De verdrongen bemiddelaar
Een schuine blik op de zakelijk leider
'Met de glimlach tussen verschillende belangen en interessen flaneren, misschien is dat wel de ultieme uitdaging.'
Met de feestelijke toezegging van het
Terwijl de zakelijk leider - het zijn meestal mannen - de nodige financiële middelen genereert, vertoeft de kunstenaar verder in de waan van zijn of haar autonomie. Daarenboven kan de artistiekeling in de façade een tamelijk onbevlekt imago rechthouden, terwijl in de coulissen het een en ander 'geregeld wordt'. (Het is de lezer wel duidelijk dat het hier niet alleen gaat om de kwestie van het
Artistieke, economische en politieke logica's stellen inderdaad niet dezelfde eisen en de moderne kunstwereld had dit algauw door. Daarvoor zocht ze een meester in het balanceren, een bemiddelaar pur sang. Iemand die voortdurend kan schipperen tussen artistieke en politieke ambities, kunstenaars- en sector-belangen,... Iemand die wederzijdse interesses kan wekken en behouden, zonder daarvoor zelf al te veel in het daglicht te treden. Discretie is namelijk niet onbelangrijk. De focus moet bij de essentie blijven, namelijk de
Kartelvorming en symbolische marktspeculatie
Met enige weerzin stappen we in de wereld van stoffige dossiers, boekhoudkundige beslommeringen en andere administratieve onaangenaamheden. In vele gevallen is het echter hier dat een voorstelling discursief geboren wordt. De virtuele inscriptie in dossierteksten, contracten en cijfers maakt meestal dat het artistiek product pas een echt bestaan kan leiden. De kunstenaar wordt er zichtbaar gemaakt voor de overheid en krijgt - via contracten -een 'officieel' bestaan binnen de sector. De zakelijk leider neemt hier de rol op van de nuntius, namelijk diegene die enkel maar representeert en beslissingen neemt niet voor, maar in naam van iemand anders.
Elke categorie heeft zo zijn dada's en de bedreven zakelijk leider weet hier handig op in te spelen. Zo vraagt de babbel met programmatoren of potentiële coproducenten om een andere retoriek dan het onderonsje met politici. Ook de pers ziet zich bij voorkeur op een onderscheiden manier bediend dan een of andere bedrijfsleider. De laatste wordt dan weer liever niet behandeld als een ambtenaar. De zakelijk leider zal met andere woorden over heel wat verbale en discursieve spitstechnologie moeten beschikken om al deze liaisons te onderhouden. Daarenboven is een hypercompatibel vertoog vereist, dat bij een premièrereceptie van het ene drankje naar het andere en van de ene persoon naar de andere, probleemloos van register verandert. Met de glimlach tussen verschillende belangen en interessen flaneren, misschien is dat wel de ultieme uitdaging van de zakelijke entourage. Vooreerst zal ze de sector moeten behagen. Een voorstelling veronderstelt namelijk op zijn minst toonkansen, en dan nog liefst op de juiste - eventueel buitenlandse - plekken. Hier komt al de eerste bemiddeling op de proppen. Als de kunstenaar
geen centen heeft voor een zakelijk leider, zal hij even zelf die rol moeten spelen.
Voor een vlotte artistieke distributie speelt uiteraard het geloof in kwaliteit een centrale rol. Niets zal verkocht worden indien het niet als goed of potentievol wordt ervaren. Dat deze perceptie op een common sense berust is een oude koe'. En dat de pers hier een belangrijke rol in speelt, wisten we al een tijdje. Ze kunnen iets hypen of 'minder goed onthalen' - echt kraken gebeurt tegenwoordig namelijk nog maar zelden. Op het terrein van de publieke opinie kan de zakelijk leider, eventueel bijgestaan door een persverantwoordelijke, nu al zijn eerste zetten wagen. Zo kan hij zelf wat discursieve aandacht genereren door gewillige critici voor een interview aan te spreken. Als de recensenten netjes blijven, krijgen ze daarenboven wel eens de exclusieve eer om een repetitie bij te wonen. En, indien dat nog niet genoeg is, behoort een snoepreisje naar een buitenlandse première ook nog tot het aanbod. De pers moet inderdaad zo goed mogelijk gesoigneerd worden. Indien ze echter koppig blijft 'nee' schudden, kan de zakelijk leider tenslotte nog 'media-buying' overwegen. Waarom zou men geen artikels of interviews kunnen kopen? Met zo een die-hard-marketingstrategie slaat de zakelijke entourage alvast de laatste bodem weg onder een goed bedoelde recensentendeontologie.
