Date 1995-06
Publication Kultuurleven
Performance(s)
Artist(s)
Company / Organization
Keywords art-déco • kuyper • fetisj • tekens • gevoelens • kijkhouding • nuances • zichzelf • allerlei • getoonde
Het lichaam zelf, op het podium, overal: Aberraties van de postmoderne dans
Tot begin jaren tachtig was hedendaagse dans in
Niet zo heel lang geleden zag ik, op een workshop voor choreografen, een hoogst bevreemdende video-performance van een vrouw. Ze dwaalde rond op een begraafplaats, tussen oude grafstenen en nog veel oudere bomen. Met een blik op oneindig bleef ze hier en daar stilstaan terwijl de camera verder gleed over stenen en planten. Waar ze met deze performance precies op uit was, wat ze ons wilde tonen, werd ook na een lange uitleg allerminst duidelijk. Iets onuitsprekelijks zou middels deze beelden aan het licht moeten komen. Zo onuitsprekelijk, maar tegelijk zo waar dat niet woorden, maar alleen haar lichaam het naar buiten kon brengen. Deze drang om iets naar buiten te laten komen stond echter in een schril, bijzonder bevreemdend contrast met de quasi-totale uitdrukkingsloosheid en passiviteit van haar handelen. Een meer naïef persoon dan deze choreografe zou allicht verwachten dat er aan het naar buiten brengen van het aller-ondoorgrondelijkste heel wat arm- en beengezwaai of grimassen te pas zouden moeten komen, maar al die mogelijkheden had ze nu net geschrapt; de schaarse passen waren de minimale uitdrukking van het feit dat ze wel degelijk leefde, en dat was dat.
Wat bleef er dan uiteindelijk over? Een lichaam dat weigerde tekens te vormen omdat deze tekens in de weg zouden staan van een waarheid die op zich ook onbenoembaar was, maar toch duidelijk in de beelden van dat lichaam besloten lag. De choreografe leed er zwaar onder dat ze zich niet duidelijker kon uitdrukken, en bij haar uitleg meer dan een gefronste wenkbrauw zag. Toch oordeelde ze dat geen enkele andere expressievorm dezelfde authenticiteit kon bereiken.
Het lichaam als fetisj
Dit verhaal is een extreem voorbeeld van een tendens die zich in postmoderne dans aftekent.
Het lichaam wordt er zo ernstig genomen dat er geen spel, en dus geen theater meer mogelijk is. Het lichaam kan alleen zichzelf zijn, en zichzelf herhalen.
Het merkwaardige van die instelling wordt pas echt duidelijk als je vergelijkt met een citaat als dit van
Het lichaam waar
Van dit pure spelplezier is bij onze ongelukkige choreografe niets meer te merken. Haar lichaam is een absoluut gegeven. Het is als een fetisj. Het eigen lichaam wordt geërotiseerd, gemystifieerd als iets dat alles omvat, alles is, en zichzelf genoeg is. Helaas zijn er in de werkelijke wereld voortdurend allerlei omstandigheden die de mens afhouden van een onmiddellijk contact met deze ultieme waarheid waarin het zelf met zijn diepste waarheid, het lichaam, samenvalt. Elke poging om in woorden of gebaren uit te drukken wat men is, is een pijnlijke objectivering. De blik van buiten af, die zegt dat je tanden scheef staan of je haar verkeerd zit, reduceert dit mystieke lichaam tot een schamel object. Maar zelfs een meer respectvolle benadering, die wil aanwijzen wat het dan wel mag betekenen als iemand iets doet of laat, slaat de illusie van alomvattendheid en onbegrensdheid van het lichaam aan stukken.
