Archief Etcetera


Geen Prutswerk: Die Siel van die Mier (Het Muziek Lod & Het Net)



Geen Prutswerk: Die Siel van die Mier (Het Muziek Lod & Het Net)

Geen prutswerk

DIE SIEL VAN DIE MIER (HET MUZIEK LOD & HET NET)

vleermuizen

What is it like to be a bat? Ondanks het wondere woordje 'vleermuis' laten we de titel van Thomas Nagels kostelijke essay liefst onvertaald. Niet omdat deze zo attractief of funky zou zijn. Wél omdat de curieuze constructie 'like to be' zich niet ongestraft in anderstalige leuzen laat strikken. En laat het nu net die zinsnede zijn die Nagels gedachten onder stoom zet. Deze filosoof -een kei in het uitpluizen van gevoelens, emoties en ander mentaal gehannes- vraagt zich af 'wat het is' om een vleermuis te zijn. Alvorens hij dit doet, nodigt Nagel uit tot een potje doortimmerd denkwerk: willen we geloven dat een mens of dier de omringende wereld 'ervaart', dan moet er zoiets bestaan als een abstract soort 'benul' van wat het is om een mens of dier te zijn. Logica van lange duur, want wie in het vervolg iets kwijt wil over ervaringen, houdt best de complete condition humaine/animale binnen handbereik.

Vandaar Nagels vampiristische gedachtenexperiment. Probeer je het leven als theatraal rondfladderende muis maar eens in te beelden: dons op je borst, vleugels onder je oksels, ultrasonore frequenties in je oren en insecten tussen je kiezen. Zo'n imaginair verkleedpartijtje vertelt graag wat het voor ons zou wezen om ons te gedragen als een vleermuis. 'But that is not the question,' merkt Nagel fijntjes op. 'I want to know what it is like for a bat to be a bat. Yet if I try to imagine this, I am restricted to the resources of my own mind, and those resources are inadequate to the task.' Naam én

faam waardig slaat hij daarbij de nagel op de kop. Inbeelden dat je ondersteboven dutjes doet, volstaat niet. Ook het menselijke bewustzijn moet 180 graden omgedraaid worden. Kortom, alléén als je het zelf bent, zal je 'weten' wat het is om een vleermuis te zijn.

Genoeg filosofische uitstapjes. De slotsom van Nagels betoog laat raden dat we best twee keer nadenken alvorens de bonte beestenboel rondom ons te beschrijven. Want alle mooie woorden over dieren zijn menselijk, al te menselijk. We keuvelen losjes over een 'leger' mieren, de 'bruidsvlucht' van termieten, de 'dans' van bijen en de 'trektocht' van zwaluwen. Allemaal zonder te begrijpen hoe deze lieve beestjes zélf hun gedrag ervaren. Onze visie op de dierenwereld is slechts een 'alternatieve realiteit', of -iets poëtischer- een 'spiegel van de mensheid'. Sla er de fabels van Aesopus, Fontaine en Disney maar op na.

In een poging om de bestiale realiteit te laten samenvallen met onze visie erop, graaien we er maar wat naast. Is de hond wel zo 'trouw' als we willen geloven? En wat is nu net 'leeuwenmoed'? Of zijn dit alleen maar 'ganzen-domme' vragen? Een antwoord is er beslist niet, want het blijft duimendraaien tot een theorie de mentale kloof tussen mens en dier overbrugt. Best ontnuchterend. Of, in de ronduit rouwende woorden van Nagel: 'such an understanding may be permanently denied to us by the limits of our nature. And to deny the reality or logical significance of what we can never de-scribe or understand is the crudest form of cognitive dissonance.'

etcetera 92 O O O

51



Die Siel van die mier HET MUZIEK LOB & HET NET Foto Herman Sorgeloos

termieten

Vergeet dus alle sprookjes over neutrale en onbezoedelde woordkeus: telkens we over dieren praten, hebben we het over onszelf. Mooier nog, 'dieren zijn holle geraamtes die we vullen met het stro van onze besognes.' Zo valt te lezen in David Van Reybroucks debuut De Plaag. Hij haast zich om eraan toe te voegen: 'Ik ben geboeid door dat stro.'

