Advanced Search found 6 item(s) featuring "Frans Demers"

1932-02-02 Nederlandsche Schouwburg: Eerste opvoering van "Eva" door Frans Demers (J.V.G.)
  • . . . Nederlandsche Schouwburg : Eerste opvoering van "Eva" door Frans Demers Na de mislukking der vorige week, kan men thans de première van "Eva" als eene rehabilitatie aanzien, wat des te meer tot . . .
1931-08-06 Onze Tooneelinterviews: Willem Benoy (J.V.G.)
  • . . . er dan geene nieuwe oorspronkelijke Vlaamsche werken opgevoerd? - Tot nog toe heb ik mijne keus moeten beperken tot een nieuw tropenspel van Fr. Demers , "Eva" (in zes tafereelen). Er werden mij vele nieuwe Vlaamsche werken toegezonden, doch jammer genoeg is de oogst te klein, en kon ik . . .
1938-11-30 Het realistisch tooneel: Frans Demers (Willem Putman)
  • . . . bespreking van zijn werk onmiddellijk aansluiten met voorgaande hoofdstuk. Het betreft immers den schrijver van den zoo juist besproken tweeden «Leeuw van Vlaanderen», Frans Demers . FRANS DEMERS . Zijn eerste vijf «Eenakters» maakten gunstigen indruk. We beginnen allemaal met eenakters. En we vinden te dier gelegenheid allemaal . . .
  • . . . onmiddellijk aansluiten met voorgaande hoofdstuk. Het betreft immers den schrijver van den zoo juist besproken tweeden «Leeuw van Vlaanderen», Frans Demers . FRANS DEMERS . Zijn eerste vijf «Eenakters» maakten gunstigen indruk. We beginnen allemaal met eenakters. En we vinden te dier gelegenheid allemaal een peter. In dit . . .
  • . . . peter. In dit geval was de peter niemand minder dan Lode Monteyne , die getuigen wilde : «Met zijn eerste tooneelwerk brengt Frans Demers iets nieuws en iets geheel eigens -- gewis nog niet nieuw en niet eigenaardig genoeg om de, in onze Vlaamsche tooneelliteratuur, na bijna . . .
  • . . . treurspel van de tropen zijn -- het drama der eenzaamheid, vooral der sexueele vereenzaming, onderlijnd door het zwoele van de aldaar heerschende atmosfeer. Demers doet hier nagenoeg wat Fabricius deed in «Dolle Hans» ; hij stelt het zoogenaamde driehoekprobleem in de schroeiende sfeer der tropen. Maar . . .
  • . . . ; hij stelt het zoogenaamde driehoekprobleem in de schroeiende sfeer der tropen. Maar bij Fabricius domineert dan nog een ras-kwestie, terwijl Demers zich meer bepaaldelijk houdt bij het sexueele probleem alleen. Maar hij zal in later werk ook de raskwestie aanpakken, en wel voornamelijk in zijn . . .
  • . . . lijk. En van overal uit de dorpen stijgt nu het gegrom van tam-tam's. Het is de opstand. .. ...Ik heb dit stuk van Demers omstandig verteld, omdat het mij het meest typische en wellicht ook het best geslaagde schijnt te zijn in gansch zijn oeuvre. We kregen later . . .
  • . . . gansch zijn oeuvre. We kregen later «DE DWINGELAND», nog een koloniaal werk, in een lichteren toon gehouden, maar alweer «knap» speelwerk. Begrijpelijk is Demers dan ook de eenige geweest, met Janssens en Ballings , die, gedurende de zoogenaamde periode van windstilte genade vinden mocht in . . .
  • . . . der officieele schouwburgdirectie's. Zijn stukken kregen vaak goed onthaal. Wellicht heeft hij het koloniale gegeven eenigszins uitgeput. Maar alles wijst er op dat Demers iemand is, die ook buiten de charme der tropen-atmosfeer, gegevens kan vinden voor knapgebouwde burgerlijke tragedie's. En wellicht zijn het juist deze stukken, die . . .
1938-11 Conscience's "Leeuw van Vlaanderen" ten tooneele (Willem Putman)
  • . . . een prijskamp werd uitgeschreven, die dan ook niet zonder vrucht is gebleven. De prijs werd toegekend aan J. MEIRE , terwijl ook FRANS DEMERS met een onderscheiding was bedacht. Ferdinand Vercnocke schreef een «DAMPIERRE» voor het gezelschap van Staf Bruggen , en met zijn . . .
