Het lichaam zonder het lichaam
Sommige dansers willen een eigen terrein en plaats veroveren volgens de logica of minstens de tactiek van de beeldende kunst In
Dansgezelschappen kondigen in hun teksten met de regelmaat van een klok aan dat hun voorstelling op een of andere wijze nadenkt over het lichaam. In veel gevallen komt dit neer op enkele eenvoudige omkeringen die je ook had kunnen bedenken zonder deze voorstellingen. De meest voorkomende is wel dat het lichaam niet in al zijn glorie getoond wordt, zoals bekend uit balletvoorstellingen of -meer hedendaags- reclame of sportwedstrijden, maar in een min of meer ellendige staat.
De tactiek die de kunst hier volgt is zo oud als de straat: in de dialectiek tussen kitsch en kunst kan de kunst alleen voorop blijven liggen, verschil maken en dus betekenis produceren door zich te differentiëren van wat even tevoren nog algemeen geaccepteerd werd als kunstig. In dit geval is het dan zo dat de kunst zich keert tegen de opdringerigheid waarmee mediale lichaamsbeelden van steeds dezelfde beeldschone, vlekkeloze lichamen alles, van auto's tot tandpasta, tot ons willen brengen via het glijmiddel van -ja, van wat eigenlijk? Een machtsgevoel eerder dan een erotisch gevoel zou je denken.
Het perverse aan deze strategie is dat zij in wezen evenzeer geprefabriceerde effecten opdringt. Zij is met andere woorden geen bijzondere -niet wetenschappelijke- wijze om kennis of inzichten te formuleren en over te brengen door de vorm zelf van het kunstwerk. De ordewoorden zijn immers confrontatie', 'schok', 'herkenning', waarmee meteen duidelijk is dat men niet het
Ik heb een lichaam, dus ik ben
Hoe daaraan te ontsnappen? Het is duidelijk dat het theater, als machinerie en dispositief, niet bepaald bevorderlijk is voor het doorbreken van deze dialectiek. Een van de karakteristieken van de scène is immers dat zij het lichaam isoleert en heroïseert. Het lichaam verschijnt er altijd als een afgerond, gesloten geheel, een perfect object zonder openingen. Het voorbeeld par excellence zijn ballerina's. Ze zijn haast onstoffelijke objecten die onze willekeurige en onnadenkende bewegingen transformeren tot etherische, in zichzelf perfect logische maar, belangrijk, tevens volkomen betekenisloze figuren. Op het gevaar af te ver door te drammen: ballet is in zijn werking tot op zekere hoogte een voorloper van de hedendaagse publiciteit. Zoals de aanblik van publiciteit een machtsgevoel opwekt en omgekeerd macht uitoefent -het beeld suggereert dat het alleen voor mij weerstandsloos penetreerbaar is en dwingt mij zo in een heel welomschreven imaginair zelfbeeld- zo was het ballet een ideologische inprenting van de rolverdelingen in een absolutistische staat. De illusie die zo ontstaat is hoe dan ook deze van een lichaam dat geheel aan zichzelf aanwezig en volstrekt doelmatig is. Ik heb een lichaam, dus ik ben (goed). Het klinkt als bewering ongeveer even vreemd als het meer bekende 'ik denk dus ik ben'.
Heel wat moeilijk thematiseerbare, maar zeer reële aspecten van het lichaam verschijnen zo helemaal niet in beeld. Dat lichamen veranderen door het contact met de dingen, zelfs als het ware één worden met de dingen, nochtans een uitmuntend kenmerk van de menselijke soort. Eenieder die auto rijdt weet hoezeer de machine en de mens een geheel worden bij het rijden. Of hoezeer een ordinaire pc een extensie van je eigen lichaam kan worden. Dat lichamen door een dagelijkse praktijk kunnen veranderen en zo ons handelen in patronen dwingen. Het bekende voorbeeld alweer van de ballerina die niet meer gewoon kan lopen. Maar evengoed de arbeider die de vorm van zijn werktuigen aangenomen heeft. Dat zijn veel meer dagelijkse, en nauwelijks erkende aspecten van het lichaam dan een imaginaire, extatische eenwording met een ander lichaam, het grote cliché van de romantiek én zowat alle publiciteit.
