Nieuwe mediakunstenaars aan het woord
DIGITAAL PLATFORM
NIEUWE MEDIAKUNSTENAARS AAN HET WOORD
Doorheen dit nummer staan gespreksfragmenten met makers op het scherp van technologie en kunst. De oorspronkelijke gesprekken zijn een initiatief van het
Aan de hand van conversaties met kunstenaars, projectleiders en collectieven brengt het Digitaal Platform het gebruik van actuele technologische media in kaart. Welke technologie wordt precies gehanteerd en waarom? Hoe verhoudt de omgang met nieuwe media zich tot de interesses en het oeuvre van een kunstenaar? Welke consequenties hebben de inzet van nieuwe media voor onderzoek en ontwikkeling in de kunsten? Welke financiële middelen en welke technische ondersteuning zijn daarbij noodzakelijk? En vooral: tot welke ervaringen leidt dit, zowel op het vlak van de ontwikkeling, van de creatie als van de perceptie van kunst? Deze vragen vormen meer concreet de leidraad in gesprekken met minimaal drie deelnemers (de maker, het Digitaal Platform en een derde expert ter zake). Op die manier ontstaat een meerstemmige benadering en een grote hoeveelheid materiaal. De volledige gesprekken worden toegankelijk gemaakt op www.digitaalplatform.be, waar ze worden aangevuld met verwante teksten, theoretische bespiegelingen of nieuwe gespreksinitiatieven.
Voor de sectie podiumkunsten en nieuwe media werkt
De fragmenten van
12
••• etcetera 96
PERSONALIA VAN DE ARTIESTEN DIE AAN HET WOORD WORDEN GELATEN
Recent richtte hij workshops experimentele media in voor het VAF (2004) en voerde hij onderzoek uit voor iDeA Rits/
Christoph
Christoph
De
Eric Joris (p. 53-55)
Eric Joris is een cartoonist en een computer- en multimediakunstenaar. Hij is de creatieve spil van het collectief
24 januari 2005, een bijeenkomst van Thersites, de vereniging van theatercritici: 20, 25 jonge mensen rond de tafel in een geanimeerde discussie omtrent de vraag 'Wat is écht politiek theater?' Het politieke is terug van nooit weg geweest. Het is opvallend hoeveel voorstellingen van jonge makers vragen opwerpen betreffende 'politieke materies'. Na een periode waarin de wereld van het 'ik' intens werd geëxploreerd, lijkt de aandacht voor het 'wij' opnieuw zijn intrede te doen. De context waarin dit nieuwe politieke theater zich ontwikkelt, is een heel andere dan die van het vandaag al een beetje gemythologiseerde zogenaamde 'échte' politieke theater uit de jaren 1970. Op de veranderingen in de maatschappelijke wereld
werd in eerdere nummers van
etcetera 96 •••
13
kadrering -en dus de uitsluiting van alles wat letterlijk buiten het kader valt-, de perceptiemechanismen waaraan we ononder-
broken onderhevig zijn, worden ook in het ambachtelijke medium dat theater is - een medium met een in essentie niet-reprodu-ceerbare, niet-massale natuur-in het middelpunt van de focus geplaatst. Welke strategieën kunnen wij ontwikkelen om het kijken opnieuw tot een reflecterende activiteit te maken, om de blik opnieuw te politiseren? De taken van een politiek theater vandaag zijn zeker niet makkelijker dan in de jaren 1970, maar we hebben sindsdien wel veel geleerd en dat moeten we gebruiken: de speler is mondig geworden, de schrijver woont niet meer buiten maar in het theater, we hebben veel meer vaardigheid verworven in het bespelen van het theatrale instrument, we hebben een groter meesterschap ontwikkeld in het vormgeven aan onze verbeelding-Die autonomie moet bewaard en ontplooid worden, maar mét het besef dat elke
vrijheid - ook de artistieke, ook de vrijheid van menings-
uiting- verantwoordelijkheid veronderstelt. Verantwoordelijkheid tegenover het 'ik'
én het 'wij'.
[MVK ]
'Er zijn nog steeds mediascholen die makers opleiden, regisseurs zelfs, terwijl overal in de mediawereld de regisseur-maker aan het verdwijnen is.'
