Date 2002-04-03

Publication De Tijd

Performance(s)

Artist(s)

Company / Organization

Keywords rainrosaskeersmaekerhandssmallmijnvormelijkheidmuntaprilfiancailles

Een bloem uit de chaos

Rosas, het gezelschap van choreografe Anne-Teresa de Keersmaeker, bestaat dit jaar twintig jaar, en is tien jaar huisgezelschap van de Munt. Dat wordt in april uitgebreid gevierd, met hernemingen én een nieuwe creatie. Een gesprek met Anne-Teresa de Keersmaeker.

De donkere wolk die een artikel in De Morgen op basis van een doorlichtingsrapport van de Munt meende te ontwaren boven de samenwerking tussen Rosas en de Munt is een kwakkel gebleken: de werking van Rosas blaakt van gezondheid. In de herfst kregen we al een voorsmaakje van de feestelijkheden met een herneming van vier recente stukken, maar in april is het pas echt menens met de feestvreugde. Niet alleen presenteert de Munt een repertoire-avond met stukken uit eerdere choreografieën en een hememing met livemuziek van het wondermooie 'Rain', er is ook de première van een nieuwe creatie. De titel '(but if a look should) April me' is, net als de vorige creatie 'Small Hands (out of the lie of no)' ontleend aan een gedicht van E.E. Cummings. Hier echter geen intimistisch duet zoals in 'Small Hands' maar een groots opgezette voorstelling met dertien dansers en zes muzikanten.

De sfeer op het hoofdkwartier van Rosas is lichtjes gespannen: een week voor de première valt nog heel wat te regelen en bij te sturen, en de klok tikt ongenadig voort. Het kost enige moeite om gesprek van een uurtje met Anne-Teresa de Keersmaeker geregeld te krijgen, en nog net iets meer aandringen om ook een blik achter de repetitieschermen te mogen werpen. Toch zit ze er vrij ontspannen bij in haar werkkamer aan de Van Volxemlaan. Niet dat het gesprek heel vlot verloopt. Nu eens fronst ze haar wenkbrauwen diep op alweer een vraag die naar de betekenis van haar werk peilt, en volgen diepe zuchten. Een andere keer zwijgt ze met nauwelijks merkbaar ironisch lachje, alsof ze wil zeggen: 'Komaan, het is toch niet aan mij om mijn eigen werk van tekst en uitleg te voorzien, dat is toch jouw job. Ik zorg voor het werk zelf, en dat is al complex genoeg.' Als ze het echter niet eens is met wat de vragen suggereren, is ze er snel bij om de puntjes op de i te zetten.

Waarom kies je net dit moment om het bestaan van het gezelschap te vieren?

Anne-Teresa De Keersmaeker: 'Het idee komt van Kees Eijrond en Guy Gypens (respectievelijk algemeen directeur en 'general manager' van Rosas, en sinds jaar en dag steunpilaren van de organisatie). Het had natuurlijk net zo goed 21 of 25 jaar kunnen zijn. Maar het is wel prettig eens terug te kijken naar de afgelegde weg. Veel ben ik daar echter niet mee bezig, ik kijk vooral uit naar wat nog komen moet. Er is nog zoveel te doen.

Als ik terugkijk naarde geschiedenis van het gezelschap, dan zou ik die grofweg in twee episodes verdelen: voor en na 'Achterland'. De laatste tien jaar zijn niet alleen getekend door de samenwerking met De Munt, Waar ook door een nadrukkelijke toename in de complexiteit van de choreografische structuur.