Wat verschijnt al evenmin in beeld? Dat we inderdaad samenvallen met ons lichaam, maar op een andere manier dan we zelf denken. Onze gedachten mogen dan al vrij zijn, ergo zoveel samenhang vertonen als een willekeurige vuilnisbelt, door het blote feit dat we een lichaam hebben, kunnen we de illusie koesteren dat ze een patroon vormen, dat er iets als een 'ik' aan beantwoordt dat continu is in de tijd. En als dat 'ik' in gevaar komt, is het lichaam er als eerste bij om waarschuwingssignalen uit te sturen. Een vage malaise, hoofdpijn en wat dies meer zij. Maar dat neemt niet weg dat we veranderen, niet alleen lichamelijk maar ook denkbeeldig. Dat we ons 'ik' voortdurend herstellen uit wat we om ons heen opvangen en aanraken. Om het anders te zeggen, er is misschien wel een waarheid van het lichaam, maar die ziet er wel even anders uit dan wat de grote waarheidsmaker die we theater noemen toelaat. Theater fixeert, het lichaam compileert en muteert.
De omstandigheden waarin theater gemaakt wordt, versterken dat nog. Theater wordt gemaakt met een enorme bovenbouw. Productiehuizen, logistiek, gebouwen, publiekswerving, tourorganisatie... allemaal aspecten die haast fataal leiden tot een strikt bepaalde en verhandelbare vorm. In weerwil van de roep om een levend theater is de hele constellatie erop gericht om het toevallige, het onvoorspelbare uit te sluiten. Om maximale voorspelbaarheid van de uitvoering te bekomen. Om maximale impact te verwezenlijken op de kijker die moet blijven komen. Om de werkelijkheid van het lichaam op het theater te tonen moet men dus wel van zeer goeden huize zijn. Het lijkt haast op een kwadratuur van de cirkel.
Gaten
De hele twintigste eeuw stond in de beeldende kunst in het
Statuts -
teken van een reflexiviteit over het beeld die in theater hoogst zelden aanwezig was. Dat leidde uiteindelijk tot de meest drastische bevraging van de waarheidsaanspraken van de kunst (Magritte bij ons bijvoorbeeld) en de wijze en de plaats waar kunst kan getoond worden (alweer bij ons Broodthaers bijvoorbeeld). Meer in het bijzonder was het lichaam in de beeldende kunst vaak op een meer subtiele wijze, in zijn niet-evidente aspecten aanwezig dan in het theater. Het lichaam kon aanwezig zijn in de sporen die het in het materiaal achterliet zoals bij
Zo was en is het mogelijk tentoonstellingen te maken die op een bijzonder levendige manier het hedendaagse lichaam tonen zonder het te tonen. Tentoonstellingen die haperingen en onduidelijkheden laten zien, 'gaten' zoals tentoonstellingmaker
Wat er ook van zij, een nieuwe generatie choreografen heeft op velerlei wijzen ontdekt dat er iets moet gebeuren met het theater als vorm, willen zij dans als een volwaardig artistiek medium, dat iets anders doet dan gemeenplaatsen over het lichaam spuien, ontwikkelen. In
Waar Plischkes installatie in eerste instantie ging over het opeisen van het recht om als kunstenaar de eigen productieomstandigheden en -context te controleren of te creëren, ging Statuts over de in te zetten middelen om het lichaam ter sprake te brengen. Daarbij werd als vanzelfsprekend naar de formule van de tentoonstelling gegrepen.