'Als mediamaker ben ik voortdurend op zoek naar een verdieping van het begrip gebruik. Daar ligt de essentie van de nieuwe media: in het uitvinden van nieuwe gebruiken en zo opnieuw experiment en onderzoek binnenbrengen in bestaande mediapraktijken. Nieuwe media betekenen zoveel als nieuwe gebruiken. Telkens wanneer een nieuwe technologie of gadget op de markt komt, rijst de vraag: wat zal men hiermee aanvangen? Denken we maar aan de gsm van de derde generatie en aan de digitale interactieve televisietoepassingen. Nieuwe media openen voor de gebruiker extra ingangen in de bestaande media. Ze laten tijdelijk graden van toe-eigening toe. Er ontstaan spontaan kleine gebruikscontexten, zeer individueel. Op iets grotere schaal ontstaan contexten voor onderzoek, gemeenschappelijke ontwikkeling, gedeelde bevraging en creatie in netwerkverband. Er ontstaan nieuwe werelden, nieuwe situaties die de kenmerken vertonen van de interactieve vertelling. Systemen groeien op een wijze verwant aan het principe van het zelf-organiserende organisme. Nieuwe media brengen de maker en de gebruiker samen. En dat leidt soms tot geweldige bewegingen en veranderingen in onze samenleving. Het gaat bijgevolg niet alleen over wat jij en ik met nieuwe media doen, maar ook over de effecten van deze gebruiken in bredere zin: maatschappelijk, politiek, sociaal, artistiek. Wanneer we de veranderingen en de nieuwe mogelijkheden en gebruiken vanuit een dergelijk ruim perspectief bekijken, dan lijkt alles op de helling te staan: het statuut van de maker; de kwestie autoriteit en de automatismen van vraag en aanbod. Wanneer kunnen we van inhoud spreken (en van relevantie voor de gebruiker?). De problematiek van het maken is meer dan vroeger verstrengeld met talloze factoren, die niet direct iets van doen hebben met het maken als zodanig.'
'Het statuut van de maker brokkelt af. Er zijn nog steeds mediascholen die makers opleiden, regisseurs zelfs, terwijl overal in de mediawereld de regisseur-maker aan het verdwijnen is. Televisieproducties worden ontwikkeld met marketingbureaus, programma's worden tot in de details bijgestuurd door een proefpubliek, interactieve werken komen tot stand in samenwerking met testgebruikers. Kortom: een maker kan enkel nog functioneren binnen een netwerk van andere makers. Gedaan met de maker die aan de leden van zijn ploeg zegt wat ze moeten doen en aan de kijker hoe die moet kijken of aan de programmeur hoe die zijn zendschema moet aanpassen.'
'Wie media zegt, ziet beelden. En beelden zijn beelden, spiegelend glad. Alles glijdt er van af. Je moet maar eens proberen bevragende teksten op beelden te plaatsen. De teksten klinken meteen pedant, en komen irrelevant over. Beelden kan je niet pakken met teksten. Misschien draaien journalisten daarom altijd de rug naar het beeld. Dat heeft
14
••• etcetera 96
ductie. Dat je als maker en als bezoeker in de meeste installaties weinig kan doen -behalve uitproberen en becommentariëren- is wel problematisch. Dat is een gevolg van het feit dat de meeste interactieve installaties uitgaan van het op voorhand scripten van de bezoeker of de gebruiker. Uiteindelijk bepaalt enkel de (installatie)maker hoeveel mogelijkheden en welke mogelijkheden de bezoeker aangeboden krijgt. Dit op voorhand scripten van de bezoeker gaat in tegen de rechten van de gebruiker. Als de bezoeker een interactie op gang brengt, zo redeneert men, dan zal het installatiesysteem daarop reageren, op de door de maker vooraf bepaalde wijze. Maar wat gebeurt er? Eén, de meeste bezoekers doen helemaal niets; en twee, als ze toch iets doen, dan meestal iets wat de maker niet heeft voorzien. Deze vorm van interactie is operationeel op zich, maar werkt doorgaans niet voor de gebruiker -zeker niet op een manier die toe-eigening en ontwikkeling mogelijk maakt. Alles blijft doorgaans steken op het niveau van het ontdekken, van het uitproberen van wat al voorzien was. In het beste geval blijft de commentaar en de reflectie over, de parodie op het lineaire en op de representatie.'