Narcisme
Hoe vreemd het op het eerste gezicht ook moge lijken, precies daarom is het logisch dat ze enerzijds niet tot enig handelen of een heldere formulering kan komen van de opzet van haar vertoning, en anderzijds daar zo ongelukkig over wordt. Haar vertoning is zowat een schoolvoorbeeld van narcisme: het zelf dat uitsluitend in termen van zichzelf verklaard kan worden. Elke talige verwoording ervan is dus per se vals, want de taal is niet 'eigen', maar behoort anderen toe. Zoals Narcissus aanhoudend zijn eigen spiegelbeeld in het water bekijkt, zoekt ook deze vrouw naar een verduidelijking van zichzelf door haar eigen beeld. Omdat ze al het andere afwijst als niet-authentiek, is er niets waaraan ze kan afmeten wat ze eigenlijk doet. Al het andere verdwijnt in een grijze mist, wordt opgeslorpt door die ene, alomvattende maar onkenbare realiteit van het eigen lichaam. Vanuit die positie wordt het tegelijk ook onbegrijpelijk dat anderen haar niet begrijpen: omdat het voor haar zelf een zo absolute realiteit is, wordt het onvoorstelbaar dat het dat voor anderen niet zou zijn, wat tot de logische conclusie moet leiden dat ze haar niet willen begrijpen, dat is slechte wil, of niet kunnen begrijpen, en in dat laatste geval doet het er ook gewoon niet meer toe.
Dat expressie, en lichamelijke expressie in het bijzonder, onder deze omstandigheden een onmogelijkheid wordt, is door niemand beter onder woorden gebracht dan
Als je dit verhaal vergelijkt met dat van
Art-deco
Het verhaal van de choreografe die haar eigen lichaam als een ondoorgrondelijke fetisj exposeert, kent ook minder extreme varianten. Het zijn de voorstellingen waar je na tien minuten al weer zou willen weglopen, als je constateert dat voor de zoveelste keer de truuk met de indringende blik, de trage bewegingen, de zeer symboolgeladen voorwerpen en handelingen wordt opgevoerd. Het is bepaald merkwaardig te noemen dat dit type voorstellingen bijna steevast put uit het beeldarsenaal van art-déco of symbolisme, en dat de naakte lichamen niet geschuwd worden. Je krijgt dan een opeenstapeling van kitsch en obsceniteit. De verklaring van deze voorliefde voor art-déco is overigens niet zo ver te zoeken. Ook in de voorwerpen en de beelden van de art-déco vind je een zelfde neiging tot mystificatie en fetisjisme die ook zo apert aanwezig was bij de woordeloze, nauwelijks nog bewegende choreografe in de video. In een artikel over art-déco beschrijft
Ook een kijkhouding
Met de vaststelling dat in de postmoderne dans een subgenre bestaat dat in meer of mindere mate vooral bezig is met allerlei narcistische obsessies en niet echt met theater maken - met iets meedelen of uitdrukken door een goed gedefinieerde vorm - zou dit verhaal afgelopen kunnen zijn. Het vreemde aan de zaak is echter dat er ook een publiek bestaat voor dit soort mystifiërende, onzinnige stukken. Nu zou je nog graag aannemen dat die daar per toeval belanden, en het achteraf ook wel voor bekeken houden. Toch is dat niet altijd zo.
Er bestaat ook zo iets als een kijkhouding die het exacte spiegelbeeld is van deze narcistische verabsolutering van het lichaam. Na een voorstelling van een buitenlandse choreograaf had ik een gesprek met een kijker. De voorstelling zelf was een opeenstapeling van cliché's: huizenhoge wanden schoven heen en weer over de scène. De grote groep dansers leek zo steeds beklemd tussen de wanden. Ze waren alle gekleed in grauw-grijze pakken met zware bottines, als gevangenen. Soms sprongen ze naar elkaar toe, trachtten ze elkaar te bereiken, maar dat mislukte steeds. Uitgeput zegen ze dan telkens tegen de wanden neer, tot ze daar weer verjaagd werden als de wand verder schoof. Het einde liet zich al van bij het begin raden: uiteindelijk werden ze helemaal opeengepakt, zonder dat een van de wanhopige contactsprongen geslaagd was.