  • . . . moet om de Conscience-feesten van Brussel op te luisteren. Laat ik hier vooral aandacht vragen voor het werk van Meire en Demers . Het bekroonde spel van Meire werd vertolkt op de groote markt te Antwerpen onder leiding van Joris Diels , die lid . . .
  • . . . vurig drama te worden in deze rijke aaneenrijging van conflicten, waaromheen het bekoorlijk en boeiend kader der geschiedenis bestendig leeft en groeit. *** Demers heeft een ander standpunt gehuldigd. Hij heeft naar hij zelf in zijn inleiding getuigt, tegenover het boek van Conscience een houding aangenomen . . .
  • . . . naar behooren in het conflict ingeschakeld en wellicht is het juist in de behandeling van de romantische betrekking tusschen Adolf en Machteld, dat Demers den geest en den stijl van Conscience het dichtst benaderen mocht.. Voor de rest blijven de personages tamelijk schetsmatig uitgebeeld zij zijn . . .
  • . . . groote eischen aan de regie. Tal van gevechten, twisten, samenscholingen moeten door een onzichtbare menigte worden gesuggereerd. Het best laat de bedreven tooneelschrijver Demers zich in deze bewerking gelden door de treffende wijze, waarop hij elk tafereel een pakkend slot weet te bezorgen, waarbij hij telkens als het . . .
  • . . . hierbij ongevoelig blijven ! Dit is goed en knap volkstooneel, en het mag getuigd dat de spelen van J. Meire en F. Demers een waarachtige verrijking zijn voor ons hedendaagsch repertorium. . . .
1935 Koloniaal Tooneel (Ernest W. Schmidt)
  • . . . Koloniaal Tooneel De dichter A. de Geest heeft een boek van 153 blz. geschreven over Frans Demers en zijn exotisch tooneel, verschenen bij J. Janssens, Antwerpen, met een inleiding van Lode Monteyne . We moeten het vooral beschouwen als . . .
  • . . . als een verweer, door een derde, tegen minder gunstige beoordeelingen over de drama's van dezen auteur. De h. de Geest leerde Demers kennen in een verloren post in Congo, en beiden sloten vriendschap. De h. de Geest is echter niet blind voor sommige tekortkomingen . . .
  • . . . gedeeltelijk kent, maar van wie hij toch getuigt: "De groote verwachtingen die door hun optreden gewekt werden, zijn helaas niet in vervulling gegaan." Frans Demers heeft o.m. "Het zwakke Geslacht" geschreven. We houden het voor zijn beste stuk. Maar hij kon het nooit opgevoerd krijgen. Vreest de h. . . .
  • . . . houden het voor zijn beste stuk. Maar hij kon het nooit opgevoerd krijgen. Vreest de h. de Geest niet dat ook Demer s "de groote verwachtingen" zou kunnen beschamen, wanneer hij het volle gewicht op zich voelt drukken van onze tooneeltoestanden, onmogelijk vooral voor vrijzinnige schrijvers ? . . .
  • . . . praten wat men bij anderen gelezen heeft, zonder te kontroleeren in hoeverre deze uitspraken met de werkelijkheid overeenstemmen. Kan het werk van Demers al dan niet als koloniaal tooneel beschouwd worden? De h. de Geest betoogt dat de critici die zich in negatieven zin uitlieten, . . .
  • . . . de poolromans van Curwood en Jack London ! Deze personages zijn gevormd door de streek, het klimaat, en alleen daar denkbaar. De h. Demers heeft geen koloniaal tooneel geschreven (behalve in één stuk: De Halfbloed), omdat het probleem van den Europeaan in de tropen hem niet bezighield. Dat . . .
  • . . . tot de conclusie dat de h. de Geest zijn boek op een verkeerde basis gebouwd heeft. Wat er wel is in Demers ' stukken : de personages spreken dikwijls over de kolonie en over het feit dat zij kolonialen zijn, maar tusschen zeggen en zijn is op . . .
  • . . . aangrijpende Engelsche drama: "Blanke Ballast", met den "man die komt, den "man die gta en den "man die blijft. Welke koloniale thema's heeft Frans Demers in zijn stukken behandeld? De h. de Geest zal het ons zeggen. Op blz. 67-69 van zijn boek heeft hij het . . .
