Date 2006-02-14

Publication De Morgen

Performance(s) Keizer van het verliesKoning van het plagiaat

Artist(s) Fabre, Jan

Company / Organization

Keywords keizerplagiaatverliesnolenskoningengelclownopenbaartkunstenaarwarhol

Desingel herneemt twee stukken van Jan Fabre: Bij Fabre gaat het om de artistieke kracht die zich in hem openbaart. Een kracht die als een toverstaf het banale transformeert tot het wonderlijke, tot schoonheid

Desingel herneemt twee stukken van Jan Fabre

Bij Fabre gaat het om de artistieke kracht die zich in hem openbaart. Een kracht die als een toverstaf het banale transformeert tot het wonderlijke, tot schoonheid

Koning, keizer, kunstenaar

DeSingel herneemt twee monologen van Jan Fabre, gespeeld door Dirk Roofthooft. De keizer van het verlies ging in 1996 in première en werd hernomen op het Festival van Avignon 2005. De koning van het plagiaat werd daar gecreëerd en zal samen met De keizer en De bediende van de schoonheid een trilogie vormen. Die stukken hebben een bewogen geschiedenis.

Brussel

Van onze medewerker

Pieter T'Jonck

Begin november 1997 barstte de bom: de Nederlandse schrijver Leonard Nolens beweerde in Humo dat Jan Fabre zijn Stukken van mensen geplagieerd zou hebben in De keizer van het verlies. Onmiddellijk kreeg Fabre de Vlaamse pers over zich heen. Pas later nam onder anderen Stefan Hertmans de verdediging van Fabre op zich in deze krant. Uiteindelijk eindigde de affaire op een sisser. Hoewel, jaren later rakelde Fabre de kwestie op door een vervolg te schrijven op De keizer van het verlies, ironisch De koning van het plagiaat getiteld. La vengeance est un plat qui se mange froid, moet Fabre gedacht hebben toen de stukken in 2005 in Avignon te zien waren.

Ook daar zat het Fabre niet mee. De festivaldirectie nodigde hem uit om het festival te programmeren. Dat lag voor de hand sinds Fabres Je suis sang er eerder zo'n succes kende dat het in een volgende editie hernomen werd, een unicum in de geschiedenis van het festival. Fabre greep de kans om een festival op te bouwen rond zijn eigen werk en dat van bevriende of verwante kunstenaars. Het resultaat beantwoordde niet aan de hooggespannen verwachtingen. Een objectieve reden was dat niet alle artiesten hun sterkste werk brachten. Maar het was vooral de extreem vijandige reactie van de Franse pers die roet in het eten gooide. Het debat over dat festival is nog altijd aan de gang in Frankrijk. Wat Fabre al liet opmerken dat men over tien jaar zal spreken van de periode voor en na Fabre. Fabre als cesuur of ijkpunt, faut le faire. Daaruit blijkt ook Fabres flair om van een nederlaag een overwinning te maken, meteen het thema van De keizer. Gevolg van de commotie was dat Dirk Roofthoofts acteerprestatie in Avignon genadeloos afgekraakt werd. Onterecht: Roofthooft speelt in dat stuk de pannen van het dak. Wat die stukken op zich en als enscenering waard zijn, bleef onbelicht.

Fabre vertelt over zijn trilogie dit: "De keizer van het verlies voert een clown op die nee zegt. Ik bevraag de identiteit van de artiest. In De koning van het plagiaat voer ik een engel op die zo lang het menselijke gedrag heeft bestudeerd dat hij een onweerstaanbare drang voelt om de mens te plagiëren. Maar als engel heeft hij geen vleselijk lichaam, enkel een spiritueel, leeg en perfect lichaam. Het menselijke brein is materie, vleselijk. Om 'mens' te kunnen worden verzamelt de engel 'breins' van vier 'steins', Frankenstein, Gertrud Stein, Wittgenstein en Einstein. Die staan voor de geneeskunde en artificiële intelligentie, de literatuur, de filosofie en de wetenschap. Zo bevraag ik de idee van authenticiteit. Het derde deel van de trilogie zal De bediende van de schoonheid heten, een bespiegeling over de nutteloosheid van de kunst.'

