LEUVEN -- Araminte en Dorante betrappen er zich op dat ze het woord "echt" uitspreken zonder goed te weten wat het nog betekent. De intriges van knecht Dubois hebben hen in elkaars armen gedreven. Die onverwacht gemene speldenprik toont hoe regisseur Dirk Opstaele heel precies Marivaux weet te taxeren.
De toon van Opstaeles enscenering van Leporello is luchtig. Het verhaal van Les fausses confidences heeft weinig om het lijf. Een verarmde edelman, Dorante, slaagt erin de liefde van de steenrijke en knappe weduwe Araminte te winnen, dankzij de hulp van zijn oude knecht Dubois.
De leugens die hij verspreidt, bijvoorbeeld dat Dorante al maanden radeloos verliefd is op Araminte, leiden er uiteindelijk toe dat Dorante inderdaad smoorverliefd wordt en dat Araminte valt voor het eerbetoon en knappe uiterlijk van Dorante. En dat ondanks vele kapers op de kust.
De intrige toont vooral hoe dubieus de motieven van de personages zijn, al achten zij ze zelf nog zo nobel. Het uiteindelijk succes van Dorante maakt de moraal van het verhaal zeer dubieus.
De precieuze, elegante taal van Marivaux, waarin ritme en snelheid zo belangrijk zijn, laat zich moeilijk omzetten in het veel tragere Nederlands. Dat beseft Opstaele goed. Hij opent het stuk, dat hij zelf vertaalde, dus met zinnen die half in het Frans, half in het Nederlands uitgesproken worden. Een simpel middel om de sfeer dadelijk raak te treffen.
Simpel, maar vernuftig, zijn ook de andere middelen die hij inzet. Snelheid wordt hier gecreëerd door de af en aan dravende personages te laten verschijnen en verdwijnen achter twee verrolbare kamerschermen. Het effect is zo bestudeerd dat het haast gaat werken als het "snijden" van beelden en situaties in film.
De handelingen van de personages krijgen zo bovendien iets mechanisch, als waren ze marionetten in een duivels spel waarvan ze zelf de toedracht en de inzet niet bevroeden. En dat is natuurlijk op en top Marivaux.
De indruk van snelle ledenpoppen wordt nog versterkt door de gewilde onnatuurlijkheid van het spel. Het spel is steeds naar de zaal gericht en uitvergroot en gecodeerd. Hier zien we geen innerlijkheid en geen inleving, alleen uiterlijkheid. Dat blijkt het sterkst wanneer, in cruciale scènes met veel acteurs, de handeling choreografie wordt. Geen klassiek ballet echter, eerder Black and White Minstrel Show.
Zo kom je tot een soort theater dat, ondanks de handicap van de vertaling, toch nauw aansluit bij de geest van Marivaux. Het knappe is dat Opstaele die kunsttoer levert zonder uitdrukkelijk te historiseren.
De mensen die hij op het podium zet, zijn vooral hedendaags en herkenbaar. De pummel uit de achttiende eeuw (Lieve Claes in een dubbelrol) wordt hier een werkman die plat Brussels spreekt. De graaf (Miel Van Hasselt) en de moeder van Araminte (Lieve Claes) zijn statuszoekers van vandaag, net zoals de notaris (Vital Schraenen) een karikatuur van de koele rekenaar is.
Het kamermeisje Marton, een glansrol van Andrea Bardos, is een demi-mondaine die wel droomt van liefde maar vooral haar profijt in de gaten houdt. Alleen Arlequin (ook een dubbelrol van Schraenen) blijft een figuur overgewaaid uit de oude commedia dell'arte.
Als je er op het einde aan herinnerd wordt hoe bitter de ondertoon van dit luchtig niemendalletje eigenlijk is, moet je wel besluiten dat Opstaele de paradox van de "marivaudage" heel zuiver heeft weten te treffen.
Cultureel Centrum Leuven, Brusselsestraat 63, nog op 4 december om 20 uur, Tel. 016-23.84.27.