Advanced Search found 3 item(s) featuring "Grégoire Le Roy"

1920-03-28 GEORGES EEKHOUD'S EERHERSTEL (Karel Van de Woestijne)
  • . . . de onthulling van het gedenkteeken van Max Waller , stichter der " Jeune Belgique ", de manifestaties ter eere van Verhaeren , Grégoire le Roy en Giraud , systematisch geweerd. Het had er alles van alsof de 66-jarige meester geschandvlekt en gebrandmerkt den dood zou ingaan. . . .
1924-10-04 DOOD VAN IWAN GILKIN (Karel Van de Woestijne)
  • . . . en even na Georges Rodenbach en Emile Verhaeren , Charles van Lerberghe met Maurice Maeterlinck en Grégoire le Roy op de banken zaten; - na zijne humaniora dus in eene school waar hij, in lagere klassen, een Prosper van . . .
1922-08-20 DE WEEK VAN JAMES ENSOR II (Karel Van de Woestijne)
  • . . . een oordeel wachtte. Het Boek was groot, breed, dik, massief, - als definitief bedoeld. De schrijver ervan, die een Gentenaar is, de Gentenaar Grégoire Le Roy , heeft grootsch willen doen, naar Gentsche geaardheid. En tevens wetenschappelijk, want hij is de officiëele conservator van een Belgisch musaeum, dat helaas . . .
  • . . . is nu eenmaal het eigenaardige van een catalogus, dat hij volledigheid eischt zelfs tegen den wensch van den behandelden schilder in. Was ik Grégoire Le Roy geweest, die stevig is, ik zou er desnoods een worstelpartijtje voor hebben gewaagd met Ensor , die in deze zwak mag . . .
  • . . . zooals het zich voordoet in de laatste twintig jaar, maakte een nieuw boek over den Meester aannemelijk en zelfs gewenscht. Deze taak heeft Grégoire Le Roy op zich genomen. Hij zelf heeft blijkbaar gevoeld dat het, na Verhaeren , moest worden een aanvullingswerk. Doch hij ziet nu . . .
  • . . . in vele, wat bont door mekaar gegooide hoofdstukken; vol aanhalingen, liefst uit Verhaeren , die bewijskracht missen omdat ze bij iemand als Le Roy onnoodig moesten zijn, geeft het dikke betoog een indruk van verwarring, van gebrek aan evenwichtige compositie, die verre van prettig is. De schrijver . . .
  • . . . is voorloopig gewaagd, hoe dan ook te billijken. Trouwens, alles is te wettigen als het maar geslaagd is. Doch het lijvige boekdeel van Grégoire Le Roy lijkt onsamenhangend, met overhaasting samengesteld, en verder onpersoonlijk. De leidende idee, die is, Ensor reeds nu voor een classicus te . . .