De grote infernale oerkont
Van Dyck,
Het trio
Ook de geschriften van de
Oe
De openingsscène van Karamazov goes crazy: in tegenlicht komen de drie acteurs na elkaar op. Ze verschijnen door een zwart gordijn, op krachtige klanken van
De
Een analoog gevoel vinden we ook bij Gombrowicz. Volgens hem legt de beschaving ons een vormelijk en formeel masker op. De culturele vorm zijn de normen en waarden, de stijl, de conventies, de gedragscodes in een samenleving. Het symbool voor die alles verhullende en bedekkende vorm, noemt hij 'smoel' of 'kont', 'de grote infernale oerkont'. Dat tonen, lijkt zijn opdracht te zijn: 'Aangenomen dat ik geboren ben (wat niet zeker is), dan ben ik geboren om uw spel te ontmaskeren. Mijn boeken willen u niet zeggen: wees wie je bent, maar: je doet alsof je bent wie je bent.' In die paar theatrale openingszinnen zitten dus heel compact die existentiële angst en ook de angst om ontmaskering. Laten we eens verder kijken hoe die twee gegevens in de rest van de voorstellingen steeds opnieuw terugkomen.
Eerst het probleem van de vormelijke façade, de ontmaskering daarvan, én de ambigue houding daartegenover, want 'het ontmaskeren houdt niet in dat de mens zich van zijn masker moet ontdoen — want zonder dat heeft hij geen gezicht—, je kunt alleen verlangen dat hij zich van zijn kunstmatigheid bewust wordt en er openlijk voor uitkomt.' (Gombrowicz in zijn
In de volgende scène in Karamazov treedt Van Dyck als leraar aan, die zijn twee pupillen de schoonheid van het gedicht Twee kinderen van
Deze scène is een herwerking van een fragment uit
Drinkkunde
Een analoge dubbelzinnigheid van cultuuroverdracht zit ook in Een kleine remedie tegen de hoest. De gesprekspartners peilen weliswaar naar de diepere waarden van door de conventies hoog geprezen schrijvers, maar taxeren ze hier op hun drinkkunde.
personages laat drinken? (Hier wordt wel een loopje genomen met de werkelijkheid.
Het dilemma van de vormelijke ontmaskering vinden we ook terug in Karamazov, o.a. in de scène van het heimelijk gesprek tussen de humanist
In Kleine remedie is de vormelijke façade visueel gemaakt: een dik rood koord, zoals we dat in de pompeuze slaapkamers van kasteelvorsten aantreffen om de bezoeker te beletten het hemelbed eens uit te testen, scheidt het speelvlak van het publiek. In een scène wordt de tafel mooi afgeruimd en daarna weer gedekt. Het servies wordt keurig symmetrisch gerangschikt en geëtaleerd. Er wordt niet meer geschranst en gezopen, zoals in vorige produkties, nee, nu wordt er gepraat over eten en drinken, of over de afwezigheid daarvan. Drie obers dagen voortdurend de bezoeker uit. De vreemdeling probeert de façade te doorbreken, doet pogingen tot integratie, tot erkenning, soms heel fragiel, soms bluffend, maar haalt het niet tegen de drie 'autochtonen'.
In beide produkties doorprikt het trio het conformisme van de mens, en het confronteert het publiek tevens met het levensgemak dat die culturele ge-vorm-de aangepastheid biedt. Dat is Gombrowicz. Ook typisch gombrowicziaans is zijn manier om tegen deze be-vorm-ing, of beter de mis-vorm-ing van de mens, in te gaan, n.l. zijn groteske uitvergrotingen van anekdotes des levens. Hiermee komen we ook bij het punt van de hypergevoeligheid voor het reële, dat ook eigen is aan Charms.
Hypergevoeligheid
In Karamazov reageren de leerlingen zeer gevoelig op hun leraar, door te stampen en de leuzen van hem te scanderen, tot het absurde toe. In Kleine remedie legt ober Van Dyck het verschil in gevaar uit tussen een linkskrommende en een rechtskrommende banaan.
De muziek speelt in beide produkties een belangrijke rol: het is een structureel rustpunt, maar ook een punt van redding. Als de spelers het niet meer weten, doen ze gek, en als de muziek de gewenste rust toch niet biedt, doen ze nog gekker. In Karamazov speelt
Kontjes
Beide produkties zijn ook gombrowicziaans en oberioeaans tegelijk, door hun kaleidoscopische opbouw, en hun groteske blow-ups, zowel qua inhoud van de scènes, als qua spel. Momenten worden in hun gefragmenteerdheid uitvergroot, omhelsd als het ware als een knuffeldier, doodgeknuffeld, en daarna wordt het resterende kontlapje gekoesterd. De bespiegelende en reflecterende functies van het theater krijgen een extra-dimensie door de zelfrelati-verende manier van spelen: de acteurs passen de aangebrachte inhoud en de personages op zichzelf toe, realiteit en dramatische realiteit kruisen elkaar constant, de verhaallijnen lopen in elkaar over en heffen elkaar op. Het is doen alsof je bent wie je bent, in het kwadraat. Vooral in Karamazov weten de leden van het trio te doseren en te timen, en elk van hen provoceert op zijn manier de existentiële onrust en het theater an sich. Als 'kontjes' ontmaskeren ze ook de façade van de theatrale realiteit, en geven tegelijkertijd hypergevoelig uiting aan de existentiële gevolgen, die het afrukken van de 'smoel' kan veroorzaken.
Zoals ik graag Gombrowicz herlees en nu veel plezier beleef aan de absurde verhalen van de schrijver Daniil Charms (een ontdekking dankzij het trio), zo kijk ik reikhalzend uit naar hun volgende produktie.
Auteur Tuur Devens
Publicatie Etcetera, 1993-06, jaargang 11, nummer 42, p. 52-53
Trefwoorden gombrowicz • karamazov • charms • remedie • trio • dyck • façade • turbiasz • daniil • hypergevoeligheid
Namen Alexander VI • Bach • Dagboek • De Enthousiasten • De Gebroeders Karamazov • De hypergevoeligheid van de Enthousiasten • Dehöllander • Dirk Van Dyck • Ferdydurke • Goethe • Gombro-wicz • J.S. • Jan Engelman • Johan Dehollander • Jozio • Karamozov • Marche • Motto van Kleine • Naast • Oberioe • Opel-embleem • Pico della Mirandola • Pimko • Poolse • Prokofiev-muziek • Russische • Schiller • Turbiasz • Tuur Devens • Vereniging voor Reële Kunst • Voltaire • Witold Gombrowicz
Development and design by LETTERWERK