De Keersmaeker: 'Voor mij is het geheel van het werk toch altijd een ketting gebleven. Elke nieuwe creatie is een voortzetting en een destructie tegelijk van vroeger werk. Als ik het in periodes zou indelen, zie ik er ook veeleer drie. Toen ik in de beginperiode zelf meedanste, waren de bewegingen mij op het lijf geschreven. Dan volgde een hele periode waarin ik zelf niet meer danste en het dansmateriaal in hoofdzaak door de dansers aangebracht werd. Toen verhuisden we naar de Van Volxemlaan. Dat viel samen met een nieuwe samenstelling van de groep vanaf 'Just Before'. Het materiaal kwam ook weer veel meer van mijn kant. 'Woud' was in die zin een overgangsvoorstelling: het bewegingsmateriaal dat ik ontwikkelde in het filmpje dat aan de voorstelling voorafgaat, vormde de grondslag van de bewegingen in het stuk. En als ik eraan denk: ook in 'Toccata' danste ik al weer mee. Maar je ziet wel hoe moeilijk de scheidslijnen te trekken zijn. Er is ook de periode van intense samenwerking met mijn zus Jolente voor de voorstellingen vanaf 'Just Before' waarin gepeild werd naar de mogelijke relaties tussen dans, tekst en muziek. Men onderscheidt die dan gewoonlijk van meer expliciet vormelijke voorstellingen als 'Drumming' of 'Rain' waarin niet gesproken wordt, maar voor mij is dat onderscheid helemaal niet zo duidelijk. Voor mij schuilt in of onder de inderdaad aanwijsbare vormelijkheid van die voorstellingen ook een tekst en een verhaal. Alleen wordt dat niet geëxpliciteerd.'

De cesuur die ik voorstelde, ontkent inderdaad de vele lijnen en breuken die je in het oeuvre kan detecteren, maar dat neemt toch niet weg dat van een toenemende complexiteit in figuren en materiaal gesproken kan worden.

De Keersmaeker: 'Misschien, maar het draait in de hoofdmoot van mijn werk om contrapuntische structuren. Daaruit vloeit alles voort. Contrapunt is ook de basis van nagenoeg alle muziek. Die belangstelling is er van in het begin, alleen trad die later misschien sterker op de voorgrond. De enige uitzondering is 'Bartok / Aantekeningen'. Daar kan je echt van een unisono in de dans spreken. Die is ontstaan vanuit de relatie met de muziek. Het is alsof die voorstelling met een rood potlood door de partituur gaat. Maar in een voorstelling als 'Rosas danst Rosas', een van mijn eerste werken, maak ik al expliciet gebruik van een contrapuntische structuur. In de eerste beweging zit het contrapunt vooral in de ruimtelijke structuur van de dans, in de tweede beweging in kleine cellen binnen het geheel. In de derde en vierde bewegng is de dans wel unisono, maar is de relatie met de ruimte contrapuntisch.'

Het belang van de muzikale structuur in je werk is al door heel veel critici onderstreept. Met een componist, Thierry de Mey, heb je bovendien van in het begin, en ook nu weer in 'April me' een heel hechte samenwerking ontwikkeld. Hij verfilmde ook 'Fase' en 'Rosas danst Rosas'. Wat verbindt jullie?

De Keersmaeker: Thierry is zeker niet de enige componist of muzikant die een belangrijke plaats inneemt in mijn werk. Andere componisten naar wie ik steeds weer terugkeer, zijn Bela Bartok en Steve Reich. Ik heb ook het geluk gehad steeds omringd te zijn door mensen met een scherpe en intelligente kijk op de muziek en een goede smaak. Ook van muzikanten als Bernard Foccroulle of Georges Elie Octors en de leden van het Ictus-ensemble heb ik altijd veel opgestoken. Maar de samenwerking met Thierry is inderdaad oud en hecht. En heel plezant. Hij schreef al de muziek van 'Rosas danst Rosas', samen met Peter Vermeersch, tekende later voor 'Amor Constante', en is ook nu weer de componist van 'Fiancailles' in het eerste deel van 'April me'. Het is ook elke keer anders. Wat we delen is, denk ik, een soort obsessie of passie voor een soevereine vormelijkheid die toch emotie viseert. En Thierry is altijd mijn dj geweest. Of veeleer mijn muziekdealer. Hij komt steeds met allerlei suggesties aanzetten. Van alle mogelijke muziek, gaande van etnische muziek tot Bach en Fat Boy Slim. Alleen van de muziek van Dolly Parton en Tammy Wynette moet hij niets hebben, terwijl ik daardoor echt geraakt kan worden.'

