Archief Etcetera


P O L L E S C H



P O L L E S C H

P O L L E S C H

POLLESCH - RITSEMA, AUTOPSIE VAN EEN CONFLICT

Pech

De Volksbühne laat Jan Ritsema's Pollesch-opvoering afvoeren.

er °P wet5site van de Berlijnse O wildU Volksbühne, 'niet gelukt', tja, pech gehad. Meteen na de

première heeft het Prater het tweede deel van zijn Prater-saga afgelast. Die productie was een gecontroleerde poging van een van de belangrijkste Duitse theaterauteurs en -regisseurs om zijn teksten ook door anderen te laten opvoeren. Totnogtoe heeft hij dat, helemaal terecht (en met uitzondering van een tekst die hij voor Stefan Pucher heeft geschreven), verboden. Nu bleek die eerste poging al meteen een mislukking, tenminste in de ogen van de auteur en van de intendant van de Volksbühne, Frank Castorf. Alleen de paar bezoekers van de première hadden het privilege om zich een eigen mening te kunnen vormen. En die meningen liepen mijlenver uit elkaar. Echte kritieken waren er niet, de Berlijnse pers hulde zich op een paar spaarzame meldingen na in stilzwijgen.

Het eerste deel van de saga had Pollesch nog zelf opgevoerd, voor het derde deel staat het performancecollectief Gob Squad in. Voor het tweede, weggecensureerde deel was de Nederlandse regisseur, performer en leraar Jan Ritsema aangezocht: een tegendraads en eigenzinnig kunstenaar met radicale eisen. Zijn werkstukken zijn soms conceptueel en gesloten, soms in al hun consequente trefzekerheid frappant en charmant. Critici en publiek zijn regelmatig verdeeld over zijn opvoeringen. Ritsema maakt het zijn toeschouwers dan ook niet altijd makkelijk. Soms is hij wat schoolmees-terig, andere keren slaat hij de bal ook mis. Maar niemand kan hem oppervlakkigheid, naïviteit of gebrekkige kennis over de praktijk van het theater aanwrijven.

Op de eerste plaats legt Ritsema de nadruk op de acteurs en de performers, die de tekst ook denken tijdens het spreken. In zoverre was het experiment Pollesch te willen opvoeren, een waagstuk. Pollesch' teksten vloeien immers door de acteurs heen. De acteurs worden gedreven door de tekst, worstelen ermee en verliezen vaak. Misschien moest het experiment dus mislukken. Misschien school net daarin zijn hele aantrekkingskracht.

En 'niet gelukt', dat klinkt net alsof een mislukking tot de mogelijkheden behoorde. Het zij zo, soms lukt het, soms lukt het niet. Dat is zeker legitiem in het theater -tenminste, daar waar het ook echt kunst wil zijn. Maar de mislukking van deze opvoering was volgens Pollesch te wijten aan de regisseur, die elke mislukking uit de weg wou gaan: hij bracht een representatieve vorm van theater die te zeer overtuigd was van de mogelijkheid om de realiteit op de scène uit te beelden. Omdat de opvoering te conventioneel was, heeft Pollesch ze van het programma geschrapt. Dat hij zoiets een regisseur als Ritsema verwijt, klinkt zo paradoxaal dat men enkel en alleen al daarom begint te vermoeden dat er meer moet achterzitten.

Het was er de Volksbühne dus om te doen iemand tegen deze conventionele opvoering te beschermen. Wie dan? De acteurs? Om hun zielenheil is de Volksbühne anders ook niet al te zeer bezorgd. En Ritsema beweert dat ze het stuk graag zouden willen verderspelen. Misschien de regisseur tegen zichzelf? Het huis? Of dacht Pollesch zijn teksten te moeten beschermen? Alsof een onorthodoxe opvoering hem en zijn vaak grootse stukken ernstige schade zou kunnen berokkenen... Of wou de Volksbühne met haar censuur dan toch het volk, dus feitelijk ons, het publiek, beschermen? Tegen slecht, schadelijk, storend, conventioneel of, voor mijn part, saai theater? We zullen het nooit weten. En dat is wat uiteindelijk nog het meeste irriteert: de Volksbühne heeft ons als dommerdjes 'beschermd'. Voor een instelling die zich met veel bombarie presenteert als een bastion van kritische burgerzin, en die haar publiek wil laten geloven dat ze met het meest mondige en vooruitstrevende theater van de republiek te maken hebben, is dat toch een beetje vreemd. Het Prater, waar het stuk had moeten gespeeld worden, is - in tegenstelling tot zijn grote zus de Volksbühne, waar alles alleen nog maar om intendant Frank Castorf draait- voor Duitsland een belangrijk forum waar openlijk over theater kan gediscussieerd worden, niet op de laatste plaats dankzij René Pollesch. Waarom Pollesch deze keer verkoos de discussie uit de weg te gaan, blijft een raadsel.

Deze bijdrage verscheen in de Frankfurter Rundschau van 25 november 2004.

1 december '04

Beste Jan Ritsema,

U hebt ons in uw schrijven van 28 november gevraagd onze beslissing om de productie Prater-Saga 2: Twopence-twopence und die Voodoothek uit het repertoire te nemen nog eens te overdenken.

Ik deel absoluut uw artistieke opvattingen wat betreft de acteurs, vooral met betrekking tot het engagement en de risicobereidheid, zonder dewelke goed theaterwerk ondenkbaar zou zijn.

Uzelf beroept zich met betrekking tot uw opvoering op een 'fragiliteit', die ertoe kan leiden dat de inhoud mislukt op basis van de vorm -zoals het, ook naar uw mening, tijdens de generale repetitie gebeurd is. Dan wordt de avond sentimenteel en hinkt de opvoering zwaar achterop op de kwaliteit van de tekst.

René Pollesch' theater is uniek in het Duitstalige gebied. Net zoals zijn discours, dat voortdurend opnieuw zekerheden in vraag stelt, met als doel het ongrijpbare te verbeelden. Als artistiek leider van het Prater staat René Pollesch voor een compromisloze opvatting van onconventioneel theater -en zo is ook zijn beslissing om Twopence-twopence uit het repertoire te nemen te begrijpen. Ik respecteer en ondersteun deze beslissing.

Hij als auteur en u als regisseur waren het er over eens om resoluut dit avontuur en experiment aan te gaan -maar helaas kan een experiment soms ook mislukken.

De stap om Prater 2 af te gelasten was niet eenvoudig. We vragen om uw begrip. Ik wil me ook voor mijn eigen, vaak bruuske aard verontschuldigen en verblijf

met beste groeten,

Frank Castorf

60

etcetera 95


Development and design by LETTERWERK