De enscenering van die teksten is een vreemd mengsel van humor en ernst. In de De keizer van het verlies is de hoofdfiguur een pathetische clown op zijn retour. Zijn jongleerkunstjes mislukken altijd, zijn grappen zijn ondermaats. Hij maakt zich tot het uiterste belachelijk. Curieus detail: op het podium ligt een ledenpop die als twee druppels water op hem lijkt. Zo vermoed je dat de man dood is en ons als een geest toespreekt. Op het einde van het stuk krijgt de clown inderdaad vleugels, als een engel. Psychologisch valt zo'n stuk niet te snappen. Je moet het lezen als een allegorie: zinnebeelden als koningen, keizers, engelen en clowns proberen een gedachte die zich nauwelijks laat uitdrukken toch concreet te maken. De clown staat in De keizer voor de kunstenaar, Fabre zelf, die begrijpt dat zijn kunst niets dan potsenmakerij is of lijkt. Lees: de kunstenaar is gedoemd om te mislukken, hij kan zijn inzichten nooit volledig overdragen. Die heeft trouwens lak aan zijn queeste. Toch moet hij hem veroveren om zijn kunst te laten bestaan. Daarom is de confrontatie van de kunstenaar met zijn publiek altijd een vernedering. Toch versaagt de kunstenaar niet. Al breken de borden honderd keer, hij blijft jongleren. Hij zet vernedering en mislukking om in een overwinning. Hij wordt een engel of een Keizer van het verlies.

Die tekst, zoals alle Fabreteksten, draagt de signatuur van zijn auteur. In een allegorie toont hij ons zijn wereld. Die bestaat op haar eigen voorwaarden. Niets is er aan verandering onderhevig, in vele alter ego's is de kunstenaar zelf alomtegenwoordig. Met de gewone wereld heeft ze geen uitstaans. Het is te nemen of te laten. Je hebt zo de indruk dat Fabre al zijn teksten in één keer schreef om dan en af en toe een fragment van dat al voltooide oeuvre te openbaren. De titel De koning van het plagiaat reageert wel op het incident met Nolens, maar daar is in het stuk nauwelijks een spoor van te vinden. De stijlkenmerken zijn altijd dezelfde: de allegorische structuur, de plechtige taal, de barokke vormherhalingen, een harde ironie... Daarom is Nolens' beschuldiging onzinnig: zelfs al kopieerde Fabre Nolens, dat doet er in het resultaat niet toe.

Meer zelfs: Fabre heeft altijd, zonder dat te verzwijgen, anderen gekopieerd en gepasticheerd. Toch was het resultaat altijd typisch Fabre. Dat is de paradox van zijn werk: zeer herkenbaar en toch onpersoonlijk in de keuze van beelden en vormen. Fabre maakte er nooit een geheim van dat Marcel Duchamp en Andy Warhol zijn grote voorbeelden zijn. Zij voerden de readymade (Duchamp) of de kopie en de pastiche (Warhol) als artistiek procédé in. Voor hen hoeft de kunstenaar zijn werk niet zelf te maken, het volstaat dat hij van iets zégt dat het kunst is. Aan het publiek om dat al dan niet te accepteren. Fabre heeft dat goed begrepen: al bouwde hij als kunstenaar een indrukwekkend beelduniversum op, de bouwstenen zijn vaak beelden van buitenaf die hij 'enkel' zeer slim monteert. In tegenstelling tot Warhol grijpt hij minder terug naar de wereld van de massaconsumptie maar veeleer naar archaïsche beelden. Het gaat nooit om de historische, concrete persoon Fabre, maar om de artistieke kracht die zich in hem openbaart. Een kracht die als een toverstaf het banale transformeert tot het wonderlijke, tot schoonheid. Wat De keizer van het verlies vertelt, is dat die idee zo onbevattelijk is dat ze onvermijdelijk op onbegrip stuit. Tegelijk kan Fabre niet anders dan die kracht volgen en tot uitdrukking brengen. Daarmee bekleedt Fabre een unieke plek als hedendaagse kunstenaar. Of u daar pap van lust, moet u zelf weten.

De keizer van het verlies is vandaag en morgen te zien in deSingel, De koning van het plagiaat op 17 en 18 februari. Meer info op www.desingel.be.

Dirk Roofthooft als Keizer van het verlies, monoloog nummer één...

... en als Koning van het plagiaat, monoloog nummer twee. (Foto's Malou Swinnen)