Het lijkt soms alsof de horizon van je choreografisch werk veeleer door de muziek bepaald wordt dan door het werk van andere choreografen. Dat is vrij uitzonderlijk.

De Keersmaeker: 'Er zijn wel degelijk choreografen naar wie ik naar opkijk: mensen als Trisha Brown, Pina Bausch of William Forsythe. Maar muziek is inderdaad heel belangrijk. Toch kom ik helemaal niet uit een muzikale familie. Ik heb muziekschool gevolgd als zoveel kinderen in mijn jeugd, en ik heb ook een verre nonkel pastoor die componeerde. Maar dat was het dan ook. Toch is muziek voor mij altijd een bron van schoonheid en troost geweest. Het is ook een leerschool in het structureren van tijd en ruimte, een eerste partner in de choreografische arbeid. Toch moet je niet denken dat ik zoveel naar muziek luister. Maar het kan wel mijn dag goed maken. Mijn kinderen houden heel veel van Manu Chao, en dat zet ik dan op 's morgens als ik ze naar school breng. Dat is heel vrolijke en aanstekelijke muziek, een goed begin van de dag.'

Over 'April me' blijft de choreografe erg terughoudend. 'Er moet nog veel geschreven en opgekuist worden', zegt ze plotseling met een komisch-benepen schooljuffrouwstemmetje. De voorstelling kent drie delen. Het middendeel is een choreografie op 'Les Noces', het ballet dat Stravinski schreef voor 'Les Ballets Russes' en destijds gechoreografeerd werd door Bronisla Nijinska. De Keersmaeker bedacht een totaal nieuwe choreografie die echter wel het basisgegeven behoudt: een groep mannen staat tegenover een groep vrouwen in twee onderscheiden delen. Martha Coronado speelt hier con brio het jonge bruidje dat naar het huwelijk toegedreven wordt. 'Les Noces' wordt voorafgegaan door een eerste deel met 'Fiancailles', percussiemuziek van De Mey uitgevoerd door Ictus, en volksmuziek uit Italië en Radjastan. De choreografie van dit eerste deel is, alvast bij de repetities, veel abstracter en bouwt voort op het materiaal uit 'Small Hands'. De scenografie van dit eerste deel vertrekt van een interessant idee. Terwijl vorige formele werken als 'Rain' of 'Drumming' steunen op een sterke architecturale vorm, lijkt de scène hier op een hemel of een dak dat naar beneden gestort is. De dansers vinden aanvankelijk nauwelijks hun weg tussen de brokstukken. Zo evolueert ook de dans van chaos naar orde die de weg opent voor het tweede deel. De voorstelling wordt ten slotte afgerond met een derde deel, 'Après-Noces', een 'symphonie des adieux' in De Keersmaekers woorden. Hier valt de groep uiteen in individuen die elk, soms nogal onvast te been, hun weg gaan. De muziek is hier heel divers, met een aria uit 'Le nozze di Figaro' van Mozart en 'King of Denmark' van Morton Feldman. 'Zorg maar dat ge komt kijken als het klaar is, want nu valt dat nog niet te beoordelen', zegt ze berispend als ik vertrek.

De Keersmaeker, tot slot: 'De jongste jaren beslis ik over voorstellingen steeds meer in termen van een kleur. 'Rain' is roos, magenta haast, 'Drumming' is oranje en wit, 'Small Hands' is diepblauw. En deze voorstelling is lichtblauw, op het laatste deel na. Er zit een duidelijke boog in, van de abstracte vormelijkheid van het eerste naar de theatraliteit van het laatste deel. Het begint met een groep en eindigt met mensen alleen. Als je een basisstemming zou moeten geven... 'Small Hands', dat was 'good spirits'. 'Rain', dat was de loutering van een fikse regenbui. En dit stuk... een fresco zou ik zo denken. Een bloem uit de chaos, liefde. Dat wat na 'Rain' komt. Er zit een Italiaans liedje in waarin een vrouw vertelt dat ze desnoods niet zou eten, maar dat ze niet voort zou kunnen zonder de liefde te bedrijven. Zoiets.'