BRUSSEL -- In het verhaal van Oidipous heerst van bij het begin een onheilszwangere sfeer, veroorzaakt door het feit dat iedereen wéét wat er aan de hand is, maar het moment van openbaring eindeloos uitgesteld wordt. De "Blauwe maandag compagnie" werkt bij dat gegeven twee overwegingen uit in Oidipous/kommentaar.
De eerste is dat er in de konfrontatie van het volk met de koning een evidente parallel ligt met de verhouding publiek-akteur. Ook het publiek is tuk op sensaties die normaal buiten zijn bereik liggen, ook de akteur wordt na de geleverde daad afgevoerd.
Een tweede overweging is dat de houding van het volk tegenover de koning voor de achterdochtige en cynische hedendaagse mens iets te braaf en gemaakt is. Een braafheid die een moordende sensatiezucht zou kunnen maskeren. Wat ons weer brengt bij de overweging dat van het heilige karakter van de Griekse tragedie bij de hedendaagse toeschouwer niets blijft hangen, maar de nood om bloed te zien vloeien zeer wel bevredigd wordt.
Om die bedenkingen zo gebald mogelijk te kunnen prezenteren, werd er zeer drastisch geschrapt in de tekst, tot alleen Oidipous en twee koorleden overblijven. Die koorleden vervullen tegelijk ook de rol van de waarheidbrengende herder en heraut van Korinthe. Bovendien zitten ze gewoon tussen het publiek, waardoor de barrière tussen publiek en scène geslecht wordt.
Dat wordt nog sterker in de verf gezet door de verschijning bij aanvang van Luk Perceval als Oidipous. Hij slentert, gekleed in een zeer modieuze smoking en lakschoenen met hoge hakken, met een sigaret losjes in de mondhoek, voorbij de zitbankjes, en daagt dan plots, met heel zachte stem, de toeschouwers -- of het volk dat om uitleg komt vragen aan zijn koning -- uit: wat zitten jullie hier te doen, wat wil je weten? En natuurlijk weet iedereen in het publiek wat er te weten valt, omdat het verhaal zo bekend is. Maar toch zwijgt iedereen, want het is niet de bedoeling zelf mee te doen, je wil er alleen bij zijn als de bijl neervalt.
Het is wel een oude truuk, en meestal wordt hij dan ook als versleten ervaren, maar doordat hij hier ingebakken zit in de regie van Guy Joosten van het stuk, werkt hij verbazend goed. Vooral ook omdat Perceval de ambiguïteit akteur-personage de hele duur van het stuk laat voelen. Op het einde, met veel rode verf rond de ogen en een slabbetje om de hals om zijn kleren niet te besmeuren, maakt Perceval aan de vertoning -- in, dubbele zin: vertoning van Oidipous tegenover zijn volk en van akteur tegenover publiek -- een einde. Hij negeert de koorleden die harder en harder om zijn dood schreeuwen volledig, volstaat met de opmerking dat hij als akteur zijn rol gespeeld heeft en daarmee basta.
Er hoeft zelfs niet geappiaudisseerd te worden, de akteurs laten je gewoon zitten zonder nog te groeten. Een verdwaasde minuut waarin je even je eigenaardige rol als toeschouwer (voyeur) kunt overwegen.
Nog te zien in het BKT, Kapellemarkt 8, Brussel, tot 29 maart. Inlichtingen tel. 02-511.80.75.