Date 1995-02-22

Publication De Standaard

Performance(s) L'effraction du silence

Artist(s) Bouvier, JoëlleObadia, Régis

Company / Organization L'Esquisse

Keywords obadiaesquissebouvieroorloguitgebrokengezwollenheftrampstemmingtaferelen

L'Esquisse piekert over nakende rampen

GENT -- Ik was nieuwsgierig het Franse dansgezelschap l'Esquisse van Joëlle Bouvier en Regis Obadia na tien jaar in België terug te zien. De nerveuze kracht van hun Terre battue en Les noces d'argile hadden op mij een sterke indruk nagelaten. Kunstencentrum Vooruit organizeert een kleine manifestatie rond hun werk, met twee voorstellingen en vijf kortfilms. Technisch blijkt l'Esquisse nog steeds indrukwekkend, maar de nogal gezwollen, toon van L'effraction du silence doet veel van het kijkplezier teniet.

In hun inleidende tekst geven Bouvier en Obadia aan dat ze een voorstelling wilden maken over een wereld waar de staat van oorlog nakend is, of een ramp in de lucht hangt. De vrees daarvoor doet de mensen vluchten. Als vereenzaamde individuen proberen ze een houding te vinden tegenover die nakende ramp. Niet een biezondere oorlog, maar de gemoedstoestand die "de" oorlog en "het" geweld veroorzaken wil het koreografenduo dus portretteren in een teatrale vorm.

Dat is geen eenvoudige opgave, zeker niet wanneer je het gesproken woord niet gebruikt, maar de emotie direkt wil overbrengen via de aanblik van lichamen. De kans dat het opgeroepen beeld dan precisie mist, en zodoende vol clichés sluipt, is allerminst denkbeeldig. Om het publiek alvast in de juiste stemming te brengen wordt daarom een stevig beroep gedaan op het middel om emotie over te dragen: muziek en klank.

Een klankband van Patrick Roudier bevat muziek van Part, Schnittke, Sjostakovitsj, Bach, Smetana en zelfs een pastiche van de Sex Pistols van oude rock & roll: zwaarmoedigheid, treurnis, elegische stemming en wilde agressie worden zo met de klankband aangeleverd. Begin- en eindpunt is een toespraak van Martin Luther King. In het begin spreekt hij over de band tussen alle mensen (de oorlog is dan nog niet uitgebroken), op het einde klaagt hij aan dat zijn droom ver van verwezenlijkt is (de oorlog is uitgebroken).

De voorstelling is opgebouwd als een reeks taferelen, waarin wild her en der rondlopende mensen samenklitten en elkaar weer ontvluchten, afgewisseld met solo's en duetten. Vijf deuren, die vrij in de ruimte staan en verrold worden, staan voor het labyrint zonder werkelijke uitgang waarin de negen dansers verzeild zijn.

Veel van deze taferelen, zoals het duet van Bouvier en Obadia, zijn echte pareltjes. Zij komt binnen, staat stil, en heft haar linkerbeen in een vreemde hoek omhoog, terwijl ze door haar rechterbeen zakt. Die pose houdt ze pijnlijk lang vol tot ze uiteindelijk met een wild gegiechel, als iemand die behoorlijk overstuur is, pardoes achterovervalt. Daarna springt ze naar Obadia toe, die haar rondzeult vlak boven de grond, heft en verwerpt. Telkens weer volgt dat lachje.

Een scène als deze zit koreografisch en technisch bijzonder goed in elkaar, maar toch laat ze je koud. Een eerste reden ligt voor de hand: het beeld is erg voorspelbaar. Maar belangrijker wellicht is dat een echte spanningsboog in de voorstelling ontbreekt. De voorstelling is niets dan een aaneenschakeling van dit soort beelden. Er is geen dwingende struktuur die een moment als dit laat oplichten. Precies daarom krijgen al deze losse beelden al snel de bijsmaak van holle, gezwollen retoriek. Het staat niet slecht om heden ten dage als kunstenaar te tonen dat je je zorgen maakt over het geweld in de mens. Wat iets geheel anders is dan een werkelijk inzicht daarover tastbaar te maken.

"Welcome to paradise" nog in PSK Brussel op 8 maart en stadsschouwburg Kortrijk op 10 maart.