  • . . . ons zeggen. Op blz. 67-69 van zijn boek heeft hij het over de sociale toestanden in Congo. En op blz. 70 verklaart hij: "Demers heeft in zijn drama's het sociale probleem der standen- en klassenverwarring onder de tropen niet behandeld." We vinden het jammer, want hier was nu . . .
  • . . . Europa anders geweest zijn ? De duizende stukken met hetzelfde onderwerp en verloop geven afdoende antwoord. "De Halfbloed is het eenige stuk van Demers dat we onder "koloniaal tooneel kunnen rangschikken. Naar het voorbeeld van Fabricius ' "Dolle Hans" teekent hij het conflict van een halfbloed, zoon . . .
  • . . . geworden het type van den halfbloed. En dan: is de verachting van de blanken in Congo voor deze menschen wel zoo algemeen als Demers het doet voorkomen ? Fabricius heeft er zich wel voor gewacht in "Dolle Hans te generaliseeren, hij zegt uitdrukkelijk dat de haat . . .
  • . . . veel conventioneels aan deze figuren, maar ze geven ten minste een zekere illusie, ze doen aan als écht, theater-echt. Bij de Mandefu van Demers echter voelt men dadelijk : dat kan niet, dat is valsch. Doch in "De Halfbloed" teekent hij ook een figuur, Vergoot, dien we, als . . .
  • . . . Halfbloed" teekent hij ook een figuur, Vergoot, dien we, als type van een zekere soort kolonialen, volkomen kunnen aanvaarden. Het laatste tooneelwerk van Demers : "De Dwingeland", dat ook in Congo speelt, zullen we buiten beschouwing laten. De h. de Geest zegt zelf dat het geen koloniaal . . .
1933-03-03 In den Koninkl. Ned. Schouwburg; "De halfbloed" door Frans Demers (Victor J. Brunclair)
  • . . . In den Kon. Nederlandschen Schouwburg "DE HALFBLOED" door Frans Demers In een door den heer Alfried de Geest afgenomen interview, spant F. Demers zich in om het . . .
  • . . . Kon. Nederlandschen Schouwburg "DE HALFBLOED" door Frans Demers In een door den heer Alfried de Geest afgenomen interview, spant F. Demers zich in om het argument te weerleggen, dat zijn stukken niet koloniaal zouden zijn. En hij aanvaardt daarbij een stelling, die we niet . . .
  • . . . ken geen enkel specifiek koloniaal tooneelstuk, noch bij Fabricius, noch bij Somerset Maughan, noch bij Lenormand, noch bij Gordon.» Ofwel mangelt het F. Demers van elementair onderscheidingsvermogen, ofwel poogt hij het niet-koloniale in zijn werk te dekken door naar zijn meening gelijkaardige verschijnselen bij andere auteurs. Laat . . .
  • . . . naar zijn meening gelijkaardige verschijnselen bij andere auteurs. Laat ons uit zijn opwerping enkel Fabricius en Lenormand bezijdigen (want F. Demers argumenteert hier zeer oppervlakkig) en vooral stilstaan bij «Sonna», waarin F. Demers geen inlandsch konflikt wil zien.. Sonna vecht voor haar . . .
  • . . . Fabricius en Lenormand bezijdigen (want F. Demers argumenteert hier zeer oppervlakkig) en vooral stilstaan bij «Sonna», waarin F. Demers geen inlandsch konflikt wil zien.. Sonna vecht voor haar kind, maar dat doen alle moeders ter wereld, dus inlandsch is dat heelemaal niet. . . .
  • . . . dezen, dat hij een «Einzelfall» uit de individueele psychologie wist te verbreiden naar de rassentegenstelling Oost-West, waarvan dit geval een pregnant symbool wordt. F. Demers stelt het wel eenigszins simplistisch voor, als hij meent in «Sonna» niets anders dan de lijdensgeschiedenis eener moeder te onderkennen, die overal zou . . .
  • . . . Zij zijn werkelijk exotische typen en het geval waarbij zij betrokken zijn, wordt dan ook in een bepaalde inlandsche atmosfeer afgewikkeld. Wij kunnen Demers ' meening niet bijtreden als hij zegt : «Ik geloof dat wij toch het recht hebben een tooneelstuk «spel uit de tropen» te . . .
