Date 1994-04-21

Publication De Standaard

Performance(s)

Artist(s)

Company / Organization

Keywords aanpakmeiletztenpersonage-opbouwdamiaanakteursearnestbutlerwildesibsen

Simpele verkeersregels : De eigenzinnige benadering van STAN

Net afgestudeerd van het Antwerpse konservatorium verbaasden vier jonge akteurs pers en publiek in 1989 met twee voorstellingen in enkele maanden tijd. Zowel Achter de canapé/Yvonne op als Jan, scènes uit het leven op het land ontstonden in de konservatoriumtijd. In 1992 stond de groep al met twee voorstellingen op het Teaterfestival, in 1993 weer met een. En al heel snel werd ze erkend en gesubsidieerd door de overheid. De groepsnaam: S.T.A.N? of "Stop thinking about names". De oorspronkelijke kern, met Frank Vercruyssen, Damiaan De Schrijver, Waas Gramser en Yolente De Keersmaeker werd geleidelijk uitgebreid met Sara de Roo, Kris Van Trier, Willy Thomas, Mieke Verdin en anderen, maar de oorspronkelijke aanpak van de groep is steeds zeer herkenbaar gebleven. Al bestaat die aanpak er, paradoksaal genoeg, vooral in dat er geen aanpak, geen teorie is. Alles staat ter diskussie, zelfs als de akteurs al op scène staan.

Jan, een bewerking van Tsjechows Oom Wanja in een regie van Josse De Pauw, was nog een vrij konventionele enscenering. De vier akteurs speelden wel vijf rollen, maar zowel in gebarentaal, kostuums en spreekwijze werden die goed onderscheiden. Het verhaal werd ook netjes gevolgd.

Bij Yvonne op was dat nauwelijks het geval. De basistekst van Gombrowicz werd doorspekt met andere teksten, die er wel in een los associatief verband mee stonden, maar ook en vooral dienden als wapens in een vinnig steekspel tussen de akteurs. Onnavolgbare personage-wisselingen waren schering en inslag, alsof de akteurs zich ter plekke meester maakten van een personage en daarmee een punt wilden scoren.

De onorthodoxe aanpak werd geïnspireerd door Matthias de Koning van Maatschappij Discordia. Maar het is niet moeilijk om er ook een radikale breuk met e konservatorium-lessen in te zien. De eerste leden van Stan gaan er vaak uitvoerig op in. Je had er enerzijds, met docenten als een Peter Gorissen, de training in het opbouwen van een personage: de methode van Stanislavski waarbij je probeert je zo sterk mogelijk in je rol in te leven. Hoe oud is je personage, waar komt hij vandaag, hoe ziet hij eruit. En anderzijds, met vooral Dora Van der Groen, de training in het tot uitdrukking brengen van grote emoties. Daar kwam het erop aan de expressie altijd weer exakt te reproduceren, zonder aan oorspronkelijkheid in te boeten. Maar ook een latente onvrede met het klassieke regie-koncept bepaalt hun aanpak. Iemand, de regisseur, kiest een stuk, bepaalt de rolverdeling, en zegt hoe het moet lopen. Als akteur kan je daar vaak niet zo veel in kwijt.

Matthias De Koning was de eerste die de aandacht voor de tekst, en niet de personage-opbouw, de expressie of het koncept, als belangrijkste gegeven vooropstelde. Hij vond dat bij voorbeeld personage-opbouw vaak teveel aandacht naar zich toezuigt, en de gelaagdheid van de tekst verhult.

Toneelspelers moeten eerst en vooral samen gaan zitten met de tekst en "hun kaarten op tafel leggen". Dat betekent vooral: spreken over wat je opmerkt, wat je aanspreekt in een tekst. Geleidelijk ontstaat uit dat gesprek de voorstelling. Idealiter zou volgens Stan de voorstelling zelfs gewoon de voortzetting moeten zijn van het "toneelspelersgesprek" op de scène. De tekst wordt het middel, nagenoeg het enige trouwens, waarmee de spelers elkaar iets proberen duidelijk te maken over hun inzichten.

De ultieme konsekwentie hiervan is dat er voor de première geen regie wordt vastgelegd. Stan beperkt zich inderdaad tot enkele algemene afspraken, verkeersregels als het ware, waarbinnen verder alles kan wijzigen. De eerste voorstelling is ook altijd de eerste, er gingen geen try-outs of generale repetities aan vooraf.

Getuige

De hilarische interpretatie die Frank Vercruyssen gaf van de butler in Ernst (naar Oscar Wildes The importance of being earnest) werd bijvoorbeeld bij de eerste voorstelling uitgevonden. Zijn stuurse, onverschillige en bijna woordeloze akties bleken plots treffend een inzicht over de "leisure class" van Wildes stuk weer te geven. Uit dit verhaal blijkt ook dat het niet al bittere ernst en studie is wat de klok slaat bij Stan. Zelf benadrukken ze het spelplezier bij hun teater-benadering. Het spelen brengt vaak zelfs de sleutel tot een goede tekst-analyse, zoals bij Vercruyssens butler.

Wat doet een publiek daarbij? Kan het wel geboeid worden door zo'n kaal teater? Want elke nieuwe enscenering van Stan lijkt nog net iets kaler dan de vorige.

Belangrijk, zegt Stan, is dat het publiek levende getuige is van iets dat ter plaatse gemaakt wordt, en niet kan kijken alsof er een film afgespeeld wordt. Het publiek is de extra speler. De vragen die de tekst oproept bij de akteurs worden het publiek toegespeeld.

Niet zelden blijkt de reaktie van het publiek mee bepalend voor de uiteindelijke teneur van het stuk. Geen van de Stan-akteurs had in Ibsens Vijand van het volk een komedie gezien, net zomin als Ibsen zelf trouwens. Maar de radikaal-politieke aanpak van de tekst, met slechts weinig aandacht voor persoonlijke morele drama's van de personages, liet de satirische kwaliteiten van het stuk bovendrijven. En het was het publiek dat daar eerst aandacht voor had, beweert Damiaan de Schrijver.

Bij toneelspelen komt het er niet op aan "de kasteelromans" te spelen, dat wil zegggen, het verhaaltje te verduidelijken, vindt Damiaan de Schrijver. Wel "de tekst naar het moment van nu te pakken". Of nog, te zoeken hoe je met die tekst een punt kan maken, de anderen erbij kan betrekken, vragen kan oproepen bij de kijker.

Tijdens het Kunstenfestival probeert Stan dat met drie stukken die losweg gegroepeerd zijn rond het thema van de revolutie: Dantons dood van Büchner, JDX, a public anemy van Ibsen en Die Letzten van Maxim Gorki. De eerste twee voorstellingen zijn hernemingen, de laatste is een nieuwe produktie voor het Festival. Als toemaatje brengt Stan Ernst in de oorspronklijke taal, het Engels.

"Die Letzten" in Théâtre 140 op 17 mei (20u.) en op 18 en 19 mei (22u.30) en 22 mei (17u.), "1794" op 24 en 25 mei in Théâtre Varia op 24 en 25 mei (20u.30) en "Earnest" in de Brigittinenkapel op 28 en 30 mei (22u.30) en 29 mei (15u.).