Archief Etcetera




ONCEPTUELE

^VIIV

)ANS

t

Het Leuvense STUK organiseerde een jaar na het dansfestival Klapstuk tt11 een debat waarop danscritici en choreografen zich uitlieten over de zin en onzin van de omstreden term 'conceptuele dans'. Criticus Pieter T'Jonck opende het gesprek en tekende ook de reacties op van Guy Gypens, zakelijk leider bij Rosas, en van choreografe Prue Lang. Bojana Cvejić vindt enkele redeneringen in T'Joncks tekst hoogst problematisch en zet de discussie op een ander spoor.

AANTEKENINGEN BIJ KLAPSTUK #11 (EN ttIO)

Dans en paranoia

Van conceptuele dans...

Het is eerder ongewoon om een debat te voeren over een festival dat al meer dan een jaar tot de geschiedenis behoort. Bovendien waren meerdere voorstellingen van dit festival voordien al in België, zij het niet in Leuven, te zien. Allemaal elementen die erop wijzen dat er rond dit evenement een zekere contentieux hangt. Uiteraard onthulde dit festival heel wat over de artistieke opvattingen van zijn curator. Van een curator wordt dan ook een bijzondere invalshoek, een 'eigenzinnige selectie' verwacht. Jérôme Bel deed echter iets meer dan dat: hij vervulde zijn rol als curator op een wijze die gemeengoed geworden is in de beeldende kunst, maar vooralsnog een uitzondering blijft in de danswereld. Hij presenteerde zijn selectie als een soort kunstwerk in de tweede graad, een kunstwerk van kunstwerken. De kunstenaar Bel smeerde zichzelf als het ware uit over een aantal kunstwerken, die elk op zich een bepaald aspect van zijn artistieke interesse weerspiegelden. Het resultaat is allerminst een haarscherp beeld van deze interesse, veeleer een reuzengroot vraagteken. Nochtans werd deze démarche opmerkelijk vaak totaal anders geïnterpreteerd, namelijk als een politieke zet. Na dit festival leek het er op alsof-tenminste toch in België- de term 'conceptuele dans' voor eens en altijd een ondubbelzinnige aanduiding geworden was voor een bepaalde vorm van hedendaagse dans. Dit impliceerde meteen ook dat er zoiets als 'conceptuele' dans zou bestaan. Dat dient echter nog steeds aangetoond te worden.

Een aantal basisingrediënten lijken onmisbaar om van 'conceptuele dans' te kunnen spreken. Conceptuele dans wordt steeds vaker begrepen als een bastaardvorm van hedendaagse dans waarin andere artistieke middelen dan ruimte en beweging -zoals video- en audio-fragmenten of het gesproken woord- een zodanig ruime plaats kunnen innemen dat zij de beweging verdringen. Het lijkt daarbij te gaan om een alternatieve definitie van hedendaagse dans die haaks staat op een algemener erkende praktijk van diezelfde hedendaagse dans. De overtuiging dat het festival een bepaalde gang van zaken binnen de hedendaagse dans markeerde -en in één beweging door consacreerde- maakte inderdaad in brede kring opgeld. Die gang van za-

ken zinde niet noodzakelijk iedereen binnen de artistieke gemeenschap en/of het publiek, en kwam hen wellicht zelfs niet goed uit. Simpel gesteld: 'conceptuele' dans lijkt zulk een graad van auto-re-flexiviteit bereikt te hebben, dat zij finaal onaantrekkelijk wordt voor het brede publiek. Bovendien lijkt zij veel kwesties op het spel te zetten die als essentie en inzet van de hedendaagse dans van de laatste decennia uit de vorige eeuw begrepen werden. Erger nog: in 'conceptuele' dans is alle emotie en plezier ingeruild voor een droog intellectualisme. Veel vragen die in deze performances aan de orde zijn, lenen zich beter tot een academisch traktaat dan tot een scenische behandeling. Een andere, positievere kijk op de kwestie is echter ook denkbaar: dans kan namelijk evengoed gedefinieerd worden als een middel om kritisch na te denken over de relatie tussen het beeldma-tige, het 'imaginaire', de kijker en de performer. Deze kritische reflectie betreft de gangbare beeldvorming van de mens en zijn lichaam, of zelfs van de samenleving in haar geheel. Dat is meteen ook het belang van deze vorm van performance. Dat zo'n performance 'moeilijk' en ongenietbaar zou zijn, is dan een onvermijdelijk neveneffect van het feit dat dit een wijze van kijken en formuleren ondermijnt die al te vanzelfsprekend lijkt zonder dat daarom per se te zijn.

... tot nieuwe dans en performance

Klapstuk #11 identificeren met deze beweging getuigt echter van een neiging tot mythevorming, om verschillende redenen. De eerste ligt voor de hand: niet alle werken die hier de revue passeerden beantwoorden aan het tamelijk vage idee van een 'conceptuele' dans. Om preciezer te zijn: enkel het werk van Cuqui Jerez, Grand Magasin en Amaia Urra voldoen schijnbaar aan de belangrijke premisse van intellectualisme. Daar houdt het zowat bij op. Maar zelfs dat blijkt bij nadere beschouwing een grove misvatting, zoals we hier verder zullen aantonen. Ander werk, zoals dat van Prue Lang, past niet of slechts gedeeltelijk binnen dit plaatje. Ten tweede kon men al minstens vijf of zes jaar vóór dit festival een belangrijke verschuiving waarnemen in de manier waarop jonge dansers en choreografen hedendaagse dans voor zichzelf de-

etcetera 95 ••• 49

Volledig artikel als PDF

Auteur

Publicatie Etcetera, 2005-02, jaargang 23, nummer 95, p. 53

Trefwoorden danshedendaagsefestivalintellectualismecuratorpruegraadklapstukconceptuele

Namen Amaia UrraBIJ KLAPSTUKBelgiëCuqui JerezEN ttIOGrand MagasinJérôme BelKlapstukLeuvensePieter T'JonckPrue LangT'Joncks


Development and design by LETTERWERK