Statuts
Statuts was een bijzonder geslaagde greep om zonder theatrale opdringerigheid de intieme verbeelding en de zinnelijkheid van het lichaam te laten zien zonder het tot in den treure op te voeren. De voorstelling simuleerde nog steeds een theatervoorstelling omdat zij uitdrukkelijk opende en sloot met een niet-doorlopende live performance. De eerste was zonder meer een programmaverklaring: een tekst van
Hij opende met de eenvoudige vaststelling dat datgene wat we 'ik' noemen samenvalt met een uiterst complex chemisch proces dat net stabiel genoeg is om onszelf te kunnen herkennen. Na die -honderd jaar filosofische beeldenstorm ten spijt- nog steeds confronterende mededeling, deelde hij mee dat hij op een goede morgen de taal van de vogels kon verstaan. Wat blijkt? Die vogels kennen slechts zes berichten: 1. Kijk naar mij. 2. Hoepel op. 3. Als we eens de liefde bedreven? 4. Help! 5. Hoera! 6. Ik ontdekte een veld vol wormen. De menselijke communicatie, vervolgde hij, bevat in essentie geen andere mededelingen dan deze. Daarop kwam zijn paradoxale vraagstelling: welke van deze zes mededelingen heb ik nu net gedaan? Het antwoord op de vraag
lijkt onmogelijk, omdat de retorische truc binnen de theatrale context verdwijnt. De beschreven instinctieve reacties zijn zonder meer afkomstig uit het dierenrijk, en als dusdanig uiteraard toepasselijk op de menselijke soort. Met als enige, maar uiteraard doorslaggevende verschil dat wij niet meer in de onmiddellijkheid van die instincten bestaan, maar ze steeds in uitgesteld relais, via taal, ervaren. 'Hoepel op' kan in mensentaal betekenen 'Kijk naar mij' en vice versa. En dat is maar het eenvoudigste voorbeeld. Eten, vrijen, vreugde, verdriet betekenen nooit wat ze betekenen op de manier waarop ze dat voor een vogel doen.
Het menselijk lichaam betekent met andere woorden maar door de enscenering ervan, en als we dat willen onderzoeken, ligt het voor de hand om de gebruikelijke wijze om dat te doen door elkaar te schudden, om het 'statuut' van het lichaam en de menselijke aanwezigheid in een kunstwerk op verschillende wijzen te onderzoeken. Bijvoorbeeld door het concrete beeld van het lichaam te schrappen, en na te gaan hoe het lichaam ook in andere opzichten de verborgen betekenaar van een kunstwerk kan zijn.
Dat is wat in de rondgang na de openingsperformance gebeurde. Langs enkele prachtige installaties van de overleden
Een werk, een samenwerking tussen beeldend kunstenaar
Het uitgangspunt van
Architect
Deze omkering leverde voor heel wat werken onverwacht veel op. De twee installaties van
Kon je dit werk nog vrijelijk 'monsteren, in
model staan voor de hele dramaturgie van
Over de fabuleuze onderneming van
STATUTS
MET WERK VAN:
ACCESS CODE 121
MET WERK VAN
Auteur Pieter T'Jonck
Publicatie Etcetera, 2001-06, jaargang 19, nummer 77, p. 53-56
Trefwoorden lichaam • access • statuts • code • touyard • cima • charmatz
Namen Access Code • Agna Smisdom • Amerikanen • Andere • Association Edna • Bertrand Lamarche PRODUCTIE • Boris Carmatz • Brest • Brussel • Cassonade • Charlotte Vanden Eyndes Ligging • Christophe Coppens • Claude Wampler • Constance Neuenschwander • David Shea • Davis Freeman • Dirk Braeckman • Etcetera • Giacometti • Gilles Touyard • Géographique • Herman Asselberghs • Hollis Frampton • Jan Fabre • Jean-Luc Moulène • Julia Cima • Julie Cima • Knitease Riina Saastamoinen • Le Quartz • Lieven De Boeck • Mike Kelley • Moritz Küng • O.A. • One to One • Paul McCarthy • Peter Verhelst • Pieter T'Jonck • Pieter Van Bogaert • Programme Court • Reflection • Sarah Chase • Statuts van Boris Charmatz • Studio's van het Kaaitheater • Sylvia Bossu • Thomas Plischke • Théâtre Nationale de Bretagne • Tom Plischke • Van Bossu • Vincent Dupont • Vito Acconci • Warhol • Xavier Le Roy • foyer van de Studio's
Development and design by LETTERWERK