  • . . . de localiseering. Maar hun werk is daar om een bepaald konflikt uit een bepaald midden op te roepen en te belichten. De heer F. Demers moet het voor lief nemen, als wij zeggen dat wij zijn waarmerk «spel uit de tropen» niet aanvaarden en dat het ons eerder . . .
  • . . . gewoon driehoeks-drama, een banale overspel-geschiedenis, die overal kon plaats vinden, en waarvan een der deelnemers toevallig een kleurlinge was. Maar net zoogoed had Demers hier kunnen aan toevoegen : echtelijk drama op den Groenenhoek. Laat ons a.u.b. alle verhoudingen in acht nemen, heer Demers , en niet . . .
  • . . . had Demers hier kunnen aan toevoegen : echtelijk drama op den Groenenhoek. Laat ons a.u.b. alle verhoudingen in acht nemen, heer Demers , en niet te onpas schermen met bepalingen, die volkomen overbodig zijn. Het is vreemd te moeten vaststellen dat een man als A. . . .
  • . . . mangelt van observatie ? Als er werkelijk volgens De Geest in ons nikkerland geen dramatische stof te vinden is, waarom schreef Demers dan zijn «Halfbloed»? Neenee : zoo verstaan wij de zaak niet. Als een auteur werkelijk koloniale dramaturgie wil leveren, dan moet hij de verantwoordelijkheid . . .
  • . . . potdraaierij is daarbij larie. Een auteur die marginaliën rond zijn werk brouwt, wekt den indruk dat hij zijn tekortkomingen beseft en wil vergoelijken. F. Demers zegt in zijn interview : «... dan bouw ik mijn onderwerp op, niet met mijn verstand maar met het hart, geloof me.» . . .
  • . . . staat voltrokken, zondigt aan de bazis. Allicht zal men ons voorwerpen, dat wij ons kritisch ontleedmes te opzettelijk aanscherpen. Wij doen het in F. Demers ' belang, dat stellig niet eischt hem voorbarig over het paard te tillen. Het schrijven beschouwt hij, naar eigen uitlating, als zijn natuurlijke roeping. . . .
  • . . . den litterairen kweektuin van dichter Pol de Mont kunnen nagaan, tot welke onherstelbare onheilen dit kan aanleiding geven. Een raskunstenaar, waarde Demers , geeft niet zoo hoog op met zijn natuurlijke roeping. Zij zit hem in het bloed, en blijkt uit zijn gewrochten. En God behoede U . . .
  • . . . autogobisme, waarvan de al te lawaaierige reclame rond uw werk een uiting is. De tragedie van den halfbloed nogmaals willen veraanschouwelijken, is voor Demers lang geen gemakkelijke opdracht. Ligt in ons geheugen niet de Sienjo van Fabricius en zal Demers vermogen hier even aangrijpende . . .
  • . . . veraanschouwelijken, is voor Demers lang geen gemakkelijke opdracht. Ligt in ons geheugen niet de Sienjo van Fabricius en zal Demers vermogen hier even aangrijpende psychologische beeldvormen te ontwerpen? Wij kunnen alvast aanstippen, dat deze halfbloed het zonder voorbehoud haalt op «Dolle Hans» en dat . . .
  • . . . hier even aangrijpende psychologische beeldvormen te ontwerpen? Wij kunnen alvast aanstippen, dat deze halfbloed het zonder voorbehoud haalt op «Dolle Hans» en dat F. Demers zijn eigen theoretizeer en de beschouwingen van A. de Geest , als zou in onze kolonie geen dramatische stof te vinden zijn, . . .
  • . . . kolonie, die onder bestuurschap staat van den mesties Jean Joubart. Eerste feil : als werkelijk de haat tegen halfbloeden zoo heftig is als F. Demers het ons wil doen voorkomen, dan is de aanwezigheid van een kleurling aan het hoofd van zulke onderneming een onmogelijkheid. Om wille van . . .
  • . . . zijde het rassenkonflikt in zijn openbare uitingen negeert en, wij zullen het later bewijzen, te anderer zijde te onaanvaardbaar forceert. De konflikten die F. Demers verwekt, blijken dan ook inderdaad kunstmatig. Als halfbloeden worden geweerd en de ondergeschikte De Loo weigert op grond van het gelaatskleurverschil gehoorzaamheid aan . . .
