BRUSSEL -- Sommige voorstellingen -- de meeste zelfs -- proberen de aandacht van de toeschouwer zo snel mogelijk te pakken. Ze komen zo snel mogelijk tot een exposé van "waar het om gaat". Vreemd genoeg leidt dat er vaak toe dat je heel snel vergeet wat nu precies de pointe was van het stuk. Het merkwaardige aan Het liegen in ontbinding van Guy Cassiers is dat je zelf gaandeweg maar moet zien uit te vissen hoe de verbanden liggen tussen de teksten van Beckett, Maeterlinck, Barnes en Arends die hij gebruikt.
Intuïtief kom je, zeker na de pauze, tot enige opheldering, maar de opzet blijft ontsnappen aan een precieze omschrijving. Een dag later merk je dan dat je nog steeds aan het piekeren bent over wat je nu precies gezien hebt. Omdat ze nogal ontregelend werkt, en ook door de sterke akteerprestaties van Carly Wijs en Dirk Roofthooft, is dit een gedenkwaardige voorstelling.
De titel van de voorstelling verwijst naar een stuk van Oscar Wilde, waarin hij de gedachte dat de kunst een afbeelding van de wereld is, omkeert. Het is de kunst die ons de wereld doet zien, en niet omgekeerd. De mist in Londen werd pas waargenomen nadat hij geschilderd werd. Het essay Against interpretation van Susan Sontag in het programmaboekje bij de voorstelling, borduurt hierop verder met de stelling dat elke kunstinterpretatie die het werk wil herleiden tot zijn "inhoud" de wezenlijke, werkelijkheidsscheppende waarde ervan ontkent.
De gekozen tekstfragmenten zijn allemaal op een andere manier bezig met dat scheppen van werkelijkheid. In Cascando van Samuel Beckett bestaat die werkelijkheid alleen maar uit stemmen in het hoofd van de schrijver. Het zijn obsederende stemmen: het definitieve werk lijkt vlakbij te liggen, maar de eerste zin komt maar niet.
De akteurs spelen dit deel alsof ze een partituur spelen. Met de rug naar het publiek voor een lezenaar zeggen ze om beurt stukken tekst die heen en weer echoën, zonder echt van start te gaan als een samenhangende tekst.
Manipulatie
Het tweede deel is een tekst van Julian Barnes over het schilderij De schipbreuk van de Medusa van Géricault. De ironie van de tekst, die haarfijn uiteenzet wat het werkelijke verhaal van de schipbreuk was en hoe Géricault dat manipuleert, wordt door Wijs en Roofthooft op een amusante manier alle recht aangedaan.
In het derde deel, Intérieur van Maurice Maeterlinck, krijg je voor de eerste maal een echt akteren, afgelijnde personages met hun gevoelens. Het verhaal gaat over twee zwervers, die een kinderlijkje gevonden hebben en dat moeten gaan vertellen aan de ouders. Van buiten kijken ze naar binnen, en vragen zich af hoe ze de onheilstijding gaan overbrengen.
Het interieur zie je op televisiebeelden in de achtergrond: beelden van een vrolijk familieleven. Het interessante hier is dat je met nogal vreemde ogen kijkt naar dat geluk, omdat de tekst je doet begrijpen dat het een wezenlijk tragisch beeld is.
In de laatste twee teksten, Keefman van Jan Arends en "De overlevende" uit De wereld in 10 1/2 hoofdstukken van Julian Barnes is de tragiek ook expliciet aanwezig, maar nu omdat beide teksten nagenoeg het verhaal van een psychose zijn. Op hun manier proberen ze een onherleidbaar gemis van het leven te dichten, weg te liegen. Carly Wijs en Dirk Roofthooft geven hier aan Kate en Keefman een zeldzame overtuigingskracht mee, omdat ze helemaal niet handelen alsof ze gekken voorstellen, maar juist heel ernstig vertellen hoe hun wereldbeeld in elkaar zit.
Nog te zien in Kaaitheater, O.L.Vrouw-van-Vaakstraat 83 te 1000 Brussel op 16 januari en verder op 22, 23, 24, 29, 30 en 31 januari, telkens om 20 u. 30. Later ook in Antwerpen, Kortrijk, Gent en Leuven te zien.