vervreemdend karakter.
Het laatste deel van Eidos:Telos is een improvisatie voor ensemble, drie trombonisten en Forsythe, Willems en geluidsmoderator Joel Ryan, die achter de schermen de klankband manipuleren. Dit deel is een absolute must voor al wie belangstelling heeft voor dans. Zelden voert een virtuoos ensemble met zoveel concentratie zo'n in zijn onvatbare wisselingen haast bedwelmend spektakel op. De enigmatische tweede verschijning van Dana Caspersen maakt de betovering van deze apotheose totaal.
Antwerpen, Stadsschouwburg, van woensdag 11 tot en met zaterdag 13 december, telkens om 20 uur.
Tegelijk loopt in de binnentuin van deSingel vanaf 6 tot en met 29 december de tentoonstelling "The mind machine of Dr. Forsythe", een videoproject met de dansers van Ballett Frankfurt, gerealiseerd in 1993 tijdens het maken van "Alienaction" door An-Marie Lambrechts, Peter Misotten, Anne Quirynen in opdracht van Antwerpen '93.