Gestileerd caféoptreden
LONE TWIN, ALICE BELL * In 2004 waren Gregg Whelan en Gary Winters, samen Lone Twin, foreign correspondents van het KFDA. Een simpele vertelact over hun belevenissen in Brussel groeide dag na dag verder uit tot een succesnummer. In 2006 zijn ze weer van de partij, nu als regisseurs van Alice Bell. In al zijn eenvoud een pareltje.
Het verhaal werd ontleend aan In the Skin of a Lion van Michael Ondaatje. Alice Bell groeit op in maatschappij die verdeeld is in twee kampen die elkaar naar het leven staan. Toevallig wordt ze verliefd op een man uit het andere kamp. Ze neemt een nieuwe identiteit aan. De kwaadaardige baas van haar man ontdekt haar ware identiteit. Hij verplicht haar een bom te leggen bij 'de vijand'. Ze weigert en laat liever zichzelf ontploffen.
Stof genoeg voor een verscheurend, sentimenteel epos, maar Lone Twin houdt zich daar ver van. De acteurs presenteren het verhaal als vertellers, met alle goede trucs van dien. Het stuk loopt als een lied met berijmde strofen en weerkerende refreinen. De handeling is erg gestileerd, bijna als een dansje en mondt uit in een echt lied dat het verhaal nog eens samenvat. Je kunt het zo meezingen. Zo ontstaat het gevoel van een café- of marktoptreden, vooral omdat er gespeeld wordt tussen twee parallelle publiekstribunes.
Die aanpak creëert zowel afstand als betrokkenheid. Het stuk biedt geen ruimte voor individuele, emotionele herkenning, maar spreekt het publiek wel moreel, als groep, aan. Hé, mensen, vinden jullie de daden van deze personages oké? Welke conclusie trekken jullie? Alice Bell put zo uit de kracht van volks, zelfs naïef theater om op quasi-Brechtiaanse wijze vragen te stellen. In Brussel, op zijn manier een verdeelde gemeenschap, komen die heel direct aan.
THOMAS HAUERT, WALKING OSCAR * Het is geen eenvoudig huwelijk tussen dans en tekst op een podium. Wim Vandekeybus probeerde het al meermaals met teksten van Peter Verhelst, Thomas Hauert spon zijn nieuwe creatie (HH) rond flarden filosofische observaties van schrijver Oscar van den Boogaard, over kinderherinneringen, indrukken tijdens stadswandelingen, verloren filmrolletjes en de moeilijkheid van monogamie: licht dandyeske bespiegelingen met een hoog zondagsgevoel. De teksten worden in het Schots voorgelezen en groot geprojecteerd op een doorzichtig scherm vlak voor het podium. Daarachter een duister scènebeeld en dansers die in korte, sobere frases de tekst verbeelden.
Regelmatig klapt de toon om en krijgt Walking Oscar een musicalgehalte. Begeleid door muzikanten zingen dansers smartlappen en popliedjes, waarbij de combinatie van hun podiumprésence en hun gebrek aan zangtalent soms aanstekelijk werkt. De belabberde kwaliteit van de liedjesteksten en de onduidelijke relatie met Van den Boogaards tekst roepen echter alleen maar ergernis op.
Walking Oscar is een boeiende vormoefening waarin het evenwicht tussen tekst, dans en cabaret nog niet is bereikt. Enkele scènes zijn prachtig, zoals die waarin een geluidsopname van een taalles een dansduet begeleidt. Maar de voorstelling als geheel lijdt aan wisselvallige kwaliteit en aan overdaad. Niet het minst is er een teveel aan woorden: Van den Boogaards teksten lenen zich niet tot deze multimediale hapsnap behandeling, ze hebben tijd en concentratie nodig.
Pieter T'Jonck / Jeroen Versteele