Zo gezegd, zo gedaan: Van Rey-brouck pende in De Plang de lotgevallen van Eugène Marais (Zuid-Afrikaans entomoloog en poète maudit) en Maurice Maeterlinck (Belgisch nobelprijswinnaar en enfant sacré) bij elkaar. Beide heren zagen in de fraai georganiseerde termietenwereld stof genoeg om een handvol analogieën met en allegorieën over de mensheid uit de mouw te schudden. Vreedzame voedseluitwisseling, afspraakloze arbeidsverdelingen, een strakke communegeest en onversaagde kamikaze-acties: de stap van de fabuleuze fauna in een termietenfort naar socialistisch, communistisch en pantheïstisch gekonkelfoes is gauw gezet. Neem daarbij dat het boekje van de beroemde Belg -La vie des termites- door de godvergeten auteur van Die siel van die mier van plagiaat verdacht werd, en je begrijpt dat hier een verhaal met opera-allures voor het grijpen ligt. Toch is Die siel van die mier, de mu-

ziektheatervoorstelling die Van Rey-brouck samen met acteur Josse De Pauw en muzikanten Jan Kuijken en George van Dam maakte, geen podiumbewerking van De Plaag. Exit realiteit, Marais en Maeterlinck. Enter fictie en Etienne, een bioloog die het veldwerk in de brousse inruilde voor een aula aan de universiteit. En voor dit changement de décor heeft Etienne een goeie reden: tijdens één van zijn onderzoeksprojecten in Congo moest hij lijdzaam toezien hoe een banale carjacking -even cool als koelbloedig- eindigde met de moord op zijn collega Jean. En verder, hoe zijn sluimerende amotir foa voor Jeans vrouw Aline voorgoed naar de oppervlakte doorbrak. Vluchten is hetgeen een mens dan doet: de ene rept zich richting het alcoholfahige Casablanca, Etienne koos voor het academische Leuven.

Maar hoe rationeel deze prof zich achter microfoon en lessenaar ook toont, hij luistert het liefst naar zijn eigen driftig hartgebons. Zijn college-achtige monoloog over termieten, waar Die siel van die mier mee begint, ruimt dan ook na een half uur plaats voor het blootleggen van zijn geblutste ziel. Nadat De Pauw het hierboven geschetste hartzeer uitgesproken en -gezongen heeft, pikt de productie de termietensaga wederom op - om te eindigen met een pompeus metaforisch slotbeeld:

een in wit bruidskleed gestoken Etienne voor een videoprojectie van een kalm zwevende ruimtesatelliet. Het zijn beelden die het einde van zijn termietenles oproepen. Daarin beschrijft hij de 'bruidsvlucht', het moment waarop termieten, op zoek naar een partner, het nest uitvliegen, 'klaar voor hun korte vlucht in het avondlicht. Klaar voor het leven. Klaar voor de plicht.' Daarmee blijkt dat de beestjes het verhaal nooit écht hebben verlaten. Ze wriemelen zich een weg doorheen het zielenleed van Etienne, die zich met een wanhoopslach afvraagt of zijn laffe vlucht niet schril afsteekt bij de roekeloze bruidsvlucht van deze insecten.

muzikanten

Ondanks alle suggestieve hints worden de parallellen tussen Etien-nes persoonlijke leven en de termietenwereld nooit volledig uitgespeeld. Zo blijven de door Nagel aangestipte schakels tussen spiegel en realiteit, tussen stro en geraamte, tussen menselijke en animale zielenroerselen even ongeraden als onverklaarbaar. Handen, zakken en mouwen: er zitten geen lucide of diepzinnige antwoorden in weggestopt. Die ongekunstelde openheid merk je ook aan de scenografie: een lange tafel, kale houten panelen, een videoscherm, een pupiter waarop De Pauw onbeschaamd z'n speel-

tekst legt. Maar ook aan een plekje dat zichtbaar volgestouwd is met laptops, keyboards en elektronische sample-apparatuur. Want vergeet niet, dit is muziektheater. Het stuk begint en eindigt dan wel met twee non-muzikale klanken (het ritselen van papier en het knarsende geluid van hout), hiertussen kijken en spelen twee muzikanten mee over de schouder van een prof die wat alleentjes z'n hart lucht. En die emotionele spankracht moet wel tot muzikale bewogenheid leiden. Inderdaad, het klankpalet van deze productie haalt verschroeiend uit. Vanaf het rockachtige geschuur na de beginmonoloog tot aan de orkestrale, onwereldse noise bij het slotbeeld is dit muziek die bijt, stampt, duwt en knelt. Helaas doet ze dat net iets te onbegrensd en onbezonnen.

