LEUVEN -- Jarenlang had 't Stuc de gewoonte een eigen teaterproduktie te brengen als logische uitloper van de eigen artistieke programmatie. De regisseur van die stukken, Paul Peyskens, werkte o.a. met Hilde Wils als aktrice; zij neemt nu als regisseur de draad op, na een jaar onderbreking. Het valt bij deze produktie te betreuren dat de produktiemiddelen nagenoeg onbestaand waren, want de gevoerde regie is zeer goed doordacht, met een verzorgde tekstbewerking en duidelijke keuzen in de behandeling van het verhaal, maar zij kan niet steunen op akteurs die dat allemaal over de voetlichten kunnen brengen. Hilde Wils moest werken met onbetaalde amateurs, wat nogal wat wisselvalligheden in het produktieproces teweegbracht.
Friedrich Hebbel (1813-1863) bewaarde in zijn stuk Judith enkel het gegeven van het bijbelverhaal over Judith: deze joodse onthoofdt de barbaarse veldheer Holofernes, die haar volk met uitroeiing bedreigt. De schrijver grijpt dat gegeven aan om een zeer complex portret van een vrouw en een man te tekenen, Judith en Holofernes. Beiden zijn uitzonderlijke figuren, eenzaten die bewondering, ontzag en/of afgrijzen oogsten en in een uitzonderlijk moment samenkomen.
Hilde Wils heeft door de coupures die ze aanbracht in de tekst, de aandacht nog sterker toegespitst op de puur psychologische ontwikkeling, vooral van Judith. Zo werd de rol van Mirza, die Judith slaafs volgt en zoals hier en daar blijkt een kwasi-amoureuze aanbidding heeft voor haar meesteres, zeer "low-profile" gehouden. Mirza wordt degene die alles meebeleeft en (afwijzend) Judiths handelen kommentarieert. Op dezelfde wijze is ook de terugkeer van Judith naar haar volk geschrapt. Bij Holofernes is de vergelijkbare figuur van Achior sterk naar de achtergrond verdrongen.
Judith is een merkwaardige, beeldschone vrouw, die alle mannen afwijst en zeer godsdienstig is. In de loop van het verhaal wordt die extatische relatie met God steeds duidelijker een sublimering van het verlangen naar "de man", van een passie die zo mateloos is dat ze Judith een ongewone sterkte verleent, tot het ogenblik dat ze Holofernes ontmoet. In de nacht dat ze met hem slaapt, en hem onthoofdt, komt ze tot een onthutsend inzicht in de drijfveer van haar daad. Haar passie voor hem, en het kind dat ze van hem verwacht kan ze niet aanvaarden, en ze wil sterven.
Carine Peeters brengt een vrij goede vertolking van deze complexe figuur, en ook Bert Van Gorp weet een aanvaardbare Holofernes te brengen. Beiden worden daarin gesteund door de goede details in de akteursregie zoals de gebaren die op een ekonomische, maar zeer precieze manier hun trots tegenover de anderen laten blijken.
Wat mankeert, is echter een soort scenisch realisme: de manier waarop beide akteurs op elkaar reageren, heeft geen "scherpte", ze staan min-of meer onafhankelijk van elkaar hun tekst te brengen terwijl het stuk zelf er alle aanleiding toe geeft een bijna gewelddadige botsing van persoonlijkheden te laten zien. Nu is die kunst "het op scène te laten gebeuren" precies dat wat een akteur goed maakt. En het spijtige is dat de andere akteurs nauwelijks enige ondersteuning geven om deze botsing mogelijk te maken. Het is daardoor uiteindelijk in hoofdzaak de regie die maakt dat je het stuk toch geboeid blijft volgen.
Tot vrijdag in de Vlamingenstraat 83 te Leuven, en daarna op l0 en 11 mei in 't Nieuwpoortteater te Gent.