Discursieve zetten hebben vervolgens een weerslag op de verkoop. Interessant is dat hier een vertragingseffect op zit. Bij grote gezelschappen ligt de tournee bijvoorbeeld al lang op voorhand vast. In geval van een slechte voorstelling, gaat de verkoop dan gewoon door. De weerslag van discursieve afstraffingen ondervindt de kunstenaar pas een seizoen later, ook al is de nieuwe voorstelling dan wel van hoogstaande kwaliteit. Eveneens voor jonge of minder bekende podiumartiesten werkt dit vertragingseffect, maar dan in omgekeerde richting. Meestal neemt de afzetmarkt hier een afwachtende houding aan. Wanneer een jonge kunstenaar een goed product aflevert, hebben vele schouwburgen of culturele centra hun seizoensprogramma al vastliggen. De artiest kan dus niet meer aan bod komen, of hij moet een jaar wachten. Het omschreven vertragingseffect heeft natuurlijk alles te maken met de commerciële wetten van een markt die op zekerheid speelt. Zoals iedereen weet, gebeurt het zogenaamde blind boeken veel gemakkelijker voor gezelschappen die zich al bewezen hebben, dan voor beginnelingen. Het investeringsrisico is namelijk groter voor de laatsten.
De kunst van de zakelijk leider bestaat er nu in om marktfluctuaties ofwel te negeren ofwel te stabiliseren. Negeren kan alleen maar wanneer de artiest in zekere mate onafhankelijk is van de marktvraag. Het hoeft geen betoog dat subsidies hierin een cruciale rol spelen. De kunstenaar kan een artistieke bedrijvigheid aanhouden die hoger ligt dan de vraag uit een louter commerciële markt. Daarenboven kan de zakelijk leider de uitkoopsom drukken via subsidies, waardoor de vraag naar het artistiek product eventueel toeneemt. Anderzijds kan een poging ondernomen worden om de marktvraag tijdelijk te stabiliseren door langdurige (coproductie)overeenkomsten te sluiten; zoals bijvoorbeeld Rosas en de
Een gedreven zakelijk leider kan dus via deals de wetten van de vrije markt gedeeltelijk ontlopen. Het gaat om een ietwat vreemde praktijk, die echter vaak noodzakelijk is om een beginnende kunstenaar te laten overleven. Maar de inkapseling in zo een sociaal netwerk laat ook zien dat zogenaamde 'artistieke kwaliteit' niet alles is. Dikwijls wordt die kwaliteit pas ontdekt wanneer het publiek verschillende keren met de eigenzinnige taal van een kunstenaar geconfronteerd wordt. Het oog vraagt om training en een zakelijk leider kan er duidelijk voor zorgen dat die training haar tijd krijgt. Wanneer de podiumkunstenaar dan uiteindelijk staat 'waar hij moet staan' wordt zijn of haar artistieke kwaliteit in toenemende mate gezien als een onomkeerbaar feit. De kwaliteit wordt dus mee gecreëerd door de verankering in een distributienetwerk. Liefst buitenlandse belangrijke schouwburgen en festivals gelden als een institutionele garantie voor zijn 'geniale scheppingskracht'. Een weidse artistieke erkenning dankt de kunstenaar echter ten dele aan de constructiearbeid van een toegewijd zakelijk leider. Door dit construct ietwat te verdringen blijft het aura en het kwaliteitslabel van (inter)nationaal gevalideerde kunst bewaard. De
Ten slotte rest de manager - laten we hem zo maar even noemen - nog een andere strategie om de sector te bespelen. Hij kan namelijk symbolische gokken wagen. De bemiddelaar doet bijvoorbeeld risicovolle investeringen door onder de prijs - of eventueel zonder prijs - op belangrijke podia te geraken. Zo kan hij ook het imago of de 'exclusiviteit' van de artiest mee bepalen via de keuze van specifieke speelplaatsen. Uiteraard kan de zakelijk leider deze selectiviteit slechts hanteren wanneer de vraag groter is dan het aanbod. Pas op dat moment kan een gerichte symbolische marktspeculatie de identiteit van de kunstenaar mee vorm geven. De marktstrategie bepaalt dus mee het artistieke aura, maar reguleert eveneens de economische waarde.