Ik kon in de voorstelling moeilijk iets anders zien dan een totaal uitgesleten cliché-beeld van de 'vereenzaming van de moderne mens', waarbij de kracht van de scène om zelfs het onbenulligste gegeven belangrijk te maken tot op het bot geëxploiteerd en misbruikt werd. De kijker met wie ik sprak had dat echter helemaal anders gezien. Hij sprak mij van de ontreddering van deze dansers, de diepe gevoelens die af te lezen waren uit hun bewegingen, de getormenteerdheid van hun handelingen. Waar ik niets anders zag dan vrij grove effecten, zag hij in de lichamen van deze dansers de meest subtiele nuances van gevoelens. Als ik dan vroeg die nuances iets nader te omschrijven, bleef hij het antwoord schuldig. Het ging om wat hij gevoeld had, maar dat was niet onder woorden te brengen, hoewel voor hem duidelijk aanwezig. Vreemd genoeg kon je de grote waardering die deze kijker opbracht voor de psychologische kracht van deze voorstelling ook absoluut niet onder de term 'begeestering' thuisbrengen. Hij was zichzelf absoluut niet vergeten, integendeel. De voorstelling leek hem nu net dichter bij zijn eigen somberste gedachten te hebben gebracht. Natuurlijk kan dat laatste ook het gevolg zijn van een bijzonder goede voorstelling, in die zin dat een bepaalde intuïtie door de voorstelling plots hard gemaakt wordt. Dat laatste was echter helaas niet het geval: er was hem allerminst een licht gaan dagen over de aard van zijn eigen somberheid, Hij had 'zich in de voorstelling herkend', maar dat leidde eerder tot nog grotere onzekerheid over zijn gevoelens dan tot enige vorm van helderheid. En toch hadden we hetzelfde gezien.
De waardering die deze kijker opbracht voor deze voorstelling lijkt in elk geval in niets op het enthousiasme van
Later kreeg ik het vermoeden dat hij misschien wel model stond voor een vrij wijd verspreide kijkhouding. Een die er niet op uit is zich te laten vervoeren, maar wel in het getoonde allerlei nuances van nuances van onnaspeurbare, maar ontzettend belangrijke gevoelens te vinden. Die er niet op uit is om zich te laten meeslepen in een andere wereld, maar in het getoonde juist zoekt naar een evenbeeld van zichzelf. En net zoals navelstaarderij in de dans leidt tot voorstellingen die op de rand van kitsch en obsceniteit balanceren, maakt zo'n houding ook de kijker erg onkritisch voor de kwaliteit van het getoonde. Hij ziet niet de cliché's, de slordig uitgewerkte passages, de onduidelijke structuur, maar wordt precies door een overmaat aan onduidelijkheid en clichématigheid gestimuleerd om zijn eigen gevoelens weerspiegeld te zien in het getoonde. En daar is dan weer dat lichaam, dat bij elke bevreesde sprong, bij elke pijnlijke blik, zijn ondoorgrondelijke onbegrijpelijkheid als een te koesteren schat, als de hoogste, maar onvatbare waarheid etaleert.
Postmoderne dans
Postmoderne dans heeft drie kenmerken die zo'n manier van kijken, als spiegelbeeld van zo'n manier van choreograferen sterk in de hand werken. De grenzen van het genre zijn bijzonder flou, wat kan en niet kan is bijzonder onduidelijk, zolang het maar niet al te expliciet verwijst naar ofwel het zuiver klassieke ballet - waar de conventie en de vorm aberrante lezingen snel frustreren - ofwel het ideaal van het perfecte lichaam uit de reclame. Zoals
Ten tweede, en als direct gevolg van het eerste, de enige objektieve gemene deler van alle postmoderne dans is dat er lichamen op scène staan. Gezien het overmatig belang, de absolute betekenis die aan dat lichaam wordt toegekend als zetel waar het zelf - zij het na harde en eindeloze strijd - eindelijk tot zichzelf kan en zal komen, is de postmoderne dans de plaats bij uitstek waar de obsessie van dansers en toeschouwers met het eigen lijf tot een hoogtepunt kan komen.
Ten derde stelt het genre zich bij voorbaat vrij marginaal op. De grote publiekstoevloed wordt niet verwacht, integendeel zelfs. Het niet begrepen of geliefd worden is bijna een kenmerk van het genre. En zo is de cirkel rond.
Deze tekst is een voorpublikatie uit de door Johan Reyniers samengestelde dans-reader