  • . . . mesties te kompromitteeren, al is die dan ook zijn chef, wat trouwens in het licht van het rassenvraagstuk betwijfelbaar is. Wat ervan zij, Demers heeft in I de aanleiding tot het konflikt neergelegd en zij het dan met o.i. middelen die niet heelemaal logisch aandoen. De uitwerking daarvan . . .
  • . . . de huidskleur heeft en van de inlanders alle ondeugden overnam. Deze verdierlijkte cynicus Vergoot vertelt over kolonisatie dan ook gedenkwaardige dingen. Nu legt Demers het dubbele element van het dramatische klimaks vast : de aanscherping van het inferioriteitsgevoel bij Joubart, allen gaan hem om zijn huidskleur verachten, en . . .
  • . . . te nemen. Hij wil aldoor speculeeren op de afkomst van Joubart en stelt dezen laatsten dan ook in tegenwoordigheid van zijne inlandsche moeder. Demers heeft dit weerzien niet tot een theatraal moment uitgewerkt, maar in alle soberheid aangrijpend gehouden. Samengu, de moeder, een morsig nikkervrouwtje, kan hem slechts . . .
  • . . . achten wij zooiets uitgesloten. Joubart komt voor het gerecht, ironiseert en banvloekt daar de blanke beschaving en komt achter de tralies. Jammer dat Demers deze gebeurtenissen, waarin het kardinale punt van zijn stuk schuilt, laat plaats grijpen tusschen de pauze. Dat is de grootste tekortkoming in zijn werk, . . .
  • . . . door den tropennacht het sein tot de rebellie tegen de uitbuiters en de verdrukkers. Daarop valt het doek. Als wij het stuk van Demers met de dramatiek als toetssteen overzichtelijk ontleden, zien wij dat hij slechts heel zelden het kader van het huiselijk drama heeft overschreden, en het . . .
  • . . . konkrete gebeuren en het spel der zielkundige elementen gaapt al te zeer een hiaat. Waarin ligt de oorzaak van dit in gebreke blijven? Demers komt ons nog voor te zijn een zeer talentvol litteraat maar een eerder zwak dramaturg. Wat hij voorhands nog moet trachten te bereiken is . . .
  • . . . hij voorhands nog moet trachten te bereiken is : het scenische gebeuren omzetten tot een reeks ontladingen van psychologische spankracht. Er kan bij Demers nog niet worden gezegd dat hij tooneel levert volgens de juiste eenig geldige toepassing : vormgeving van innerlijkheid. Hij belicht zijn figuren nog te . . .
  • . . . er bij verbleeken. Maar met een litterairen bril krijgt men nog geen theaterkijk. Bij vroeger werk (o.m. Eva) vergeleken, is deze «Halfbloed» van Demers zeer stellig de stap van een zevenmijlslaars. Hij heeft in de rangorde der evolutie mijn verwachtingen onvoorwaardelijk overtroffen en zonder den minsten twijfel moet . . .
  • . . . heusch uitgegroeid tot een epische gestalte waarin de vrijheidsbeweging onder den Evenaar geweldig zou worden saamgebald. Nu blijft het he1aas een episode waaraan Demers door litterairen ballast verhinderd, niet vermocht de volkrachtige dramatische wending te geven. Het mangelde de zes tafereelen van intense concentratie. Van bijkomstigheden te veel . . .
  • . . . de Kielsche poort niet gezien ? Het samenspel had vlotter mogen verloopen. Het tempo was wel wat traag. . Alles in Allem : F. Demers wordt een heugelijk verschijnsel in onze tooneellitteratuur. Uit dezen «Halfbloed» kan heel wat worden weg gesnoeid : o.m. Anna's vertrek. Ook de gesprekken . . .
  • . . . worden ingekort, zonder aan het geheel te schaden. Nu houdt Mandefu ellenlange monologen in betoogtrant. Op de essentieelste tekortkomingen hebben wij hooger gewezen. F. Demers heeft ons een zeer geslaagd speelstuk geleverd, dat voor ons tooneel als een werkelijke aanwinst mag beschouwd worden. Het applaus benaderde den bijval . . .