BRUSSEL -- Pierre Droulers is een choreograaf die zijn hoogtes en laagtes kent. In 1996 maakte hij de intrigerende solo Les beaux jours naar de scliilderijen van Balthus, en ook zijn nieuwe voorstelling De l'air et du vent heeft een zeer bijzondere poëzie, die slechts moeilijk in woorden te vatten valt.
De voorstelling begint in volledige stilte. Uit het halfduister van de effen grijze scène maken de dansers zich een na een los, elk op hun manier.
Stefan Dreher evolueert bijvoorbeeld heel langzaam van de ene kant van de scène naar de andere, en het lijkt wel alsof je kijkt naar een vertraagde film van iemand die speelbal is van de wind. Celia Hope Simpson ligt dan weer onder een half doorzichtig gewaad doodstil achteraan op de scène, tot Carlos de Haro de stof mef onzichtbare draden doet opwaaieren, alsof hij een pop bespeelt. Zo komt zij recht en gaat zij achterwaarts de scène af. Door het fladderen van het doek lijkt ook zij weer door de wind voortgedreven te worden, hoewel je tegelijkertijd ziet hoe dit "kunstje" werkt.
De hele voorstelling zit vol met dit soort beelden: mooie visuele vondsten, vaak gecombineerd met merkwaardig danswerk, terwijl een lichte ironie meespeelt -- het is "maar theater". De beelden zijn gebouwd, zoals de titel zegt, rond het thema wind en lucht. Maar dan in de allerbreedste zin. Zo verschijnt Thomas Hauert op het einde als een halve gare stuntelaar ten tonele. Hij "ziet ze vliegen".
Op andere ogenblikken wordt het thema van de lichtheid en onvatbaarheid van lucht op een paradoxale manier getoond. Terwijl Thomas Hauert op een been staat te trillen, letterlijk als een espeblad, wordt een als een ballon opgeblazen postzak de scène opgeschopt. Hij ploft neer, alsof hij loodzwaar was. Wat zich slechts met veel moeite aan de zwaartekracht onttrekt, het menselijk lichaam, lijkt quasi gewichtsloos. Wat ogenschijnlijk geen gewicht heeft, volgt de wetten van de zwaartekracht.
Boeiend zijn ook de momenten waarop de vijf dansers allen samen bewegen. Het start vaak als een mooi geordende formatie, met het weerkerende beeld van Martine Lunshof en Celia Simpson die de lucht ingetild worden op de voetzolen van de mannen. Maar altijd kondigt een chaotisch aanzwellende geluidscollage, als het geluid van een woeste storm, de verstrooiing van dit beeld aan.
Een echte rode draad is moeilijk te vinden in de voorstelling. Wat het stuk samenhoudt, is vooral de inventiviteit en het kennelijk plezier van de dansers zelf, zowel bij hun grollen als bij de pure danspassages. Omdat het stuk voor stuk interessante performers zijn, blijkt dat echter voldoende om de magie van danstheater te laten werken. Ondanks, of misschien juist dankzij, de openlijke eenvoud van de theatrale kunstgrepen.
Nog tot en met 21 november in Théâtre de la Balsamine, F. Marchallaan l, 1040 Brussel om 21 uur (02-735.64.68). Daarna op reis.