Politieke en bureaucratische onderhandelingsstrategieën
In een sector die voor een groot deel op subsidies vegeteert, zijn politici en ambtenaren de tweede cruciale schakel. Ook hier weer eist men van de zakelijk leider een sensitieve aanpak die enerzijds rekening houdt met een electorale representatielogica en anderzijds met bureaucratische correctheid. Terwijl de ambtenarij de facto enkel binnen de regels functioneert, bepalen beroepspolitici juist die regels. De politieke kaste beschikt dan ook over een mobiliserende macht om 'subjectieve' meningen te vertalen in een 'objectief' of formeel wettelijk kader. Deze politici laten in zekere mate flexibiliteit,'omwegen' en informele beslissingsruimte toe. Het is juist deze ongedefinieerde ruimte der mogelijkheden die politieke lobby tot een te overwegen bezigheid maakt. Binnen de
Met het podiumkunstendecreet van 1993 werd aan de beleidsruimte nog een derde actor toegevoegd, namelijk de raden van advies. De zakelijk leider moet tegenwoordig dus met drie decision-makers rekening houden. Hij weet in het beste geval hun uiteenlopende interesses te vertalen naar het artistiek project van 'zijn' kunstenaar. Hiervoor zal hij de positie en de slagkracht van zijn tegenspelers moeten inschatten. De counter-positions worden in zijn hoofd omschreven zoals in een schaakspel. De zakelijke leiding calculeert en voorspelt met andere woorden hun verlangens. Vervolgens schat ze in welke elementen de tegenspelers kunnen beïnvloeden. In sociologisch vakjargon heet zoiets 'de operationele code van het spel onder de knie krijgen'. Voor de
De drie codes zien we nu netjes gerepresenteerd in het huzarenstuk van de zakelijk leider, namelijk het subsidiedossier. Deze discursieve belofte met het adagio 'als we dit (geld) krijgen, beloven we dat te doen', vormt idealiter de perfecte symbiose tussen artistieke ambities, politieke verantwoording en financiële noden. Het artistieke luik bestaat het best uit zoveel mogelijk overtuigend geloofsmateriaal, zoals symbolische verdiensten (artistieke prijzen, voorname speelplekken en samenwerkingsverbanden, gevolgde opleidingen, gastoptredens,...) ondersteund met discursieve schouderklopjes in recensies en kritieken. Deze worden het liefst bijgestaan door een meer omvattend essay, ondertekend door een symbolisch gewicht zoals een vooraanstaande criticus, dramaturg of academicus. Naast dit artistiek impression-management moeten de politici van de goede zaak overtuigd worden. Hiervoor speelt de zakelijk leider uiteraard in op de politieke agenda's en ambities. Zo wordt tegenwoordig bijvoorbeeld het woordje '
Bondgenoten
Voor dit uitdagende takenpakket staat de zakelijk leider tegenwoordig niet meer alleen. In het grotere artistieke bedrijf kan hij namelijk rekenen op een schare personeel, zoals een boekhouder, een pers- en promotieverantwoordelijke, een tourmanager, etc. Mocht het gezelschap niet over al te veel geld beschikken, dan kan de handige manager toch nog een 'deskundig' samengestelde raad van bestuur inschakelen. Een raad waarin alleen wat vrienden en familieleden zitten, getuigt vandaag de dag namelijk van weinig zakelijk inzicht. Dat is alleen iets voor beginners. Zo kan men voor
Toch kan zo een 'sectorconstellatie' nog niet genoeg zijn. Wanneer de kunstenaar zich van serieuze subsidies wil voorzien, kan hij beter wat politici onder de arm nemen. Indien de artiest zich op de koop toe in enkele grote gebouwen wil vestigen, zetelen in de beheerraad bij voorkeur een paar politieke zwaargewichten. Niets of niemand is voldoende om de zakelijk leider bij zo een cruciale onderhandelingen bij te staan.
Terwijl een strategische beheerraadconstellatie vooral belangrijk is om de individuele artistieke en aanverwante belangen te verdedigen, kunnen de Vlaamse
Deze evolutie wordt voor onze zakelijk leider eveneens geflankeerd door een nieuwe on-
derhandelingstechniek. Individuele tactische zetten gaan tegenwoordig namelijk steeds meer gepaard met een globale strategie. Binnen het 'predecretale' landschap moest elke zakelijk leider nog zijn eigen kleine tactiekjes ontwikkelen, waarmee hij op korte termijn op sporadische beleidsprikkels moest reageren. Het podiumkunstendecreet maakt tegenwoordig dat een collectieve strategie op lange termijn tot de mogelijkheden gaat behoren. Deze tegenstelling tussen tactiek en strategie loopt volgens de
(Deze tekst kon enkel maar tot stand komen dankzij vele gesprekken met zakelijk leiders, die hoofdzakelijk werden gehouden in het kader van een dansonderzoek in de periode 1996-1997. Het betreffende onderzoek, uitgevoerd aan de K.U.Leuven door Rudi Laermans en auteur dezes zal in het najaar van 1999 in boekvorm verschijnen.)
De
Een productie van
Regie: Jo Roets,
Première 11 september 1999 om 20u00 in
Voor meer informatie:
winterthur
Winterthur: Cultuur Verzekerd
Auteur Pascal Gielen
Publicatie Etcetera, 1999-06, jaargang 17, nummer 68, p. 5-8
Trefwoorden zakelijk • leider • namelijk • zakelijke • tegenwoordig • artistieke • artiest • discursieve • politici
Namen Administratie • Belgisch • Blauw Vier • Borgerhout • Bruno Latour • Cinema Roma • Cultureel Ambassadeursschap • Cultuurpact • De Kopergietery • De Warande • Dimitri Duquennoy • Directies voor Podiumkunsten • Dmitri • Dostojevski • Franse • Gent • Hugo De Greef • Inge Paulussen • Jessa Wildemeersch Scenografie • Joost de Beij • Jur van der Lecq • Kaaitheater • Karamazov • Kunst • Lilian Keersmaekers • Marnick Bardyn • Michel de Certeau • Mieja Hollevoet • Muntschouwburg • Pascal Gielen • Peter Seynaeve • Pliile Dep • Prins Leopoldstraat • Rusland • Russische • Spel • Ultima Vez • Villanella • Vlaamse Gemeenschap • Vlaanderen
Development and design by LETTERWERK