LEUVEN -- Jeroen Olyslaegers zette voor de enscenenrig van zijn eigen Een bron a well awel de pet van regisseur op. De ambitie van tekst en voorstelling zijn bepaald hooggegrepen: de ontmaskering van het mediagebeuren dat ons moet doen geloven dat oorlogsvoerpg kadert in een coherente visie.
Daarnaast wil Olyslaegers experimenteren met het medium theater. Het zelfs nieuw leven injecteren, door het te kruisen met bij uitstek hedendaagse techno en ambient. Wie hoog wil vliegen kan echter ook diep vallen, zo blijkt.
Het is intellectueel oneerlijk en moreel pretentieus om de ontreddering, verveling en ontsporing van soldaten in een VN-operatie als die van de Nederlandse soldaten in Srebreriica ten tonele te voeren op de wijze waarop Olyslaegers dat doet. Namelijk: als iemand die alles door heeft en dus kan en moet "ontmaskeren".
Ontmaskeren in dialoogjes en tekstjes die op een hinderlijk transparante manier een clichébeeld van ontspoorde, zich vervelende, opportunistische soldaten neerzetten. Dat is iets totaal anders dan zich proberen in te leven in de buitensporige realiteit van een oorlogssituatie, en dat vatten in een theatraal beeld. Zoals bijvoorbeeld Jan Decorte dat zo voortreffelijk deed in zijn recentste Macbeth.
Theater is (niet meer) geschikt om een concrete werkelijkheid op te roepen, maar moet juist haar abstractie en kunstmatigheid gebruiken om ons een beeld van de werkelijkheid te geven. En dat beeld heeft alles te maken met de aanwezigheid van de acteur zelf. Hij is het die een prototypisch beeld van een bepaalde werkelijkheid letterlijk belichaamt. Alweer, zoals Decorte voortreffelijk toonde met zijn uitzinnig acteren. Zoniet krijg je het slechtste soort patronaatstoneel. Als je de videobeelden en de oorverdovende klank van Olyslaegers' stuk wegkrabt, is dat precies wat overblijft.
Het derde bezwaar is dat Olyslaegers en de zijnen overduidelijk geen moment ernstig nagedacht hebben over de vorm die ze aan hun voorstelling zouden geven. Ze acteren als de eerste de beste amateur die ongerichte intonatie en gebekketrek verwart met "zich inleven in een rol".
Olyslaegers wil klaarblijkelijk niet voor een achterlijke domoor doorgaan. Hij maskeert daarom alle voorgaande gebreken achter een "gedurfd" vormexperiment. Gooi er hedendaags gedreun, een videomix en enkele pc-schermen tegenaan zodat de tekst maar half te volgen is, laat de bezoekers niet zitten maar doe ze staan alsof het gebeuren zich in een megadancing afspeelt (bemerk de parallel: de verveling van de soldaat en de verveling van de megadancing!!) en ziedaar: de zo noodzakelijke overeenstemming van vorm en inhoud is verwezenlijkt.
Kunst! Of toch niet? Godard toonde al lang geleden wat je met het onverstaanbaar maken van cruciale uitspraken kan aanrichten aan verwarring bij de kijker. Maar hij beging, om maar iets te noemen, niet de fout zijn acteurs een mengelmoesje van gekuist en plat Antwerps te laten spreken. Hij was met andere woorden niet zo snel tevreden, en ook niet zo olympisch zeker van zijn grote gelijk als Olyslaegers.
Wat ons weer bij het eerste bezwaar brengt. Van het vormingstoneel (ook in nieuwerwetse jasjes), verlos ons Heer.
Nog te zien vanavond in het Atelier van 't Stuc in Leuven, Vlamingenstraat 83, om 20.30 uur.