'Iemand vroeg me onlangs waarom ik zo intens met nieuwe media bezig ben. Het antwoord viel me spijtig genoeg pas enkele uren later te binnen: omwille van de vrijheid uiteraard. De vrijheid, niet alleen van mening, maar ook de vrijheid van uitdrukking, van de manier waarop je iets wil gezegd krijgen. Vrijheid van expressie dus. Nooit voordien is die vrijheid zo ingeperkt als de laatste jaren. Technologie neemt altijd iets van je weg, maar geeft je ook iets in de plaats, voornamelijk dan enkele extra middelen die je uitdrukkingsmogelijkheden kunnen versterken en helpen.'
'Je kan praten over de finaliteit van het resultaat, van het eindproduct. Van het kunstwerk als afgerond product. Maar ik wil het hebben over een tijdelijk soort finaliteit, een finaliteit zonder einde. Ik tracht de ontwikkeling zelf opnieuw een finaliteit toe te kennen, die resulteert uit de combinatie van rationeel (wetenschappelijk, technologisch) onderzoek en experiment. De eindproducten die in deze context ontstaan, leggen de ontwikkeling niet stil. Het zijn een soort spin-offs. Ze verbranden en verpanden het onderzoek niet. Ze zuigen het onderzoek niet leeg. Ze kunnen opnieuw in het onderzoek worden ingezet, ook door diegenen die in aanraking zijn gekomen met resultaten van de spin off. Hierdoor krijgen ook kijkers en kopers van cultuurproducten de kans om mee te participeren in de ontwikkeling, en om in meerdere of mindere mate mede gebruiker te zijn. Zo leren ze zelf eigen ontwikkelingen opstarten. Klinkt dat utopisch? Te sixties of te seventies? Mijn standpunt staat alleszins diametraal tegenover dat van de festivaldirecteur en de cultuurmanager. Het gaat in tegen het standpunt van de huidige tv- of medialab-verantwoordelijke, tegen een cultuurbeleid dat te veel op afgerond product en directe respons is afgestemd. Deze verantwoordelijken zijn te veel met economie bezig, en helemaal niet met ontwikkeling.'
'Het komt erop aan zo snel mogelijk uit de economie en de logica te geraken van de presentatie en de commentaar, uit de lineaire structuren en uit het statement, incluis dat van de kunst of de technologie. Ver weg van het fetisjistische karakter van de computer, van het eindproduct, van het manifest, van het theoretische traktaat. En des te meer in de richting van de ontwikkeling, van verbindingen en van networking. Indien het gebruik van media geen ontwikkeling op gang brengt, in groep of individueel, zal er ook geen beweging ontstaan. En zolang er geen beweging op gang is gebracht in de ontwikkeling of doorheen de ontwikkeling, is er aan niets echt gebouwd. Een wereld zonder beweging zou pas een ware dystopie zijn. Het is niet omdat iets op een computer is geplaatst of omdat iets met de computer is gemaakt dat het daarom in beweging komt. Dat ondervind je bij vele media-installaties. Soms zet een blik in de coulissen, in de machinerie en de sofware, veel meer in beweging dan de inkijk die door de kunstenaar bepaald wordt.'
© S.D.
Zie ook interviews op p. 18, 24 en 51.
etcetera 96 •••
15
Auteur Kurt Vanhoutte
Publicatie Etcetera, 2005-04, jaargang 23, nummer 96, p. 12
Trefwoorden media • gebruiker • digitaal • decostere • platform • maker • stefaan • technologie • ontwikkeling • nieuwe
Namen Amsterdam • Audiostore • B.E.C.O.M.I.N.G. • Bavo Defurne • Benoît Lachambre en Meg Stuart • Blindman • Brusselse • CARGO • CREW • Closer • Connective • Crash • De Boeck • De Filmfabriek • Deep Blue al Terminal • Digitaal Platform van • Dirk De Wit • Edit Kaldor • Etcetera • Five Finger Exercise • Godard • Heine Avdal en Yukiko Shinozaki • Het Digitaal Platform • Hongaarse • Initiatief Audiovisuele Kunsten • Initiatief Beeldende Kunsten • Karen Vanderborght • Kurt D'Haeseleer • Kurt Vanhoutte • Lawrence Malstaf • Margit Tamâs de vzw Cargo • New Game • New York • Or Press Escape • Patricia Portela en Eavesdropper • Peter Halase • Peter Missotten • RitsOnline • Stefaan Decostere • Theater Instituut • VUB • Vlaams Audiovisueel Fonds • Vlaams Theaterinstituut
Development and design by LETTERWERK