Van muziek die live en zonder foefjes op het podium uitgevoerd wordt, mag je ten minste verwachten dat ze op eigen benen kan staan. Dat durft nogal eens tegenvallen in deze voorstelling. Hoeveel gejaagde 'soul' er ook in de vezels van deze muziek kruipt, een eigen 'siel' heeft ze alvast niet. Twee redenen hiervoor. In de eerste plaats werkt deze theatermuziek al te onderdanig en functioneel. Ze wordt steevast ingezet op drie traditionele, nogal uitleggerige niveaus: als illustratieve muziek ter

Die siel van die mier HET MUZIEK LOD & HET NET Foto Herman Sorgeloos



begeleiding van het videomateriaal, als liedmuziek ter ondersteuning van een zangstem en als beeldende soundscape ter onderstreping van het verhaal. Ten tweede heeft zulks tot gevolg dat de muziek braafjes tekst en performance volgt. Van vervreemding dus geen sprake. Het oor hoort wat de geest verwacht: blues met ballen en introspectie met weerhaakjes. Knap vervelend, want dat het verleden Etienne behoorlijk parten speelt, weten we na het zoveelste hamerende ritme, drammerig repetitieve riffje of nerveuze viooltrekje zo onderhand wel. Daar moet wel luidkeelse smartlapperij van komen. En zie, aan het eind wordt Alain Barrières Aline in het emotioneel tumult geworpen, recht uit de longen en brullend van pijn. Het ware mooi geweest, mochten de makers onder het emotioneel 'ontsporen' van een college over termieten niet onmiddellijk aan destructief klank-geweld of onrustig bezemkastgestommel gedacht hebben. Er zijn wel meer muzikale technieken om een door herinnering aangevreten en getormenteerde ziel weer te geven. Gesteld dat muziektheater überhaupt iets muzikaal móet weergeven...

Want zoals dieren zich niet laten vangen in netten van de menselijke taal, is ook muziek te rijk en complex om gereduceerd te worden tot louter illustratief klankbehang.

Muziektheater houdt zich dus best verre van een conventionele, al te uitbeelderige muzikale vertaling.

Niet toevallig is Die siel van die mier op z'n spannendst wanneer dat gebeurt. Wanneer De Pauw van z'n tekst loskomt om ons vooraan het podium te vertellen dat alle onderzoek maar 'prutswerk' is en we pas 'achteraf voor de buitenwereld een orde forceren, ons gepruts wegschrapen en doen alsof er vanaf het begin een logica in zat', - dan pas treedt de muziek uit haar louter ondersteunende functie. Plots wordt ze, in een schrijnende mix van romantische salonmuziek en zigeunertziganes, écht een tweede, uitdagende figuur op scène. Ook later, wanneer er een hammondorgeltje in het klankbeeld opduikt om een cabaretesk en ironiserend sausje op te dienen, voel je dat er gezocht werd naar andere verhoudingen tussen muziek en theater. Dat de makers van Die siel van die mier daar niet steeds in slagen, hoeft geen ramp te zijn. Onderzoek is nu eenmaal 'prutswerk', vol 'vlekken van 't gewone leven.' En het hybride medium dat 'muziektheater' heet, kan een portie geknoei of gepruts best verdragen. Méér zelfs, in een poging om muziek en theater op nieuwe en prikkelende manieren aan elkaar te haken, is een mislukt experiment vaak waardevoller dan een geslaagd resultaat. De voorwaarde is dan wél dat men met durf aan platgetreden conventies 'prutst'. Maar niet dat men de kans daartoe 'verprutst'.

Tom Janssens

DIE SIEL VAN DIE MIER

tekst David Van Reybrouck

met Josse De Pauw, Jan Kuijken, George Van Dam

muziek Jan Kuijken, George Van Dam

scenografie Herman Sorgeloos

dramaturgie Marianne Van Kerkhoven

productie Het muziek Lod, Het Net, met de steun van de bottelarij Premiere 24 maart 2004, de bottelarij (Brussel)

etcetera 92 O O O

53


Development and design by LETTERWERK