Advanced Search found 4 item(s) featuring "Luc. Van de Putte"

1926-05-30 "Hamlet" in 's Gravensteen door "De Gentsche Tooneelschool" (Willem Putman)
  • . . . bestuurder er van, den heer Lievevrouw-Coopman , aan het comiteit dat het feest zoo uitstekend inrichtte, en dan inzonderheid aan den heer Luc Van de Putte , die de technische leider was van het spel. Ik kan werkelijk van deze vertooning niets dan goeds zeggen, als ik het . . .
1926-06-26 HAMLET TE GENT I (Karel Van de Woestijne)
  • . . . niet door toedoen van Horatio, dat hij naar Gent is gekomen, en naar het Gentsche Gravensteen : het is de schuld van Luc. van de Putte . Laat ik u voorstellen: Luc. van de Putte is een stadsambtenaar, die medewerkt aan den havendienst. Maar hij is . . .
  • . . . gekomen, en naar het Gentsche Gravensteen : het is de schuld van Luc. van de Putte . Laat ik u voorstellen: Luc. van de Putte is een stadsambtenaar, die medewerkt aan den havendienst. Maar hij is nog iets anders: éen der eerste speelgenooten van
  • . . . vernieuwing is gekomen, dan is dat zeker weer aan De Gruyter te wijten. Van D Dr. de Gruyter nu is Luc. van de Putte , die ook een uitstekend tekenaar is, lange jaren de rechterarm geweest. Meer bepaald als "Jeune premier" leverde hij vaak uitnemend werk. . . .
  • . . . die, wat het onderricht betreft, algemeen-cultureel evenzeer als technisch-tooneelkundig wil zijn, en die uitnemende leerlingen blijft vormen. Het is in die school, dat Luc. van de Putte les geeft in de tooneel-speelkunst; met zijne oud- en tegenwoordige leerlingen heeft hij de vertooning voorbereid van Hamlet, die op
1926-06-28 HAMLET TE GENT III (Karel Van de Woestijne)
  • . . . de vertooning. Er blijft over, te spreken over de interpretatie. Ik meen er reeds op gewezen te hebben, hoe de spelleider, de heer Luc. van de Putte heel goed heeft ingezien, dat bij eene openlucht-voorstelling als deze, de te wekken impressie voor een goed deel afhing van een . . .
  • . . . heeft dit in voorkomend geval maar al te duidelijk bewezen. Bij die vereenvoudiging, waarvan de oplossing al niet zoo heel gemakkelijk was, werd Luc. van de Putte op nogal-onverwachte wijze geholpen door het feit, dat hij met nog onbedreven krachten moest werken: leerlingen meestal, die, bewust van hunne . . .
  • . . . er vooral op uit zouden zijn geweest, in de eerste plaats op den voorgrond te treden. Aldus wist de van zijn doel bewuste Van de Putte maat te houden bij eene, anders wel heel vurige, jeugd. Het kwam er dus op aan, Hamlet op het hoofdplan te houden: . . .
  • . . . vallen. Intusschen verlieze hij zijn meester niet uit het oog, die hem nog wel lessen van goed-overwogen soberheid kan geven. De Claudius van Luc. van de Putte , groot en streng, verliest bij decoratieve staatsie nooit de beheersching over innerlijk gehalte. De figuur is uiterlijk gaaf, maar is steeds . . .
  • . . . verliest bij decoratieve staatsie nooit de beheersching over innerlijk gehalte. De figuur is uiterlijk gaaf, maar is steeds van binnen uit te verantwoorden. Van de Putte speelde zonder lange voorbereiding, bij ontstentenis van een leerling, die plots ziek geworden was. Zijne praestatie krijgt er des te grootere waarde . . .
  • . . . regisseur op den nek had geladen. Vooral wanneer men bedenkt, dat hier geen sprake kon zijn, bij hem, van meer routine. De heer Luc. van de Putte speelt weliswaar sedert lange jaren, maar is feitelijk nooit een beroepsacteur geweest. Daardoor ontsnapt hij aan de trucs, de hebbelijkheden, de . . .
  • . . . binnen het kader van het geheele stuk in verband met de andere rollen, op te lossen heeft. Bij natuurlijk talent heeft de heer Van de Putte veel studie gevoegd. Hij kent de abnegatie van het eerlijke kunstenaarschap. Daarom doet hij in zijn werk zoo rustig en zoo volmaakt . . .
  • . . . Vlaanderen heb bijgewoond. "Dank zij het Gravenkasteel ", meenen sommigen. Ik voeg er overtuigd aan toe: dank zij toch ook wel aan Luc. van de Putte . Ik voeg er den wensch aan toe, dat deze twee vertooningen niet de eenige zouden zijn. En dat de Belgische pers . . .
1926-06-27 HAMLET TE GENT II (Karel Van de Woestijne)
  • . . . zich mogen veroorlooven. Krachtsinspanning, die trouwens heel deze poging en de verwezenlijking ervan kenschetst en die geheel ter eere is van den spelleider Luc. van de Putte , dewelke, gesteund door al de bestuursleden van zijne Gentsche Tooneelschool , bewezen heeft, wat men tevens met de volharding ook van . . .
  • . . . evolueerde dat costuum in minder-modern, en zelfs zeer oud décor. Hetgeen misschien verklaart, waarom die repetities zoo allergrappigst aandeden. Of liever: zoo allerblijdst. Luc. van de Putte is geen grijsaard: hij zal wel niet zoo heel veel meer dan veertig jaar oud zijn, en dien leeftijd draagt hij . . .
  • . . . bolhoed, zoodat het schermen een oogenblik moest worden gestaakt. Hamlet-zelf deed aan als een kappersjongen onder een aanval van grootheidswaanzin. Koning Claudius - Luc. van de Putte in eigen persoon - leek aan eene andere neurose te lijden: telkens onderbrak hij zijne discoursen om de omstanders zonder zachtheid . . .
  • . . . storend, gebeurde, toen Maurice Maeterlinck in zijn klooster van Saint Wandrille Macbeth vertoonen liet. En het is hier, dat Luc. van de Putte zijne zeer bijzondere intelligentie van tooneelmensch - of noem het zijne intuitie, of noem het zelfs zijn instinct, - heeft bewezen; . . .
  • . . . geloof niet, dat er eene betere speelgelegenheid in open lucht gevonden of zelfs gedacht kan worden. Ik dien er, weer ter eer van Luc. van de Putte , aan toe te voegen, dat hij de moeilijkheden, verbonden aan de tooneelaanwijzingen van den auteur, prachtig heeft opgelost, zonder dat hij . . .
  • . . . van deze voorstellingen. Deze menigvoudige architect, die nu een eeuw of tien oud zou zijn, heeft een uitnemend opvolger en medewerker gevonden in Luc. van de Putte . Deze doet, zal ik maar zeggen, aan stoffeerende architectuur: hij brengt leven in de brouwerij, als ik mij aldus uitdrukken mag; . . .
  • . . . eene levende harmonie, die den rythmus nooit verbreekt en nochtans al de lenigheid van het leven behoudt. Door de figuratie alleen reeds bereikt Van de Putte hier een zeldzaam hoogtepunt. Er komen de costumes bij. Zij zijn van eene groote kleurgevoeligheid, al konden zij eenvoudiger met dezelfde weelderigheid. . . .