Theatervoorstelling 'Weg' van acteur/auteur losse De Pauw, met muziek van Peter Vermeersch en Pierre Vervloesem, beleefde in juni 1998 haar première. Een onverwacht aangename verrassing toen het wat matte seizoen al op zijn laatste benen liep. De voorstelling werd meteen geselecteerd voor het Theaterfestival 1999 en is dezer dagen nog her en der te zien. Opvallend aan deze voorstelling is het zichtbare plezier waarmee de drie kunstenaars op een klein vierkant tapijtje in het midden van de speelruimte 'hun ding doen': Josse de Pauw vertelt en Vermeersch en Vervloesem kleuren met verve diens grillige verhaal in. Behalve een klarinet en een gitaar, bestaat hun alaam uit wat electronische apparatuur, een paar aftandse pick-ups en een toetsenbord.
Grote panelen met foto's sieren de muren. Sommige lijken wel oude familieportretten en vakantiekiekjes. Ze creëren een huiskamersfeer. Andere zijn moeilijker thuis te brengen: een vliegje in barnsteen, een stervende oude man, een kanarie, een kunstgebit. Pas achteraf besef je dat deze foto's de thema's van het verhaal voorstellen die de verteller bespoken in zijn laatste uren. Ook het decor van de muziekinstallatie verwijst naar het verhaal. Een ouderwetse pick-up blijft de hele voorstelling lang hetzelfde singletje afspelen. En dat is meteen ook de rode draad doorheen het verhaal. Gebeurtenissen worden, met of zonder variaties, keer op keer opgedist. De levensloop van een groot gezin, met de steeds weerkerende cycli van geboorte en groei en het vaste jaarlijkse stramien van school- en vakantieperiodes, wordt vanuit verschillende standpunten belicht en uit de doeken gedaan. Slechts af en toe doorbreekt een uitzonderlijk moment de regelmaat en de sleur. Hoe belangrijk de combinatie woord en muziek in deze voorstelling wel is, blijkt uit de klankopname. Die werd op 27.5.1999 gerealiseerd in de studio's van het Kaaitheater, je verliest wel de suggestieve kracht van het toneelbeeld, maar in ruil krijg je een veel beter inzicht in de complexe structuur van dit ogenschijnlijk eenvoudige verhaal.
Josse De Pauw leidt de voorstelling in met het verhaal van twee godjes: het ene ziet in de verte twee mensen en maakt het andere er attent op... maar dat ziet niets, tot beide personen achter de einder verdwenen zijn. De ontroerende nietigheid van mensen die gedoemd zijn te verdwijnen, dat is het centrale thema van de voorstelling. Maar al snel verandert de toon: in onversneden Pajots. De Pauw zet het prototype van een kijvende moeder neer die de grootste moeite heeft het geweld van teveel kinderen. Maak uw huiswerk, loop niet met uw vuile voeten in huis ... Het klinkt bekend in de oren. Deze dagelijkse, bijna rituele klachtenlitanie, waarvan de inhoud nauwelijks belang heeft, wordt op een subtiele manier duidelijk door het samengaan van tekst en muziek. De Pauws woordenvloed kadert in een bijzonder strak muzikaal ritme dat zijn tirade al snel het karakter van een huismoeder-rap geeft. Flarden van zinnen worden telkens weer herhaald, tot ze als het ware losgezongen raken van hun concrete betekenis, en alleen de sfeer blijft hangen.
Later kruipt De Pauw in de huid van de moeder en vertelt hoe moeilijk het was om elf kinderen groot te brengen, hoe de bevallingen verliepen, welke ongevallen hen overkwamen. Het ondersteunende orgelgepijp doet denken aan een doordraaiende paardjesmolen. Nadien vertelt hij het verhaal nog eens na, in precies dezelfde bewoordingen, met precies dezelfde tics. Alleen is het zoete gepijp van de tingeltangel nu uiteengevallen in een steeds verwarrendere potpourri van klanken. Daaruit groeit langzaam een treffend en ingewikkeld portret van mensen die ouder worden. Mensen die niets meer voor zich hebben omdat alles wat ze hebben achter hen ligt, ingedikt tot een eindeloze mantra van steeds weer dezelfde cruciale momenten en beelden. En steeds diezelfde plaat op die aftandse pick-up. Maar die mantra is tegelijk een verweer tegen de verminderde greep die ze hebben op de nieuwe gebeurtenissen, de verwarde klanken die op hen afstormen. Die uiterste voorspelbaarheid wordt extra in de verf gezet wanneer De Pauw het verhaal nog eens voor de derde keer overdoet, maar nu met andere kindernamen. Zo geeft hij aan hoe de dochter op haar beurt dezelfde cyclus doorloopt. Alleen heten de kinderen nu niet Gilbert of Josse, maar Sven of Björn. Ze evoceren tegelijk een tijdsgeest evoluerend van ouderwetse Franse, over uitgesproken Vlaamse tot gezochte uitheemse namen.
Maar 'Weg' brengt ook een tweede, mannelijk, verhaal, met veel meer pathetiek dan dat van de moeder. Het verhaal van een oude man die zich te ruste gelegd heeft. Zijn kunstgebit heeft hij uitgedaan, omdat hij niet meer wil eten. Hij wil sterven, maar constateert wat verbaasd dat dat toch langer duurt dan gedacht. Ook deze man koestert zijn verstarde herinneringen, in zijn eigen dialect, met het jaarlijkse vakantieritueel aan zee als referentiepunt: elk jaar weer dezelfde bekenden, dezelfde nietszeggende woorden: wat 'n leven, da's lang geleden, een Rodenbach met crevetten.... De Pauw geeft gestalte aan een man die - in zijn fantasie of in werkelijkheid - terugkeert naar die zee, voor de laatste keer. Niet om het ritueel te herhalen, maar om eruit te stappen, om de cirkel te doorbreken, iets 'oneindigs' te beleven.
Ik ben een God in 't diepst van mijn gedachten, denkt hij als hij een eerste keer droomt van lopen over het water. Dan barst onmiddellijk daarna vrolijke carnavalsmuziek los, waarbij hij lallend meebrult. Op onnavolgbare wijze confronteert De Pauw lachwekkende, bijna triviale details, zoals het kunstgebit of pathetische visioenen over een ontmoeting met een verdacht modern ogende zeenimf met ontroerende overpeinzingen over de herinnering en het ouder worden. Hij constateert dat het gemis van kinderen een aangenaam gevoel is. Ze zijn weg, maar weg als in barnsteen, omhelsd door stollend hars, het gloeiende amber. Zo vurig was het leven nooit geweest. Weg. Maar nooit voorheen zo zichtbaar als in barnsteen. Wanneer de dramatiek bijna een hoogtepunt bereikt, geeft De Pauw het verhaal een onverwachte draai. Met zijn laatste adem brult hij Petula Clarks La nuit ne finira donc pas (en neemt daarbij onverwacht zijn kunstgebit uit zijn mond). Ook hier weer de plaat die maar blijft draaien...
'Weg' is een merkwaardig en ontroerend stuk. Alsof De Pauw een generale repetitie houdt van zijn eigen ouder worden en dood, in de schoenen van oude mensen, zijn voorouders. Hoe zal het zijn, hoe zal ik die fase opnemen en verwerken...) Ook met de ogen dicht blijft het een sterk stuk. Meer nog, zonder beeld heb je letterlijk veel meer oor voor de expressiviteit van De Pauws stem, de kracht van het verhaal en de subtiele wijze waarop de muziek dat verhaal niet alleen inhoudelijk ondersteunt maar er ook extra betekenislagen in aanboort.